Avsnitt

  • In de laatste zomers dat ik met mijn ouders meeging op vakantie, heb ik Acciaroli leren kennen, een gehucht aan de Zuid-Italiaanse kust, ruim onder Napels. Van het dorp herinner ik me weinig. Er staat me alleen iets bij van een incident op een steil weggetje, waarbij een tegemoetkomende tractor, onze gezinsauto en een stapel schadeformulieren betrokken waren.

    In de jaren erna kwam Acciaroli af en toe in het nieuws. In het najaar van 2010 werd burgemeester Angelo Vassallo doodgeschoten, nadat hij zich openlijk had uitgesproken tegen de drugsmaffia in de regio. De moord is nooit opgelost en het verhaal is verfilmd als Il sindaco pescatore (te zien op Netflix). 

    Twee dagen na Vassallo’s dood verwoordde Roberto Saviano in La Repubblica het gevoel van de Zuid-Italiaan: ‘Ze zetten ons alleen op de kaart als er wordt geschoten. Of als de juiste vakantiebestemming moet worden gekozen.’ Saviano kon niet bevroeden dat het dorp jaren later z’n nieuwscomeback zou maken dankzij een dieet – de man heeft belangrijker dingen aan z’n hoofd, waar sinds de publicatie van Gomorra een prijs op staat.

    Het Pioppi-dieet, een hype van enkele jaren terug, was vernoemd naar een in de buurt van Acciaroli gelegen dorpje waar de mensen opvallend oud worden. In feite betrof het dieet een levensstijl die het bestaan van de bejaarden daar imiteerde: olijfolie, noten, vis, veel wandelen, weinig stress. Algauw werd duidelijk dat ze in Acciaroli nóg ouder werden, en hup, daar stroomden de kranten vol met zonovergoten beelden van stokoude mannetjes en vrouwtjes, blakend van gezondheid en levenslust. De boer die destijds onze auto sloopte, zat er vast ook tussen.

    Bij het lezen van het verhaal van Peter de Graaf over het Brabantse dorp Leende, moest ik onwillekeurig aan Acciaroli denken. In Leende leven talloze dorpelingen volgens de regels van de voedingsleer van ene professor Noakes. Die leer klinkt veelbelovend: vet eten, toch afvallen. De emmers Griekse yoghurt zijn er niet aan te slepen. Ook het eten van vlees wordt aangemoedigd. Niet iedereen houdt het vol: mensen die opgeven, worden in het artikel ‘afvallers’ genoemd – een schrale troost. 

    Belangrijk aspect van Noakes’ theorie is dat het voedsel ‘echt’ moet zijn, ‘geen nep-eten’. Of zoals de plaatselijke huisarts het formuleert: ‘Gezonde voeding heeft geen etiket.’ Stukje etiketshaming, lijkt me, geworteld in overdreven eerbied voor het begrip ‘echt’.

    Plotse bewustwording op het ene vlak leidt vaak tot bewustzijnsvernauwing op het andere. Want: lekker veel vlees eten, echt? Leest die Noakes weleens een krant?

    Er is meer dan je eigen gezondheid alléén. Schrijver Juli Zeh omschreef zaterdag in deze krant de worsteling van de moderne mens, die het op geen enkel front fout wil doen. Bespaar, en eet etiketteneten. Dieet, en vergroot je ecologische voetafdruk (en het dierenleed). Gevolg: krampachtigheid en permanente twijfel. 

    De onzekere, moralistische strebers die door Zehs romans struikelen vormen zo een pracht van een afzetmarkt: aan de randen van min of meer gemiddeld gezond gedrag staan de dieetverzinners, Instagram-modellen, oertijdeters, Pioppi-apostelen, rauwwaterdrinkers en andere hele en halvegaren te wapperen met uitstekende, goedbedoelde en/of krankzinnige voedingstips. Allemaal beloven ze houvast in de vorm van gezondheid – tegen geringe vergoeding. De foutloze leefstijl als moderne god: of-ie bestaat is onbekend, maar als businessmodel voldoet hij prima.

    Klein gezondheidsadvies mijnerzijds: ga te voet naar Zuid-Italië, bak je vis in olijfolie en word nooit burgemeester.

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • De premier liep gewoon onbegeleid met een appeltje in de hand over het Plein, want het land zal gewoon zijn of het zal niet zijn. Gewoon, dat is fietsen naar het werk, koning, keizer of admiraal. Britten en Amerikanen worden helemaal gek bij foto’s van fietsende prinsessen. We hebben hier een lange traditie van ministers, burgemeesters en Herman Tjeenk Willink op rijwielen. De foto van de premier die op zijn Koga naar de koning reed om het ontslag van zijn regering aan te bieden ging de hele wereld over.

    Waar elders gepantserde voertuigen en gewapende escortes een status- en machtssymbool zijn – kijk de staat eens sterk zijn – gelden dat soort uitingen hier als een nederlaag. De open samenleving is sterker dan het kwaad.

    De T. wist het maandagochtend als eerste te melden: ‘Premier in Vizier Criminelen’. De T. heeft in dit soort berichtgeving een uitstekende reputatie, dus als daarin staat dat de demissionair premier mogelijk doelwit is van een aanslag of ontvoering, dat hij ‘zware beveiliging’ heeft, dat er ‘spotters’ zijn gezien, dat de dreiging ‘uit de hoek van de georganiseerde misdaad’ komt, schrikt iedereen. Dat onze eigen Nederlandse maffia na het omleggen van de concurrentie, van zomaar-mensen die voor de verkeerde werden aangezien, van een advocaat en een vertrouwenspersoon, nu nog hoger mikt in een poging totaalterreur te zaaien.

    In zo’n geval kan de rest van de pers niet anders dan amechtig achter het nieuws aanrennen. Daarbij werd kwistig gebruikgemaakt van het woord ‘zou’, het geitenpaadje dat het bevestigde feit verbindt met dingen die heel goed zouden kunnen maar misschien ook niet.

    Toen afgelopen zomer Peter R. de Vries op straat werd vermoord en er in de pers narcomaffiadeskundigen uit Italië opdoken die kwamen vertellen hoe ze daar omgaan met dit type terreur, kwam uit het Volkskrant-archief een interview uit 2019 bovendrijven. Een boeiend vraaggesprek van toenmalig Italiëcorrespondent Jarl van der Ploeg met Roberto Saviano, de man die undercover informatie over de camorra uit Napels verzamelde en er een boek over schreef. Miljoenen mensen lazen Gomorra, nog meer keken naar de gelijknamige tv-serie en Saviano wordt sindsdien op kosten van de Italiaanse staat beveiligd door twee geblindeerde auto’s en zeven gewapende agenten.

