Avsnitt

  • Fluent Fiction - Dutch: Stroopwafel Challenge: A Christmas Market Adventure
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/stroopwafel-challenge-a-christmas-market-adventure

    Story Transcript:

    Nl: Lars, Eva en Charlotte stonden op een kille ochtend in Amsterdam.
    En: Lars, Eva, and Charlotte stood on a chilly morning in Amsterdam.

    Nl: Ze keken naar de fiets.
    En: They looked at the bike.

    Nl: De kerstmarkt was druk en overal waren lampjes en kerstmuziek.
    En: The Christmas market was busy, with lights and Christmas music everywhere.

    Nl: Lars had een grote stapel versgebakken stroopwafels in zijn handen.
    En: Lars had a big stack of freshly made stroopwafels in his hands.

    Nl: “Dit wordt een uitdaging,” zei hij.
    En: "This is going to be a challenge," he said.

    Nl: Eva en Charlotte knikten.
    En: Eva and Charlotte nodded.

    Nl: Ze hadden altijd de leukste ideeën, maar soms waren ze moeilijk.
    En: They always had the best ideas, but sometimes they were difficult.

    Nl: Vandaag was zo'n dag.
    En: Today was one of those days.

    Nl: Ze moesten door de markt fietsen zonder de stroopwafels te laten vallen.
    En: They had to ride through the market without dropping the stroopwafels.

    Nl: Ze maakten een plan.
    En: They made a plan.

    Nl: Eva zou voor Lars rijden en Charlotte achter hem.
    En: Eva would ride in front of Lars and Charlotte behind him.

    Nl: Ze zouden mensen waarschuwen en Lars helpen.
    En: They would warn people and help Lars.

    Nl: Met een diepe zucht sprong Lars op de fiets.
    En: With a deep sigh, Lars hopped on the bike.

    Nl: De stroopwafels wiebelden maar vielen niet.
    En: The stroopwafels wobbled but didn't fall.

    Nl: Eva ging snel voor hem rijden.
    En: Eva quickly rode in front of him.

    Nl: Charlotte stapte achter hem op haar fiets.
    En: Charlotte hopped on her bike behind him.

    Nl: Ze begonnen te rijden.
    En: They started riding.

    Nl: Overal waren mensen en kramen.
    En: There were people and stalls everywhere.

    Nl: Eva riep: "Pas op, lekkere stroopwafels komen eraan!
    En: Eva shouted, "Watch out, delicious stroopwafels coming through!"

    Nl: " En Charlotte riep: "Aan de kant aub, we hebben haast en stroopwafels!
    En: And Charlotte shouted, "Move aside, please, we're in a hurry with stroopwafels!"

    Nl: "Het werkte!
    En: It worked!

    Nl: De mensen keken op en gingen aan de kant.
    En: People looked up and stepped aside.

    Nl: De kinderen lachten en wezen naar de stroopwafels.
    En: Children laughed and pointed at the stroopwafels.

    Nl: De volwassenen glimlachten en wensten hen succes.
    En: Adults smiled and wished them luck.

    Nl: Het was een hele toestand, maar het was leuk.
    En: It was quite a scene, but it was fun.

    Nl: Eindelijk, na veel gelach en bijna-ongelukken, kwamen ze aan het einde van de kerstmarkt.
    En: Finally, after lots of laughter and almost-accidents, they reached the end of the Christmas market.

    Nl: De stroopwafels waren nog intact!
    En: The stroopwafels were still intact!

    Nl: Lars sprong van de fiets en juichte.
    En: Lars jumped off the bike and cheered.

    Nl: "Ik wist dat het kon!
    En: "I knew we could do it!"

    Nl: " Riep hij.
    En: he shouted.

    Nl: Eva en Charlotte juichten ook.
    En: Eva and Charlotte cheered too.

    Nl: Ze deden een groepsknuffel.
    En: They shared a group hug.

    Nl: Toen, als een beloning voor hun avontuur, gaven ze de passanten een stroopwafel.
    En: Then, as a reward for their adventure, they gave a stroopwafel to the passersby.

    Nl: De lach op de gezichten van de mensen was het mooiste kerstcadeau.
    En: The smiles on people's faces were the best Christmas gift.

    Nl: Lars, Eva en Charlotte keken elkaar aan.
    En: Lars, Eva, and Charlotte looked at each other.

    Nl: Hun plan was geslaagd.
    En: Their plan had succeeded.

    Nl: Ze hadden een geweldig kerstavontuur gehad en maakten mensen blij.
    En: They had an amazing Christmas adventure and made people happy.

