Avsnitt
-
Parshat Bechukotai
De lezingen van parshat Bechukotai zijn: Leviticus 26:3 – 27:34 en Jeremia 16:19 – 17:14. In de uitleg van deze parshah zal gefocust worden op de derde aliyah; dit is Leviticus 26:10-46. Hierin worden met name de verbondsvervloekingen besproken. Hoe vallen deze te rijmen met Gods onvoorwaardelijke liefde? We zullen ontdekken dat ook de vervloekingen ingegeven zijn door Gods grote liefde voor het volk Israël. We leren hoe we om kunnen gaan met vervloekingen in ons persoonlijke leven. Ook leren we de correcties van de Heer hoog te waarderen.
Support the Show.
-
Saknas det avsnitt?
-
Interview met Stephany Daal, Community Director van stichting StandWithUs Netherlands.
Website: https://standwithus.nl/
Support the Show.
-
Parasha BeHar
Te lezen: Lev. 25:1-26:2 / Jer. 32:6–27 / 1 Kor. 15:51-58
Inleidend vers:
Verder moet u voor uzelf zeven sabbatsjaren tellen, zeven keer zeven jaar, zodat de perioden van de zeven sabbatsjaren negenenveertig jaar voor u zijn.Dan moet u in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, bazuingeschal laten klinken. Op de Verzoendag moet u de bazuin in heel uw land laten klinken. U moet het vijftigste jaar heiligen en vrijlating in het land uitroepen voor alle bewoners ervan. Het is jubeljaar voor u: ieder zal terugkeren naar zijn eigen bezit en ieder zal terugkeren naar zijn familie.
Lev. 25:8-10 (HSV)
In deze parasha lezen we gedetailleerde instructies over het sabbatsjaar en het jubeljaar. De Eeuwige gebiedt dat het land elke zeven jaar een jaar van volledige rust krijgt, zodat het zich kan herstellen en de Eeuwige Zijn zorg voor haar inwoners kan tonen. Na een periode van zeven sabbatsjaren volgt het jubeljaar, een jaar van bevrijding en herstel. In dit jaar keren verkochte landgoederen terug naar hun oorspronkelijke eigenaren en worden slaven vrijgelaten.
Zowel het sabbatsjaar als het jubeljaar herinneren ons eraan dat de aarde en al haar inwoners niet aan zichzelf of aan elkaar toebehoren, maar aan de Heer. In deze studie zullen we de betekenis hiervan verder verkennen, zowel in de context van de huidige tijd als in de toekomst. Het jubeljaar vormt zelfs een voorafschaduwing van het mysterie waarover Paulus sprak in 1 Korintiërs 15: de opstanding in het verheerlijkte lichaam.
Support the Show.
-
Parasha Kedosjiem - Heiligen
Lev. 19:1-20:27, Amos 9:7–15 / Ezech.20:2 – 20
Support the Show.
-
parashat Acharee Mot. Leviticus 16:1-18:30, Ezechiël 22:1 – 19, Hebreeën 9:13–10:4.
Het hoofdthema is de dienst van de verzoening door de hogepriester op Jom Hakippoerim. Verzoening is noodzakelijk voor alle zonden in het bijzonder als er sprake is van bloedschuld. Bloedschuld wordt alleen vergeven als het met het eigen bloed of met plaatsvervangend bloed bedekt ( Hebr. kaphar) wordt. Je bent schuldig aan het vergieten van bloed als je iemand buiten oorlogstijd vanwege haat doodt. Maar ook wanneer je vader of moeder minacht. Als je iemand lastert, door ontucht met verwante familieleden. Door geweld of roof. Wanneer je de sabbat of het heiligdom ontheiligt. In feite bij het overtreden van één van de tien geboden is er direct of indirect sprake van bloedschuld. Om al die redenen is er verzoening nodig opdat je de zonde niet met je mee blijft dragen en het je niet blijvend wordt toegerekend zodat je uit het midden van het volk wordt weggedaan. Het bloed van de offerdieren dat bij het altaar werd uitgestort verzoende de bewuste ongerechtigheden. Met Jom Hakippoeriem werden de onbewuste zonden door de dienst van de hogepriester verzoend. Bovendien werd bij de dood van de hogepriester alle bloedschulden ook van alle doodslagers die naar de vrijsteden waren gevlucht, verzoend. Daarop konden degenen die iemand niet moedwillig, bij een ongeval, gedood hadden terugkeren naar hun huis en familie. Met de dood van onze Hogepriester Jesjoea zijn alle beleden ongerechtigheden vergeven en verzoend, ook de onbewuste zonden. Bovendien bedekt Zijn bloed al het vergoten bloed, plaatsvervangend. Zijn bloed spreekt krachtiger dan dat van Abel.Robert Berns, 4-5-2024
Support the Show.