    Derk van Wiersum was net dood, vermoord op straat, en Saviano liet een nietsontziende analyse los op de toestand in het land. ‘Amsterdam is erger dan Napels’, zei hij. ‘Londen en Amsterdam zijn de meest corrupte plekken die ik mijn leven ben tegengekomen.’ Waarbij niet de gezagsdragers of agenten corrupt zijn, maar het systeem. ‘Het witwassen is allemaal Nederlands.’

    Nieuw was zijn analyse niet. Wel deprimerend. Antillenroutes, belastingfaciliteiten, brievenbusfirma’s, de schaal en efficiëntie van de Rotterdamse haven, en dat allemaal in combinatie met een gedoogcultuur waardoor kleine krabbelaars via de hasj carrière konden maken, hebben Nederland getransformeerd tot drugssnelweg van Europa.

    Het deprimerende zit ’m erin dat deze analyse al jaren, zo niet decennia wordt gemaakt. Bescheiden veranderingen – afknijpen belastingroutes, wetgeving tegen brievenbusfirma’s, boetes voor witwassen – zijn pas gekomen na jarenlang getouwtrek. Omdat er altijd wel een politieke partij was die ‘ja maar het vestigingsklimaat!’ ging balken.

    Er valt nog veel op te ruimen en te handhaven. Van de obsessie met het vestigingsklimaat zijn we nog steeds niet af. Het is een mooie opdracht voor een nieuw regeerakkoord.

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • Saknas det avsnitt?

    Klicka här för att uppdatera flödet manuellt.

  • Charlemagne, mijn favoriete columnist van The Economist, schreef afgelopen zomer over de ‘Belgische staat van zen’. Hij omschreef treffend hoe België voortdurend in chaos lijkt te verkeren, maar tóch stabiel en welvarend is. Een land dat niet zou moeten kunnen werken, al is het maar door de krankzinnige hoeveelheid bestuurslagen, maar tóch werkt, doordat de meeste Belgen stoïcijns de rariteiten van hun land negeren.

    Wie de irritante hijgerigheid rondom de Haagse politiek dit jaar ziet, zou een beetje van die Belgische zen wensen. Want het lijkt erop alsof wij ook aan voortdurende chaos moeten gaan wennen. Met een extreem versplinterde Kamer zijn we immers niet meer dat land waar een paar grote partijen in redelijkheid tot elkaar proberen te komen. Moddergooien, geroddel, gelekte documenten en onversneden waanzin zijn het nieuwe normaal.

    Dat vraagt om meer schouderophalende nuchterheid, maar de parlementaire pers verkiest vooralsnog de hype. Politiek is nog altijd Hollywood voor lelijke mensen, en zeker in Nederland, getuige de belachelijke ijdeltuiterij rondom Prinsjesdag en de focus op details, ruzies en roddels bij journalisten en commentatoren.

    Een merkwaardig verschijnsel daarbij zijn overijverige glasvezelreporters, die alles wat in de Kamer wordt gezegd optikken tot nutteloze liveblogs en Twitterdraadjes, die uitsluitend als ophefmachientjes fungeren – we weten allemaal hoe het geschreven woord anders overkomt dan het gesproken woord. De politieke nerds op Twitter, die tijdens de Algemene Beschouwingen eventjes de baas zijn op het virtuele schoolplein, tweeten daar dan weer heel driftig en plechtig over, alsof het écht ergens over gaat.

    En dan zijn er nog de hijgerige televisiejournalisten, die zelf een rolletje in de soap opeisen door met ingestudeerde comebacks en quasi-spontane terechtwijzingen van politici zélf de talkshows willen halen. De talkshows die, op hun beurt, gedomineerd worden door onzingesprekken over relletjes, wie met wie, dikwijls van commentatoren die niveau missen.

    Wat nog het meest irriteert is de combinatie van rellerigheid met een misplaatste hang naar neutraliteit, die steeds vaker uitmondt in het normaliseren van leugens en haat. Zo zat de tafel bij Jinek deze week hartelijk te lachen om Geert Wilders, die Sigrid Kaag een heks en terrorist noemt – ‘hij is hilarisch!’ En in deze krant werd het ‘plan’ van Caroline van der Plas om 160 duizend woningen in natuurgebieden te bouwen ‘gewaagd’ genoemd. Alsof het om een uitgewerkt en uitvoerbaar idee gaat, in plaats van populistische en illegale kletskoek van een opportunist die net zoveel met de natuur heeft als haar auberginekleurige haarspoeling.

    De Haagse pers ziet alles als een spel, maar wil zelf geen scheidsrechter zijn. De constante ranzigheid van extreemrechts wordt door taalgebruik subtiel vergoeilijkt, want ‘zij vertegenwoordigen toch honderdduizenden mensen’. Dikwijls zie ik een both sides-bewoording in politieke commentaren, die onterecht suggereert dat iemand als Baudet gerechtvaardigde belangen vertegenwoordigt, en niet een ordinaire complotondernemer is. Een grote fout: fel geuite overtuigingen van fatsoenlijke politici op gelijke hoogte stellen met hallucinante waanzin van extreemrechts is gevaarlijke luiheid.

    De meeste Nederlanders zijn al behoorlijk geoefend in de Nederlandse staat van zen en halen hun schouders op bij al die toestanden in Den Haag. Het zal wel. Dat weet vooral Mark Rutte heel goed; hij is vaak genoeg in Brussel geweest om het leiderschap in (of door?) chaos te hebben geleerd. Zozeer zelfs dat hij met een typisch Belgische oplossing kwam voor het herstellen van zijn slechte relatie met de pers: een diner met een paar goede flessen wijn. Maar aan die Belgische zen lijkt de Haagse journalistiek voorlopig nog niet toe.

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • In mijn verzameling aandoenlijke voornemens van de boven ons gestelden, staat de volgende doelstelling. Ze komt van Mark Rutte en is in maart dit jaar opgetekend in het prille begin van de informatie, toen alles nog onschuldig was. Toen we nog geen weet hadden van de Omtzigt-notities, toen ­iedereen nog zei enorme ‘haast’ te hebben bij het formeren van een nieuw kabinet. Rutte moest van de verkenners zeggen wat voor hem belangrijk is in een nieuwe regering, en volgens de aantekeningen zei hij onder meer: ‘Zorg: liefdevol, maar enigszins betaalbaar.’

    Een begrijpelijke en universele wens – betaalbare liefde: wie wil dat nou niet? Boeiend ook, omdat hier vrij precies wordt samenvat dat je het op grote lijnen over veel eens kunt zijn, tot je gaat inzoomen en op enkel tegenstellingen stuit. Over wat ‘liefdevol’ betekent, over wat ‘betaalbaar’ inhoudt en over de vraag ten koste van welke andere liefdevolle handelingen de betaalbare betalingen moeten worden gedaan.