    Nl: Het was de beste dag van hun leven.
    En: It was the best day of their lives.


    Vocabulary Words:
    Lars: LarsEva: EvaCharlotte: Charlottestood: stondenchilly: killemorning: ochtendAmsterdam: Amsterdambike: fietsChristmas: kerstmarket: marktbusy: druklights: lampjesmusic: muziekfreshly: versgebakkenmade: gemaaktchallenge: uitdagingplan: planride: rijdenwithout: zonderdropping: laten vallenwarn: waarschuwenhelp: helpensigh: zuchtwobbled: wiebeldenfall: vallen

  • Fluent Fiction - Dutch: Tulip Market Triumph: Cycling through Amsterdam's Colorful Chaos
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/tulip-market-triumph-cycling-through-amsterdams-colorful-chaos

    Story Transcript:

    Nl: Pieter en Anna waren in Amsterdam.
    En: Pieter and Anna were in Amsterdam.

    Nl: Dit is een grote stad met heel veel mensen.
    En: This is a big city with a lot of people.

    Nl: Ze hadden daar een plan.
    En: They had a plan there.

    Nl: Fietsen door een tulpenmarkt, dat was het plan.
    En: Cycling through a tulip market, that was the plan.

    Nl: De tulpenmarkt was heel mooi.
    En: The tulip market was very beautiful.

    Nl: Het lag aan de kant van een grote gracht.
    En: It was located on the side of a large canal.

    Nl: Veel tulpen waren er, rood, geel, paars.
    En: Many tulips were there, red, yellow, purple.

    Nl: Door de kleuren voelden Pieter en Anna zich blij.
    En: The colors made Pieter and Anna feel happy.

    Nl: Maar er was een probleem.
    En: But there was a problem.

    Nl: Het was heel druk op de markt.
    En: It was very crowded at the market.

    Nl: Veel mensen waren tulpen aan het kopen.
    En: Many people were buying tulips.

    Nl: Hoe konden ze daar nu fietsen?
    En: How could they cycle there?

    Nl: Pieter keek naar Anna.
    En: Pieter looked at Anna.

    Nl: Anna keek terug naar Pieter.
    En: Anna looked back at Pieter.

    Nl: Hij had een idee.
    En: He had an idea.

    Nl: "We wachten tot het rustiger is" zei Pieter.
    En: "We'll wait until it calms down," Pieter said.

    Nl: Anna vond dit een goed plan.
    En: Anna thought this was a good plan.

    Nl: Samen gingen ze zitten op een bankje bij de gracht, kijkend naar de vele mensen.
    En: Together they sat on a bench by the canal, watching the many people.

    Nl: Ze aten een broodje en dronken een drankje.
    En: They ate a sandwich and drank a drink.

    Nl: Het zonnetje scheen mooi op de tulpen.
    En: The sun shone beautifully on the tulips.

    Nl: Uren verstreken en de mensen begonnen minder te worden.
    En: Hours passed and the crowd began to thin.

    Nl: De markt was nu rustiger.
    En: The market was now calmer.

    Nl: De tulpen waren er nog steeds, hun kleuren nog steeds even mooi.
    En: The tulips were still there, their colors still just as beautiful.

    Nl: Pieter en Anna keken elkaar aan.
    En: Pieter and Anna looked at each other.

    Nl: Het was tijd.
    En: It was time.

    Nl: Ze stapten op hun fietsen, klaar voor de rit.
    En: They got on their bikes, ready for the ride.

    Nl: Ze reden weg, door de tulpenmarkt.
    En: They rode away, through the tulip market.

    Nl: Langzaam eerst, toen sneller.
    En: Slowly at first, then faster.

    Nl: Ze lachten en riepen.
    En: They laughed and shouted.

    Nl: Ze zwaaiden naar de mensen om hen heen.
    En: They waved to the people around them.

    Nl: De tulpen draaiden als een kleurige draaikolk om hen heen als ze voorbij fietsten.
    En: The tulips whirled around them like a colorful whirlpool as they cycled past.

    Nl: De mensen op de markt stoppen even om te kijken en te lachen.
    En: The people at the market stopped to look and laugh.

    Nl: Ze klapten hun handen en juichten de twee toe.
    En: They clapped their hands and cheered the two on.

    Nl: Toen ze eindelijk aan het einde van de markt kwamen, waren Pieter en Anna buiten adem maar blij.
    En: When they finally reached the end of the market, Pieter and Anna were out of breath but happy.

    Nl: Ze hadden gedaan wat ze wilden doen.
    En: They had done what they wanted to do.

