Avsnitt
-
Psalm 98 Zing voor de HEER een nieuw lied: wonderen heeft hij verricht.
Zijn rechterhand heeft overwonnen, zijn heilige arm heeft redding gebracht.
De HEER heeft zijn overwinning bekendgemaakt,
voor de ogen van de volken zijn gerechtigheid onthuld.
Hij heeft gedacht aan zijn liefde en trouw voor het volk van Israël.
De einden der aarde hebben het gezien: de overwinning van onze God.
Juich de HEER toe, heel de aarde, juich en jubel, zing het uit.
Zing voor de HEER bij de lier, laat bij de lier uw lied weerklinken.
Blaas op de ramshoorn en de trompetten, juich als de HEER, uw koning, verschijnt.
Laat bruisen de zee en alles wat daar leeft,
laat juichen de wereld met haar bewoners.
Laten de rivieren in de handen klappen en samen met de bergen jubelen
voor de HEER, want hij is in aantocht als rechter van de aarde.
Rechtvaardig zal hij de wereld berechten,
de volken oordelen naar recht en wet.
Heb ik iets om dankbaar voor te zijn? -
Marcus 1:40-45 Er kwam iemand naar hem toe die aan huidvraat leed; hij smeekte hem om hulp en zei, terwijl hij op zijn knieën viel: Als u wilt, kunt u mij rein maken. Jezus kreeg medelijden, stak zijn hand uit, raakte hem aan en zei: Ik wil het, word rein. En meteen verdween zijn huidvraat en hij was rein. Jezus stuurde hem weg met de ernstige waarschuwing: Denk erom dat u tegen niemand iets zegt, maar ga u aan de priester laten zien en breng het reinigingsoffer dat Mozes heeft voorgeschreven, als getuigenis voor de mensen. Maar toen de man vertrokken was, ging hij overal breeduit rondvertellen wat er gebeurd was, met als gevolg dat Jezus niet langer openlijk in een stad kon verschijnen, maar op eenzame plaatsen buiten de steden moest blijven. Toch bleven de mensen van alle kanten naar hem toe komen.
Wie houdt dan stand? -
Saknas det avsnitt?
-
1 Samuel 3:2-10 Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. Samuel lag te slapen in het heiligdom van de HEER, bij de ark van God. De godslamp was bijna uitgedoofd. Toen riep de HEER Samuel. Ja, antwoordde Samuel. Hij liep snel naar Eli toe en zei: Hier ben ik. U hebt me toch geroepen? Maar Eli antwoordde: Ik heb je niet geroepen. Ga maar slapen. Toen Samuel weer lag te slapen, riep de HEER hem opnieuw. Samuel stond op, ging naar Eli en zei: Hier ben ik. U hebt me toch geroepen? Maar Eli antwoordde: Ik heb je niet geroepen, mijn jongen. Ga maar weer slapen. Samuel had de HEER nog niet leren kennen, want de HEER had zich niet eerder aan hem bekendgemaakt door het woord tot hem te richten. Opnieuw riep de HEER Samuel, voor de derde keer. Samuel stond op, ging naar Eli en zei: Hier ben ik. U hebt me toch geroepen? Toen begreep Eli dat het de HEER was die de jongen riep. Hij zei tegen Samuel: Ga maar weer slapen. Wanneer je wordt geroepen, moet je antwoorden: Spreek, HEER, uw dienaar luistert. Samuel legde zich weer te slapen, en de HEER kwam bij hem staan en riep net als de voorgaande keren: Samuel! Samuel! En Samuel antwoordde: Spreek, uw dienaar luistert.
Als ik U ontmoet