    Eerst het ‘wat’, dan het ‘hoe’, doceerde Herman Tjeenk Willink toen hij tijdelijk naar het Binnenhof was gehaald. Er werd eerbiedig geknikt, maar angs de weg van het ‘wat’ naar het ‘hoe’ staan een stuk of negentien Kamer-fracties met evenzoveel verschillende routebeschrijvingen.

    Het gekmakendste voorbeeld is armoedebestrijding. Dat één op de negen kinderen in Nederland opgroeit in ­armoede is de favoriete statistiek van politici uit alle hoeken. Verschrikkelijk, zou niet moeten mogen, kan niet zo zijn dat dit kan in dit land et cetera et cetera. Iedereen wil ervanaf. Waarbij opvalt dat de partijen die zichzelf als ‘middenpartij’ beschouwen ervoor waken de lat al te hoog te leggen. CDA-leider Hoekstra wil het aantal kinderen in armoede ‘halveren’, want in het radicale midden is de helft radicaal zat. VVD en D66 schreven in hun opzet tot aanzet voor een regeerakkoord ‘verminderen met ten minste de helft’, want stel je voor dat de achterban ze zou verdenken van radicale gedachten, of erger: van ‘niet realistisch zijn’.

    Over het ‘wat’ is dus iets wat je brede overeenstemming zou kunnen noemen: het is een schande (of een halve schande) dat in een steenrijk land gemiddeld in elk klas­lokaal een paar kinderen zitten voor wie goede kleding en schoeisel, fatsoenlijk eten, een laptop, een schimmelvrij huis, vakanties, boeken en alle andere dingen die belangrijk zijn als je een kind bent, niet vanzelfsprekend zijn.

    Daarna begint het eindeloze praten in rondjes. Om de zoveel tijd zet een partij, meestal uit de oppositie, de schijnwerper op de oorzaken, meestal gestaafd door ­onderzoeksinstituten, door diverse afkortingen uit de ­polder – van SCP tot CPB tot SER – en door lokale bestuurders die gruwelijke Haagse regelingen moeten loslaten op de inwoners van hun gemeente. Zoals de gestage, jaarlijkse verlaging van de bijstandsuitkering: het is al een decennium bewust beleid omdat het júíst goed zou zijn voor de mensen als ze tot werken worden aangezet; het leidt in de praktijk tot verdere armoede. Zoals de strengheid die controlerende ambtenaren verplicht moeten toepassen van opeenvolgende generaties politici. Zeg toeslagenschandaal, zeg kostendelersnorm en de ver­halen komen vanzelf.

    Genoeg politici deden ook deze week weer hun best ­tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen: Sylvana ­Simons tackelde de kostendelersnorm, Jesse Klaver hielp eenpitter Pieter Omtzigt aan meer spreektijd om de armoedegrens nog eens onder de aandacht te brengen, ­Lilian Marijnissen doet niets anders, er waren moties van de fractie PvdAGroenLinks. Het wordt allemaal gesmoord in een deken van optimisme van een coalitie die de ­winnaars vertegenwoordigt. En die zijn met meer.

     

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • Na een volle dag Rutte-watching weet ik het zeker: van die man zijn we nog lang niet af. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen, ‘het belangrijkste debat van het jaar’, stond de premier erbij alsof hij werd ondervraagd in Jeugdcentrum De Waterkant: innemende glimlach, een luisterend oor, eindeloos geduldig en op zijn tijd een grap. Zijn zelfvertrouwen is na de harde klappen van afgelopen voorjaar en zomer weer helemaal hersteld. De oproepen van de oppositie om zich eens flink te gaan schamen hadden geen effect, het verwijt van arrogantie pareerde hij met een verleidelijke glimlach richting Lilianne Ploumen.

    Klaver, Ploumen, Marijnissen, Ouwehand, allemaal liepen ze zich verontwaardigd te pletter op Ruttes enorm goede humeur en zijn bereidheid om eindeloos te herhalen dat het kabinet goed luisterde naar de Kamer, dat helaas niet elk verzoek kon worden gehonoreerd vanwege het staatsrecht, maar dat hij altijd de bereidheid had om er nog eens over te praten en de argumenten te doordenken om bij elkaar te komen.

    Tegen zo veel goedertierenheid was geen verweer mogelijk. Bovendien kregen ze in de zorg eindelijk een loonsverhoging en werd de verhuurderheffing afgeschaft. Was deze verbinder pur sang de man die de formatie al een half jaar blokkeerde?

    De aanvallen van Wilders brachten Rutte al helemaal niet van zijn stuk; Wilders begint een komisch intermezzo te worden. Ook hij lag na de zoveelste zinloze stormloop op Rutte groggy op de grond.

    Ruttes geheim is zijn grote flexibiliteit. Opeens is hij voor een sterke staat, die de tot voor kort heilige vrije markt in toom moet houden. Het spectaculairst is zijn bekering tot klimaatactivist. Na zijn toelichting op de klimaatplannen van het kabinet (‘de derde grote verbouwing van dit land sinds WO II’) werd het Wilders te veel. ‘De premier is gehersenspoeld!’, zei hij. ‘Hij voert de klimaatgekkigheid van GroenLinks uit.’ Ook daardoor liet Rutte zich niet van de wijs brengen. Hij wekte sterk de indruk dat hij zelf een proces tegen de staat zou zijn begonnen, als Urgenda hem niet was voor geweest.

    ‘Schiphol ligt 4 meter onder de zeespiegel!’, riep hij. ‘Als we niks doen, is Nederland verloren!’

    Rutte wil olympisch kampioen klimaataanpak worden en van Nederland de modernste en duurzaamste economie ter wereld maken. Dat klinkt goed. Hier stond een man met een missie, die Den Haag al met gerenoveerd Binnenhof en al in de golven zag verdwijnen en die het achteloos had over de ‘groene-waterstof-backbone’, alsof hij er thuis al eentje had laten installeren.

    Rutte had vernomen dat in 2030 anderhalf tot twee miljoen mensen werkzaam zouden zijn in de klimaatindustrie. Hij begon een beetje glazig te kijken en opeens had ik het door: hij zag zichzelf als degene die leiding moest geven aan die transitie. Zelfs toen hij 2050 noemde (Nederland klimaatneutraal), leek hij niet uit te sluiten tegen die tijd nog aan het roer te staan als de groenste premier ooit, de transitiekoning , de Redder des Vaderlands (83).

    Het was een visioen. Hij is nu elf jaar premier, maar die jaren waren niet meer dan een aanloop naar het grote werk. Mark Rutte maakt zich gereed, de toekomst is te ingewikkeld om aan lichtgewichten over te laten. Een historische taak en een standbeeld op het Plein wenken.