-
Pesach
We staan deze keer stil bij het Pesachfeest. Hoe zit de Bijbelse kalender rond dit feest in elkaar? Hoe verwijst dit feest naar de komst van Yeshua? En wat hebben de Joodse tradities rond de sedermaaltijd te maken met Yeshua? Bij deze vragen staan we stil in de aflevering van het Leerhuis over Pesach. Chag Sameach!
Support the Show.
-
Audio Update 24-4-2024
Vertaling tekst Rabijn Yitschak Naki NL.pdfSupport the Show.
-
Parasha Metzora / Sabbat HaGadol
Te lezen: Lev. 14:1-15:33 / 2 Kon. 7:3–20 / Mal. 3:4–24 / Hebr. 13:8-21
Daarom heeft ook Jezus, om door Zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de poort geleden.
Laten wij dan naar Hem uitgaan buiten de legerplaats en Zijn smaad dragen.
Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige.In deze parasha bestuderen we het reinigingsritueel dat de p
riester moest uitvoeren indien iemand die aan tzara’at lijdt, de metzora, weer hersteld is. Hoewel tzara’at vaak wordt vertaald als lepra, en daar ook wel op lijkt, is het eerder een soort spirituele ontreddering die zich ook fysiek manifesteert. Tzara'at brengt eigenlijk een ongezonde geestelijke gesteldheid, die anders verborgen blijft, aan de oppervlakte. Een voorbeeld hiervan vinden we in Numeri 12, waar Mirjam kwaadspreekt over de vrouw van Mosje, waardoor zij zeven dagen zou worden geslagen door tzara’at. De persoon die zo wordt getroffen door tzara'at, wordt tijdelijk uit de gemeenschap verwijderd om tijd voor bezinning te hebben. Treedt herstel in, dan zal de priester een rituele reiniging uitvoeren die noodzakelijk is om weer opgenomen te kunnen worden in de gemeenschap.
Omdat deze shabbat ook Shabat HaGadol is, zullen we in het bijzonder ook stil staan bij de verschillende verbinding tussen de metzora en Jeshua.Support the Show.
-
Exod.12:1 – 20
Num.28:19 – 25 / Ezech.45:16 – 46:18
Lev.9:1 – 11:47, 2 Sam.6:1 – 7:17Support the Show.
-
Inleiding op:
Sabbath Parah, de sabbat van de rode koe. Numeri 19:1 – 22, Ezech.36:16–38 over de rode heifer of vaars zijn toegevoegd aan de lezingen behorende bij de Parashat Tzav – Lev.6:1 – 8:36 en Jeremia 7:21 – 8:3, 9:22 – 23 en uit de apostolische boeken 2 Cor.5: 14 – 21.
Tzav betekent in het Hebreeuws - wat geboden is, gebied. Vandaag bestuderen we de vraag: Versta je de rol van de offers in de dienst van verzoening? In de offerdienst legde de offeraar zijn handen op de kop van het dier te leggen. Op die wijze werd de ongerechtigheid, de schuld of zonde op het offerdier overgebracht. De priesters moesten van deze offers op een heilige plaats eten want gedurende het offerproces werd het offervlees allerheiligst. Daarom moesten de priesters wel ritueel rein zijn. Wanneer zij naderde tot het altaar wasten zij hun handen en voeten met het reinigingswater uit het wasvat. Dat reinigingswater was water uit een levende bron gemengd met de as van de volkomen rode koe. Deze heifer was met huid en haar, zelfs met het bloed buiten de legerplaats in zijn geheel verbrand. Degene die de rode vaars offerde werd tot de avond onrein omdat hij met de dood in aanraking kwam. Maar als je met de as van deze rode koe en water uit de bron besprenkeld werd werkte dat tot ontzondiging. Degene die met offegaven naderde tot het altaar werden erdoor ontzondigd en gereinigd. De betekenis hiervan is dat door de dood de dood zelf wordt overwonnen. Het verwijst naar het offer van de Messias die buiten de legerplaats op diezelfde plek, nabij dat altaar en de asplaats, aan het kruishout Zijn leven gaf ter verzoening van alle ongerechtigheid. Daarom aanvaardt Hem als de weg tot de Vader en laat u met de Vader verzoenen door Hem. 30-03-2024, Robert Berns.Support the Show.
- Visa fler