Spelade
-
Louwes zou gelogen hebben over de plek waarvandaan hij het laatste telefoongesprek met de weduwe had gevoerd. Dat was volgens OM en rechters in Deventer en niet op de A28. Maar hoe zeker is dat eigenlijk? En is de file van 20.00 uur bij Harderwijk eigenlijk niet een hard alibi voor Louwes en het bewijs dat hij niet heeft gelogen?
Dat het korte telefoongesprek dat Louwes om 20:36 uur gevoerd heeft met de weduwe door een antenne was afgehandeld en Louwes aangeeft dat hij het gesprek van de A28 had gevoerd, wordt door het OM en het hof gezien als bewijs dat Louwes liegt.
Maar op diverse manieren wordt aangetoond dat - zeker gezien de bijzondere atmosferische omstandigheden op de avond van de 23e - dit gesprek wel vanaf de A28 gevoerd kon worden.
Ook is er een verklaring van een zendamateur die daar in 1999 de politie van wilde verwittigen, maar door de politie werd afgepoeierd. Het door Louwes gemelde bedrag dat hij doorgegeven had, 1750 gulden, werd bij de weduwe teruggevonden op een notitieblok.
De file van 20 uur bij Harderwijk, waarover Louwes gedetailleerd verklaart, en daar op dat tijdstip in 8 jaar nooit had gestaan, is een hard alibi van Louwes, dat hij wel op de A28 reed. Alternatieve verklaringen zijn veel minder waarschijnlijk, dan de constatering dat Louwes daar echt gestaan heeft: hij heeft derhalve een hard alibi. Zeker ook omdat de verklaring van zijn vrouw over zijn thuiskomst na 22 uur op die avond (zie aflevering 2) evident onjuist was.Dus één van de twee bewijsmiddelen van het hof in Den Bosch, te weten de leugenachtigheid van Louwes, is hiermee de facto vervallen. -
Was Louwes nu wel of niet ’s morgens bij de weduwe geweest? En welke doorslaggevende rol speelt de huishoudster hierbij? Wat is er nu echt gebeurd met het grafrechtendocument en had de weduwe ’s morgens een rode jurk aan of niet? Hoe was Louwes eerder met politie in contact gekomen?
Louwes vertelde dat hij op 23 september 1999 rond kwart over negen, half tien kort bij de weduwe was langsgegaan voor het afhalen van een grafrechtendocument.
In eerste instantie gaf de huishoudster van de weduwe aan dat er die ochtend niemand was langsgekomen. Kort na de aanhouding van Louwes gaf ze echter wel aan dat hij langs was geweest, maar wist ze niet meer of het de 23e was geweest of een week eerder.
Ondanks ook nog andere aanwijzingen van het tegendeel hield het OM vol dat Louwes die ochtend niet bij de weduwe was geweest. Ook toen de huishoudster voor het hof in Den Bosch aangaf dat Louwes die ochtend wél was geweest, vond het OM die verklaring onbetrouwbaar.
Deels was dat gebaseerd op een misverstand bij het onderzoeksteam over waarom Louwes die ochtend langs gekomen zou zijn. Om een grafrechtendocument te brengen, die hij bij de kerk had opgehaald of om dat grafrechtendocument af te halen, en mee naar kantoor te nemen.
Zelfs toen na zijn aanhouding het compleet duidelijk was dat Louwes het grafrechtendocument bij de weduwe opgehaald had, bleef het OM Louwes het misverstand van het onderzoeksteam aanrekenen. Tot de Hoge Raad in 2007 aan toe.
De constatering dat de weduwe op de ochtend van de moord een rode jurk aan had en dus niet de blouse, die ze tijdens de moord aan had, blijkt vanuit de bewijsstukken uit het dossier gelogenstraft te worden. Louwes zelf had aangegeven dat de weduwe een rode jurk of mantelpakje aan had gehad. De huishouder verklaarde niet lang na de moord dat de weduwe die ochtend een blouse aan had gehad.
Ten slotte wordt besproken of het feit dat de vingerafdrukken van Louwes in het bestand van de politie betekende dat hij een crimineel verleden had. De “verduistering” uit 1994 bleek een document te betreffen dat Louwes aan een klant van het administratiekantoor, waar hij werkte, had toegespeeld. Het document was een bewijs van hoe die klant ernstig tekort werd gedaan door zijn werkgever. Het een en ander leidde niet tot vervolging van Louwes. De klant in kwestie heeft daarover ook een heel positieve verklaring afgelegd over Louwes. -
Louwes’ alibi dat hij om 21 uur thuis kwam, werd niet door zijn vrouw bevestigd. Hij zou thuis hebben gegeten, weg zijn gegaan en na 22 uur thuis zijn gekomen. Maar wat stelde de politie vast en hoe ging het OM ermee om?