    Blijmoedig begon hij aan de beantwoording van een vraag van Kamerlid Van der Plas over de bouw van een nieuwe stad in de Oostvaardersplassen, waarmee in één keer de woningnood zou zijn opgelost.

    ‘Dat zal niet gaan’, zei Mark Rutte vastberaden.

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • Woensdagochtend las ik in de Volkskrant de naam Jack Welch en toen wist ik dat ik onmiddellijk het nieuwe boek van Merel van Vroonhoven moest lezen. Omdat Jack Welch staat voor een tijd die definitief voorbij is, en Merel van Vroonhoven voor het nu. Omdat haar keuze voor een dienende, maatschappelijke functie méér is dan een bijzonder persoonlijk verhaal; het is een scharnierpunt in de geschiedenis.

    Van Vroonhoven is de vrouw die na een steile carrière in het bedrijfsleven en het toezichtwezen overstapte van de boardroom naar het klaslokaal. Ze schreef een boek over die overstap, en vooral over wat er allemaal aan voorafging, en gaf daar een interview over aan deze krant (ze schrijft ook voor deze krant, over hoe het is om voor de klas te staan).

    In dat boek roept Van Vroonhoven Jack Welch in herinnering. Legendarische ceo van General Electric in de tijd dat dit ’s werelds grootste bedrijf was, vroeger mateloos bewonderd door mannen en vrouwen die zich naar de top aan het klauwen waren en ook zo wilden worden: iemand die zonder een spoor van ironie een boek met de titel Winning kon uitbrengen. Van Vroonhoven werkte voor ING toen Welch voor de top-200 van ING een presentatie kwam houden. Hij oreerde over wegsnijden wat niet rendeert, over kappen van dor hout en over eruit gooien van underperformers – dat zijn de 10 procent ‘slechtst presterende werknemers’ - elk jaar opnieuw. Want zo creëer je aandeelhouderswaarde. Zo win je. Staande ovatie voor Welch.

    Van Vroonhovens boek, dat De Stap heet, laat zich uitstekend lezen met op de achtergrond het geroezemoes van de Algemene Politieke Beschouwingen. Ook bij politieke partijen die lange tijd hartstochtelijk in het concept ‘winnen’ hebben geloofd, is langzaam het besef aan het indalen dat een samenleving niet alleen uit winnaars kan bestaan, dat het waanzin is om te proberen te omschrijven wat dat überhaupt is: een winnaar.

    Welch is dood. Praatjes over aandeelhouderswaarde zijn vervangen door praatjes over maatschappelijk verantwoord ondernemen. En toen Stef Blok, demissionair VVD-minister van Economische Zaken en Klimaat, afgelopen zaterdag in het Financieele Dagblad als boodschappenjongetje van het bedrijfsleven kwam klagen dat er tegenwoordig zo lelijk over onze mooie ondernemingen wordt gesproken, tikte diezelfde krant hem daags daarna op de vingers.

    In een streng hoofdredactioneel commentaar legt de redactie van het FD het nog een keer uit aan de minister en aan klagende ceo’s: ja, het is begrijpelijk dat bedrijven het vervelend vinden dat ze tegenwoordig worden verguisd en voor de rechter moeten komen wegens stikstof, CO2, uitknijparbeid, witwassen en wat dies meer zij. Maar, schrijft de commentator van dienst: ‘De klachten bewijzen dat de bestuurders de veranderde tijdgeest niet aanvoelen. De tijd is voorbij dat bedrijven in Den Haag konden aankloppen met een wensenlijstje. Burgers, maatschappelijke organisaties en politici vragen van het multinationale bedrijfsleven steeds nadrukkelijker een bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken als klimaatverandering en ondermijning. Juist nu kunnen zij zich onderscheiden door in hun bedrijfsvoering aansprekende stappen te zetten die duidelijk maken dat zij (financiële) offers brengen en verantwoordelijkheid nemen in het belang van de maatschappij. De huidige tijd vraagt leiders — zowel in de politiek als in het bedrijfsleven — die het juiste doen, ook als niemand kijkt.’

    Ook als niemand kijkt: dat is de crux.

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • Dit weekend werd in Amsterdam het Nationaal Holocaust Namenmonument onthuld. 102.613 stenen, herinnering aan 102.613 levens. Even verderop raakte ’s avonds een bekend politicus in een ‘Beethoven state of mind’. In zondagse beneveling filosofeerde Thierry Baudet op Twitter over muziek, op de toon van de ongevaarlijke huiskamergeleerde die hij, wanneer het lot hem gunstiger gezind was geweest, zou zijn geworden: ‘Grappig, hoe je ziel door die muziekwereld reist, ergens aanlegt, iets leert, weer doortrekt, terugkomt, andere dingen registreert, verder zeilt...’ 

    Dat je ziel ook op de woeste baren van particuliere egomanie razendsnel uit koers kan raken, werd diezelfde zondag weer eens duidelijk. Baudet fulmineerde per tweet tegen organisaties die zich uitspraken tegen de vergelijking tussen coronamaatregelen en de Holocaust. Hij slaagde er niet alleen in de zin ‘1) De Oorlog is niet van jullie maar van ons allemaal’ te typen, maar ook het begrip Holocaust tussen aanhalingstekens te plaatsen, ‘holocaust’. 

    Sommige mensen verzamelen foto’s van onjuist geplaatste aanhalingstekens. Cafetaria Het ‘Hoekje’, Interieurwinkel Marie en ‘Jeanette’, ‘Dames’-wc. De meeste van die foto’s bevatten aandoenlijke verschrijvingen van mensen die de ingrediënten bij de hand hebben, maar niet exact weten hoe ze die correct in een gerecht moeten verwerken. Baudet weet dat wel. Zijn aanhalingstekens, enkele dagen na de aankondiging dat Holocaustontkenning in de toekomst in elke vorm strafbaar zal worden, hebben weinig te maken met een gebrek aan taalvaardigheid.

    Niemand beheerst van nature de kunst van het op waarde schatten van andermans leed; je bent in eerste instantie altijd je eigen maat der dingen. Door training leer je het allengs af jezelf voortdurend als uitgangspunt te nemen. Maar wie stopt met trainen, verleert de vaardigheid. Al gauw wordt je blik op de wereld een vorm van gezichtsbedrog. De ander is de slordig uitgewerkte bijfiguur in jouw film; het trauma van de ander is er om jouw verdriet te illustreren, want jouw lijden is Het Lijden – en anders kun je via andermans ellende je zwalkende bestaan richting de meest rechtse rijbaan manoeuvreren. Vraag maar aan de Leidse onderzoeker Peter Burger, die al jaren onvermoeibaar de giftige stoffen uit de bagger filtert die de FvD-voorman achteloos dumpt in een troebele zijarm van het publieke debat. 

    Wie zich interesseert voor de laatste mode op het gebied van krankjorume coronacomplotten en andere waanzin waarin de angst voor de ander als haat verkleed gaat, kan terecht bij het meurende boeket berichten dat een Nederlandse parlementariër, tussen twee sonates door, retweet. De frequentie waarmee hij allerhande bullshit verspreidt, ademt de energie van de aandachtsverslaafde die in een volle kamer voor de zoveelste keer naakt op zijn hoofd gaat staan. Eventuele collectieve verontwaardiging houdt steeds korter stand en de volgende keer zal de bijdrage nóg kwalijker moeten zijn.

    ‘Koester de bodem van waardigheid’, schreef Roxane van Iperen deze week in Vrij Nederland, in een column over de alomtegenwoordige Holocaustherinnering in deze tijd. In het woord ‘bodem’ schuilt de hoop dat het niet lager kan. Steeds opnieuw blijkt dat een illusie. En elke keer dat de bodem weer wat verder verzakt, en de scheuren in het huis dat erop staat lastiger te maskeren worden, groeit de vrees dat iedereen ongewild een stapje naar beneden zet. Al was het maar door op een dag niet langer de energie op te kunnen brengen wéér verbijsterd te zijn.

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • Zou hij het durven? In de Grote Kerk een A4’tje openvouwen, de keel schrapen en zeggen dat hij zijn eigen Troonrede heeft geschreven. Dat hij de teksten die de premier aanlevert onder normale omstandigheden al matig vindt, maar dat ze er dit jaar thuis met ontsteltenis naar hebben gekeken. Dat Amalia ‘Pap, als dit mijn voorland is, met déze lui, kan ik er nog van af?’ heeft gevraagd.

    Dat ze samen gruwelend hadden gestaard in de leegte en de lafheid van een tekstje dat als franje dient bij een ‘beleidsarme begroting’. Dat laatste, had hij Amalia uitgelegd, betekent dat er voorlopig niks gebeurt in het land. Dat er geen plannen zijn. Geen ideeën, behoudens wat dingen die moeten van de rechter of van de Tweede Kamer.

    Dat er wéér een kans is gemist om de dingen te regelen die allang moeten. Eerlijke arbeidsmarkt. Belastinghervorming. Groeiende vermogenskloof dichten. Minder stikstof. Meer betaalbare woonruimte. Minder chagrijn. Meer reden voor optimisme over later.

    Als hij zelf de Troonrede had mogen schrijven, had hij geschreven dat hij zich schaamt. Voor een generatie politici die weigert uit de eigen navel te kruipen en die zo geobsedeerd is door beeldvorming dat het niet eens lukt overeenstemming te bereiken over een regeerakkoord.

    Dat hij de woorden van Mariëtte Hamer nog eens heeft nagelezen. Ze sprak ze uit in het parlement toen ze haar opdracht als informateur teruggaf. Ze had gezegd dat ‘het lijntje tussen partijen om samen te werken dunner is dan ik het ooit heb gezien’. Dat dit voor iederéén in de Kamer geldt, midden en flanken gelijk. Dat er nooit oplossingen komen voor de grote vraagstukken als iedereen enkel zetels zit te bewaken en voor eigen parochie zit te preken – zie mij eens stralend woedend zijn op dit filmpje! Ze had gezegd: ‘Elkaar bestrijden op de inhoud, het debat aangaan, opkomen voor de dingen die je belangrijk vindt, op je strepen gaan staan voor de mensen voor wie je het allemaal doet; dat is prima. Ik was en ben een groot liefhebber van dat debat, van het vak van volksvertegenwoordiger. Het is een mooi en strijdbaar vak. En toch moet je op een gegeven moment de verschillen overbruggen, hoe hard je ook knokt voor je idealen.’

    Dat hij Diederik Samsom zondag bij Buitenhof  ‘Dan maak je maar zin’ had horen adviseren, en dat hij ‘Dus dat!’ had teruggeroepen naar zijn televisie. Dat Amalia hem had gevraagd waarom in vredesnaam het CDA per se bij de formatie moet zijn, als de vaste constante. Met Wopke ‘njet tegen alles’ Hoekstra als centrale figuur, met zijn grote mond en zijn ‘die wil ik niet en die wil ik ook niet’ – had hij soms met overmacht de verkiezingen gewonnen ofzo? Misschien, hadden ze samen bedacht, weet Wopke Hoekstra iets over Mark Rutte dat niemand mag weten.

    Dat hij maandagavond Alleen tegen de staat op tv zag, de documentaire waarin moedige vrouwen die verpletterd zijn door de staat nauwgezet en leeggestreden uiteenzetten wat hun is aangedaan. Dat hij hartstochtelijk knikte toen een van ze ‘Ik haat ze, ze kunnen allemaal doodvallen, ze kunnen de tering krijgen’ zei. Dat hij niet begrijpt, niet kán begrijpen dat de voorman van een kabinet dat om dit schandaal aftrad, zich even later weer grijnzend verkiesbaar heeft gesteld. Dat hij zich heeft geschaamd voor de onderdanen die deze man gewoon terug op het pluche hebben gestemd.

    Dat hij wil weten waarom het kabinet verdomme nog steeds niet kan zeggen hoeveel mensen in Afghanistan wachten op evacuatie.

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • In The White Lotus, een magnifieke tv-serie met fantastische muziek, wordt de Amerikaanse klassenmaatschappij op aanstekelijke wijze op de hak genomen. De serie volgt een aantal welgestelde Amerikanen en het personeel van een Hawaiiaans resort, allen tot een minderheid behorend. De hotelgasten zijn veel minder sympathiek dan het hotelpersoneel, maar aan het einde van het verhaal zijn het toch de rijkaards die aan het langste eind trekken, zelfs als ze beroofd worden of iemand vermoorden.

    In een van de sleutelscènes betoogt een rijke vader tegen een woke vriendinnetje van zijn dochter dat niemand ooit zijn privilege zal opgeven, dat zit nu eenmaal in de aard van het beestje. Het is de survival of the fittest, zo betoogt hij streng, murw gebeukt door de irritante politieke correctheid van zijn dochter en haar vriendin. De serie zit vol subtiele kritiek op de wereldvreemde elite, maar óók op de contraproductiviteit van een woke overreactie.