Het alibi van Louwes was dat hij rond 21 uur thuis was gekomen op de avond van de moord. Toen zijn vrouw de dag na zijn arrestatie op 19 november werd gevraagd hoe laat hij de avond van de 23e september was thuisgekomen, bepaalde ze dat op basis van de huisagenda. De aantekening was onduidelijk en zij concludeerde dat Louwes eerst om 18 uur was komen eten en daarna weer weg was gegaan. Tussen 22 en 23 uur zou hij dan thuisgekomen zijn.
Toen het onderzoeksteam de agenda van Louwes van die dag naliep, werd het duidelijk dat de vrouw van Louwes zich moet hebben vergist. Om 17:15 uur was hij weggegaan bij een klant in Lelystad, die daar heel zeker van was, en rond 18:30 uur moet hij bij een klant in Amersfoort zijn geweest en om 19 uur bij een cursus in Utrecht.
Maar omdat de klant in Amersfoort de enige was die niet meer exact wist wanneer Louwes was geweest en die als één van de drie mogelijkheden aangaf dat hij om 17 uur langs was gekomen, gebruikte het OM dit als bewijs dat Louwes toen in Amersfoort was geweest. En vervolgens naar Lelystad was gereden om met zijn gezin te eten en daarna naar Utrecht was gegaan.
Dat Mevrouw Louwes in tweede instantie aangaf zich vergist te hebben, kwam haar ook nog op een aankondiging van vervolging wegens meineed te staan.
Als de vermelding op de huisagenda nauwkeurig wordt bekeken, dan is de bron van de verwarring van mevrouw Louwes duidelijk en een onderbouwing van het feit dat Louwes om 18 uur niet thuis in Lelystad had gegeten. -
Het verloop van de zaak tot aan de uitspraak van de Hoge Raad in 2003. Hoe kon Louwes via een geurproef verbonden aan een mes, dat niet het moordwapen was, toch tot 12 jaar worden veroordeeld?
Via de uitzending van Opsporing Verzocht van 19 oktober 1999 wordt een indruk gegeven van wat de politie op 25 september 1999 had aangetroffen in het huis van weduwe Wittenberg.
Na eerst het onderzoek vooral op Michaël de Jong gericht te hebben, ging in de derde week van oktober de aandacht van het onderzoeksteam volledig op Ernest Louwes. Verschillende brokken informatie die over hem binnenkwamen, maakte hem ernstig verdacht.
Op 19 november werd hij aangehouden en toen op 30 november zijn geur via geurhond Spike werd gekoppeld aan een mes dat op 1 kilometer afstand werd gevonden, was de zaak voor het Openbaar Ministerie rond en werd hij voor de rechter in Zwolle gebracht.
Die sprak hem in maart 2000 vrij. Het Hof te Arnhem veroordeelde hem eind 2000 echter tot 12 jaar gevangenisstraf. De kernpunten van hetgeen het OM tegen hem inbracht heeft, is in deze aflevering te horen.
Toen echter in 2003 de Hoge Raad had vastgesteld dat het mes niet het moordwapen kon zijn werd het arrest tegen Louwes vernietigd en werd hij vrij gelaten.
Eind 2003 stond hij voor het Hof in Den Bosch waar mes en geurproef werden vervangen door de (DNA-)sporen van Louwes op de blouse van de weduwe. De plek waarop die gevonden zijn, duidt volgens het NFI erop dat die sporen tijdens de moord op de blouse zijn gekomen.
In de rest van de aflevering wordt dieper ingegaan op hoe het mogelijk kan zijn dat Louwes veroordeeld is op basis van een mes, dat hij nooit in handen heeft gehad. Hoe onder andere het OM bij de rechters volhield dat het onderhavige mes het moordwapen kon zijn. En dat terwijl grondig onderzoek om dat met zekerheid vast te kunnen stellen, nooit was uitgevoerd.
Plus dat vanaf 2006 is gebleken dat bij de geurproef de hondenbegeleiders jarenlang fraude hadden gepleegd. Ondanks het feit dat de hondenbegeleider bij de twee geurproeven niet mocht weten welke buisjes van de verdachte waren, kreeg hij wel die informatie vooraf. Naar schatting zijn in 20 jaar 800 verdachten via deze vorm van fraude gekoppeld aan een voorwerp, dat bij een geweldsmisdrijf gebruikt was.
Louwes was 1 van deze 800 die onterecht met zijn geur aan het mes werd gekoppeld, terwijl dat mes niet het moordwapen was en Louwes dat mes nooit in handen had gehad. -
Een inleidend gesprek over doel en opzet van de podcast, de grote impact van de Deventer Mediazaak bij de beeldvorming over de hoofdpersonen en hoe Maurice de Hond terugkijkt op zijn eigen rol.