    De scène is treffend omdat bloot wordt gelegd hoe de biologie het vrijwel altijd wint van de ratio, hoe de eigen familie altijd voorgaat op de gemeenschap. Voorvaderen kunnen tot de verbeelding spreken, reden zijn voor trots, maar belangrijker nog: voor grote welvaart zorgen. Anderzijds kunnen voorvaderen zorgen voor schaamte, schuld en overerfbare armoede, al is die moeilijker vast te stellen dan overerfbare rijkdom. Maar op het onderwerp van overerfbaarheid is vrijwel niemand te betrappen op rationeel, consequent denken.

    Rechtse conservatieven willen zich alleen beroepen op voorvaderen wanneer het hen uitkomt, als er een erfenis of ander voordeel te incasseren valt, maar wensen niet aangesproken te worden op de herkomst van dat vermogen, of de vraag in hoeverre dat vermogen gerelateerd is aan (eigen) verdienste. Ze willen dus wél de lusten, maar niet de lasten.

    Radicaal-links lijkt juist alleen geïnteresseerd in de lasten van voorvaderen. Zij willen oeverloos emmeren over foute voorvaderen, behalve als het over de eigen voorvaderen gaat natuurlijk, en maakt daarbij selectief gebruik van het orthodoxe idee van de erfzonde. Zij maken dezelfde fout als conservatieven door uit het verleden behaalde resultaten te willen vertalen naar het heden en een overerfelijk slachtofferschap te claimen, dat gecompenseerd dient te worden.

    In het denken over afkomst, privilege en erfenissen is een duidelijke scheidslijn te ontdekken: die tussen conservatieven enerzijds, en liberalen anderzijds. Dat mensen zich op de eerdergenoemde positieve of negatieve dimensie van voorouders beroepen, kan ik alleen maar verklaren met onzekerheid. Wie zich vastklampt aan het verleden heeft blijkbaar geen vertrouwen in het heden en de toekomst, en de eigen zelfredzaamheid of die van de eigen kinderen.

    Om tegenwicht te bieden aan het dominante en wijdverspreide erfenisdenken is het niet alleen belangrijk dat liberalen eens wat sterker opstaan tegen de primitiviteit van het primaat van de bloedlijn, maar ook om eens een gesprek te voeren over een ogenschijnlijk simpele vraag: wanneer verjaart de erfenis? Wanneer eindigen zowel de voordelen van voorvaderen, in de vorm van erfenissen, als de nadelen, in de vorm van de erfzonde?

    Een echte liberaal zou daarop antwoorden: bij geboorte. Voor individuen verjaren de voordelen van voorvaderen momenteel namelijk niet, buiten een zeer bescheiden erfbelasting. De verjaring van de nadelen is onduidelijker: als Nederlanders wordt ons nu een slavernijverleden aangewreven, terwijl we de Duitsers na 75 jaar eigenlijk wel vergeven hebben.

    De individuele en gemeenschappelijke dimensie van de verjaring van de erfenis lijken dus behoorlijk verschillend. Het gesprek over de verjaring van de erfenis zal er niet van komen; we leven helaas in een tijd waarin de obsessie met de eigen kinderen het altijd wint van de ratio.

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • Er klonken grote woorden, je wist dat ze niet allemaal evenveel betekenis hadden – ‘een hele grote mevrouw’, ‘moedig’, ‘nieuwe bestuurscultuur’. Thuis zaten we nog verdwaasd gebogen over de vraag wat er ‘nieuwe bestuurscultuur’ is aan vertrekken wanneer er onder jouw verantwoordelijkheid dingen niet goed zijn gegaan, want in de oude bestuurscultuur gebeurde dit heus ook met enige regelmaat. (Dit in weerwil van de horrorverhalen die men elkaar tegenwoordig vertelt over de oude bestuurscultuur; je zou haast denken dat het één grote poel van ellende was.)

    En toen begon het gelispel vanuit het CDA. De NOS tekende het op. Dat het Sigrid Kaags schuld was dat Ank Bijleveld donderdagavond voor joker had gestaan. Gezeten eigenlijk, als een druipende dweil die iemand even over de stoelleuning had gehangen en daarna had vergeten uit te wringen. Omdat Kaag niet bijtijds aan het CDA zou hebben gemeld dat ze ging aftreden. Waardoor Bijleveld ter plekke ‘overvallen’ werd. En een half etmaal nodig had gehad om zich te herpakken en zich alsnog te laten evacueren uit haar ministerie.

    Toen wisten we het weer: o ja, dat is óók oude bestuurscultuur. Zelf geen kompas hebben. Zelf op voorhand rondtoeteren dat je uiteraard blijft, wat de Kamer er verder ook van vindt. Stomverbaasd zijn wanneer iemand die in het voorjaar heeft gezegd dat ‘wegwezen’ haar interpretatie is van een breed gesteunde motie van afkeuring, daar een halfjaar later gewoon naar handelt. En vervolgens anoniem gaan klagen in de pers dat je bent genaaid.

    Terwijl een groot deel van de fracties in de Tweede Kamer heeft geprobeerd het debat over de mensen die in onze naam zijn achtergelaten in Afghanistan integer te voeren. De ChristenUnie liet zien dat het helemaal niet zo moeilijk is om aan nieuwe bestuurscultuur te doen. Gewoon de fractie niet muilkorven, je niet laten verlokken om tevoren handjeklap te doen met de oude coalitiegenoten. En oog op de bal.

    De bal, dat is niet de vraag of het erg is voor de Haagse verhoudingen dat het CDA voor paal heeft gestaan. De bal, dat is de vraag of Nederland een internationale crisis aankan, er alle consequenties van kan doordenken en bereid is die ten volle te dragen. De bal, dat is de vraag of je buitenlandse pretenties en ambities moet willen hebben in een politieke cultuur waarin de preoccupatie met migratie zo groot is dat het elk ander vraagstuk overschaduwt. De bal, dat is een kabinet dat het e-mailadres voor hulpaanvragen uit Afghanistan uit de lucht heeft gehaald, dat de belofte die het aan het parlement heeft gedaan – we laten niemand achter – niet waarmaakt. De bal, dat zijn de mensen die zijn achtergebleven.

    Daar zit onmacht en onvermogen bij – het ís gewoon ingewikkeld – maar er wordt veel aan gedaan om het beeld te schetsen van ongecontroleerde massa’s mensen die deze kant op zouden willen komen. Want in de oude bestuurscultuur is het vooral fijn als het beeld gaat kantelen, als men op straat en in de kroeg geen schande meer spreekt van de gemankeerde evacuatie, maar ‘Laat ze daar!’ gaat roepen.

    Hulporganisaties zeggen in deze krant tegen verslaggever Arnout Brouwers dat het om overzichtelijke aantallen gaat, dat ze betrouwbare lijsten hebben, dat het om mensen gaat aan wie we schatplichtig zijn. Maar, citeert Brouwers een betrokkene, ‘Letterlijk wordt gezegd: de kraan moet dicht’.

    Wat ik niet van mijn netvlies krijg: de beelden van Ank Bijleveld die eerst piepte dat ‘níemand de val van Kabul had kunnen voorzien’, en vervolgens begon te emmeren dat Nederlanders die nog snel hun Afghaanse familie wilden bezoeken voordat de Taliban kwamen, ‘op vakantie’ naar Kabul waren gegaan. Uit twee vaatjes tappen: ook dat is oude bestuurscultuur.

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • Minister van Buitenlandse Zaken Sigrid Kaag trad donderdag af nadat de Kamer een motie van afkeuring tegen haar had aangenomen vanwege haar beleid rond de te evacueren Afghanen. Ze moest wel: in april zei ze tegen minister-president Mark Rutte, nadat die ook een motie van afkeuring te verwerken had gekregen maar daar geen consequenties aan verbond, ‘dat ik zelf niet zou zijn doorgegaan, maar ik ben een ander mens. Ik zou daar mijn eigen conclusies aan verbinden.’

    Tot zover het ‘nieuwe leiderschap’ van Sigrid Kaag. Kaag draaide zichzelf in het debat van woensdag vast in de ontkenningen en verdraaiingen die ze een half jaar geleden Rutte verweet, dus consequent is ze wel.

    Ze had er met wat verbale virtuositeit à la Rutte nog wel onderuit kunnen komen, maar daar had Kaag geen zin in. Ze gaat ‘leuk door’ als leider van D66. In die rol zal ze komend weekend met formateur Remkes, Wopke Hoekstra en Mark Rutte op de Hilversumse hei gaan zitten, om te zien of er uit de chaos nog een minderheidskabinet kan worden geformeerd.

    Minister van Defensie Ank Bijleveld (CDA), tegen wie eveneens een motie van afkeuring werd aangenomen, bleef gewoon zitten. Kennelijk is Bijleveld, de slechtste minister van Defensie sinds de Tachtigjarige Oorlog, te onbenullig om door te hebben dat ze heeft gefaald.

    De politieke situatie wordt er niet overzichtelijker op. Alweer een demissionaire minister die vertrekt, nog even en Rutte zit met een compleet nieuw team demissionair te wezen. De D66-ministers blijven zitten, anders hadden we eigenlijk al een VVD-CDA-CU minderheidskabinet gehad en was Remkes klaar geweest.

    Intussen is Pieter Omtzigt back. Het Afghanistandebat was voor hem een opwarmertje om er weer een beetje in te komen. Zijn prioriteiten liggen elders: bij een nieuwe bestuurscultuur, de woningnood en de bestaanszekerheid. Hij vroeg niettemin gisteren om een draaiboek voor de evacuatie uit Kabul, en kreeg een paar zwartgelakte stukken. Nu Omtzigt weer actief is in de Kamer, hebben ze op alle ministeries in paniek de voorraden zwarte inkt op peil gebracht en zijn ze weer driftig aan het kwasten geslagen.

    Opiniepeiler Maurice de Hond zag deze week een spectaculaire ontwikkeling. De Groep Omtzigt is met 25 zetels na de VVD virtueel de tweede partij van het land. Dat resultaat kwam tot stand na vier maanden radiostilte, dus als Omtzigt weer vol gas geeft en zich gaat mengen in pijnlijke dossiers als de woningnood, komt de VVD binnen handbereik. Het CDA staat bij De Hond op zes zetels – de rokende puinhopen van de christen-democratie na Pieter Omtzigt.

    Omtzigt zelf hield zich woensdag nog op de vlakte over zijn plannen voor partijvorming. Maar mocht het scenario dat volgt op een mislukking van de formatiepogingen van Johan Remkes werkelijkheid worden – nieuwe verkiezingen – dan wordt de keuze voor hem gemaakt. Hij moet alleen nog even de eenmans-Groep uitbreiden en op zoek gaan naar kandidaten om de zetels te vullen.

    Een fortuyneske stemming heeft zich van de kiezer meester gemaakt, Omtzigt is de held van het volk, hij wordt door een groeiende groep kiezers gezien als de ideale man om een eind te maken aan het bestuurlijk onvermogen. Daar hoeft hij niet zoveel voor te doen, behalve Pieter Omtzigt te zijn, de rücksichtslose dwarsligger en vragensteller, de martelaar van het gekonkel. Hij heeft, net als Fortuyn destijds, al een handzaam boekje geschreven waarin het allemaal wordt uitgelegd en waaruit hij graag citeert.

    Voor de VVD, het CDA en D66 zit er maar één ding op: verkiezingen voorkomen. Als er binnenkort een minderheidskabinet uit de hoge hoed wordt getoverd, zal dat vooral zijn te danken aan de dreigende schaduw van Pieter Omtzigt, de Wreker uit Enschede.

     

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • 'Voorzitter, we moeten de zaken zorgvuldig bekijken. Mijn collega van Hopeloze Zaken zei het al eerder in dit debat, in het blokje ‘straatje schoonvegen’: we moeten zorgvuldig vegen. En realistisch.

    Want het kan wel zo zijn dat de Volkskrant dingen meldt. Dat het kabinet, ik citeer ‘noodoproepen zou hebben genegeerd van de ambassade in Kabul’. En dat het kabinet maandenlang smeekbeden vanuit de Nederlandse diplomatieke post in Kabul om Afghaanse ambassademedewerkers te evacueren achteloos naast zich neer zou hebben gelegd.

    Maar ik herken dat beeld niet. Werp het verre van me. Neem er met kracht afstand van. Dit kabinet negeert nooit achteloos, maar altijd zorgvuldig.

    Ja, ik heb ook gelezen dat de Volkskrant schreef dat er zestig namen van te evacueren inwonende familieleden van ambassadepersoneel op een lijst stonden. Dat het kabinet ‘kies er drie die mee mogen’ tegen de ambassade zei. Dat de ambassadeur weigerde deze keus te maken, omdat volgens haar alle familieleden evenveel gevaar liepen als de staf. Luguber, zegt u? Die conclusie laat ik aan u.

    Ik wil daar twee dingen over zeggen. Eén: drie is meer dan nul. Twee: voor de overige afwegingen verwijs ik terug naar wat ter sprake is gekomen in het blokje ‘rookgordijnen’.

    Dan het blokje ‘de Fransen’. Ik begrijp uw fascinatie met de Fransen. Die hebben gewaarschuwd, in mei al. Mensen weggehaald, in juli al. De Fransen zouden zelfs hebben aangeboden mensen van ons mee te nemen.

    Ook daar moeten we zorgvuldig naar kijken. In Frankrijk wordt de soep meestal heel heet gegeten. Emotioneel volkje, altijd in de overdrive. Wij wachten liever zorgvuldig totdat de soep is afgekoeld.

    Want, even zorgvuldig, wie had in alle ernst kunnen denken dat Kabul zou vallen? Zelfs de Taliban waren verbaasd dat ze de boel zo snel hadden ingenomen. Maar daar heeft de collega van Moedwil en Onvermogen al iets over gezegd onder het blokje ‘Nobelprijs’. En onthoud: wíj hebben die mensen niet in gevaar gebracht, dat hebben toch echt de Taliban gedaan.

    Terzijde, weet u wie het nog slechter hebben gedaan dan wij? De Belgen! Ha, daar hoor je niemand over. Nee, altijd weer verwijzen naar de Fransen. Nou, we hebben zitten tellen en rekenen en als je het aantal evacués deelt door het aantal inwoners van Zoetermeer, dan hebben wij relatief méér mensen uit Afghanistan gehaald dan welk ander land ook. Relatief was onze evacuatie een daverend succes.

    U vraagt of vreemdelingenangst een rol heeft gespeeld in de afwegingen in de ministerraad. Ik vind dat geen zorgvuldige vraag; het zou zorgvuldiger zijn daar ‘obsessie met krantenkoppen over migratiestromen’ van te maken. Ja, ik heb ze gehoord, de verhalen over ‘de Kaagbaan bij Schiphol die volstroomt als we elke Afghaan die twee stenen op elkaar heeft gemetseld hierheen halen’. Mijn collega van Agitatie zei onder het blokje ‘De T.’ al dat die lui gewoon te veel kinderen hebben. Twintig jaar voor ons gewerkt, maar nog steeds niet geleerd dat we graag zien dat ze hun kerngezin klein houden.

    Wat zegt u? Wie er eindverantwoordelijk is? Lastig, lastig. Als we heel zorgvuldig uitzoomen, zou ik zeggen: iedereen een beetje, niemand helemaal. Als je dat zorgvuldig omdraait krijg je: helemaal niemand.

    Het is nu zaak dat we de verantwoordelijkheid niet schuwen en heel zorgvuldig gaan evalueren, in een langdurig traject. Zodat we zorgvuldig kunnen vaststellen dat we mensen die jarenlang voor ons hebben gewerkt daar zorgvuldig in de drek hebben achtergelaten.’

    See omnystudio.com/listener for privacy information.

  • Dinsdag beantwoordde een smakelijke reconstructie in deze krant de Vraag der Vragen: hoe kon een krankzinnig televisieprogramma als Showcolade, waarin Bekende Mensen in producten beten om te controleren of ze echt waren, of van chocola, op de voorplecht van het NPO-vlaggeschip verzeild raken? Daarop bleken vele antwoorden mogelijk, maar, als ik het goed begrijp, had de uit de hand gelopen Hilversumse angst voor enige vorm van pretentie er iets mee te maken.

    Mogelijk was ik een van de eerste niet-betrokkenen die een Showcolade-aflevering zag. In mijn hoedanigheid als parttime-tv-recensent kreeg ik de show al een paar dagen vóór uitzending opgestuurd. Ik hapte toe, onvoorbereid. Was dit een tv-programma? Werkelijk? Of was dit een tv-surprise-ei, een verborgen boodschap onder lagen zoetigheid, een hogere vorm van ironie die aan me voorbijging? Ik zag toch wat ik zag? En was dat dan alles?

    Ja, bleek achteraf. Dit was alles. Plat als een dubbeltje van melkchocola. Binnen enkele weken smolt het programma in het licht van collectieve verbijstering. Die verbijstering herinner ik me als tamelijk geruststellend. Het was een eensgezind verbaasde boel. Ook weleens leuk.

    Waren alle inschattingsfouten maar zo kraakhelder en zo zonder grote gevolgen. Runde Hugo de Jonge maar een tv-productiebedrijf. Zou hij veel formats aan de man brengen?

    Dinsdagavond kondigde De Jonge de invoering van de coronapas aan. Zoals wel vaker had de vochtige beleidskledder al dagen in alle media te drogen gehangen. Ooit waren die persconferenties nationale gebeurtenissen, inmiddels zijn het eredivisiepotjes waarvan je eerst alle verslagen, commentaren en diepteanalyses leest en dan pas de wedstrijd integraal terugkijkt.

    De conclusies waren getrokken, de stellingen ingenomen, de debatten in volle gang. Tegenstanders wezen op een veronderstelde verregaande inperking van de vrijheden van vrijwillig ongevaccineerden, voorstanders op de afweging van verschillende vrijheden. De eerste vragen werden opgeworpen. Is het veilig? Nodig? Ethisch? Te duur, of juist voordelig? Hoelang duurt het? En: wat hierna?

    Nieuwsuur trok naar Almere. Daar maakte men zich niet erg druk. Gewoon doen, ja toch. Ja, dat pragmatische, zorgeloze naturen vaak soepeler door het leven glijden, wisten we al.

    Zelf ben ik allerminst zorgeloos, maar toch kan ook ik er onmogelijk tegenop zien me safe te laten scannen voor ik een restaurant binnenga. Waarom eigenlijk? Heb ik op al die vragen een bevredigend antwoord? Nee. Het is een uitzonderlijk ingewikkeld onderwerp – en ik ben privacyexpert noch ethicus noch medicus. Maar wie weet schiet het dan eindelijk eens lekker op. Gewoon doen, ja toch.

    Alleen: er zijn meer mensen. Mensen met angsten, voorbehouden en argumenten die zijzelf in elk geval als valide beschouwen. Mensen die verlangen naar duidelijkheid. En die krijgen ze niet. Althans: geen duidelijkheid die je lang kunt bewaren. Wie door de heldere persconferentietaal heen kijkt, ziet twijfel en troebele vooruitzichten.

    Deze week nog verzocht De Jonge Mojo-directeur Ruben Brouwer geen dance-evenementen meer te organiseren, ook niet als die aan alle geldende regels voldeden. ‘Zij kregen dat juridisch niet voor elkaar’, meldde Brouwer maandag bij Op1. Geen toelichting, geen juridische gronden, niks. Maar wel graag effe meewerken a.u.b.

    De werkelijkheid bestaat uit voorlopigheid en improvisatie. Wat je ziet, beslaat nooit alles wat er is. Iedere uitgestraalde zekerheid verhult talloze mitsen en maren. Kun je mensen twijfel kwalijk nemen als onzekerheid de enige constante is? En dan, plotseling, kijk: een tastbare oplossing. Een nooduitgang! Of... Niet in je mond stoppen. Het kan ook chocola zijn.

    See omnystudio.com/listener for privacy information.