    Nl: Ze waren door de drukke tulpenmarkt gefietst, en ze hadden ervan genoten.
    En: They had cycled through the busy tulip market, and they had enjoyed it.

    Nl: Ze gaven elkaar een high-five en keken blij om zich heen.
    En: They high-fived each other and looked around happily.

    Nl: Na vandaag zouden ze altijd goede herinneringen hebben aan deze mooie, kleurrijke dag in Amsterdam.
    En: After today, they would always have good memories of this beautiful, colorful day in Amsterdam.

    Nl: Zo, het plan van Pieter en Anna was gelukt.
    En: So, Pieter and Anna's plan had succeeded.

    Nl: Ze hadden door de tulpenmarkt gefietst.
    En: They had cycled through the tulip market.

    Nl: En Amsterdam?
    En: And Amsterdam?

    Nl: Amsterdam was zoals altijd, mooi en druk.
    En: Amsterdam was as always, beautiful and bustling.

    Nl: Met een glimlach op hun gezicht, fietsten ze verder, de zon tegemoet.
    En: With a smile on their faces, they cycled on, towards the sun.

    Nl: Ze hadden een nieuwe ervaring in hun hart: ze hadden overwonnen.
    En: They had a new experience in their hearts: they had conquered.

    Nl: Ze hadden een uitdaging aangegaan en gewonnen.
    En: They had taken on a challenge and won.

    Nl: Samen hadden ze gedaan wat ze wilden doen.
    En: Together they had done what they wanted to do.

    Nl: En dat maakte deze dag in Amsterdam zo heel speciaal voor hen.
    En: And that made this day in Amsterdam so very special for them.


    Vocabulary Words:
    Pieter: PieterAnna: AnnaAmsterdam: Amsterdamcity: stadpeople: mensenplan: plancycling: fietsentulip market: tulpenmarktbeautiful: mooicanal: grachttulips: tulpenred: roodyellow: geelpurple: paarscolors: kleurenhappy: blijcrowded: drukproblem: probleemwait: wachtenbench: bankjesandwich: broodjedrink: drankjesun: zonhours: urenlaughed: lachtenshouted: riepenwave: zwaaienwhirled: draaidenchallenge: uitdaging

  • Saknas det avsnitt?

    Klicka här för att uppdatera flödet manuellt.

  • Fluent Fiction - Dutch: Cycling Through Amsterdam: A Clog-Clad Adventure
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/cycling-through-amsterdam-a-clog-clad-adventure

    Story Transcript:

    Nl: In het hart van Amsterdam, waar de hoge huizen met hun aparte stijl naar de lucht reiken, woonden drie vrienden. Jan, Lotte en Pieter waren hun namen. Ze hadden allemaal iets speciaals - klompenschoenen.
    En: In the heart of Amsterdam, where the tall houses with their unique styles reach up towards the sky, three friends lived. Jan, Lotte, and Pieter were their names. They all had something special - wooden clogs.

    Nl: Op een frisse middag, met de zon die de grachten goud bedekte, zaten ze samen op een bankje. Jan, met zijn bruine haren en sproeten, keek naar zijn voet. Vastgemaakt aan zijn voet was een felgekleurde klomp. Lotte en Pieter hadden ook klompen aan. Ze waren er trots op, klompen waren echt Hollands.
    En: On a cool afternoon, with the sun casting a golden glow over the canals, they sat together on a bench. Jan, with his brown hair and freckles, looked down at his foot. Attached to his foot was a brightly colored wooden clog. Lotte and Pieter also wore clogs. They were proud of them, clogs were truly Dutch.

    Nl: Ze dachten na over een idee. "Zouden we op onze fietsen kunnen rijden met klompen aan?" vroeg Jan.
    En: They were pondering an idea. "Could we ride our bikes with clogs on?" Jan asked.

    Nl: Lotte, met haar heldere blauwe ogen en bruin haar, keek hem verrast aan. "Dat klinkt als een groot avontuur, Jan!" zei ze.
    En: Lotte, with her bright blue eyes and brown hair, looked at him with surprise. "That sounds like a great adventure, Jan!" she said.

    Nl: Pieter, de oudste van de drie, was ook enthousiast over het idee. "Dat wordt een uitdaging! Maar laten we het proberen," zei hij met een grijns.
    En: Pieter, the oldest of the three, was also excited about the idea. "That will be a challenge! But let's give it a try," he said with a grin.

    Nl: En zo begon hun klompen-en-fietsen avontuur. Ze pakten hun fietsen uit het steegje, alledrie met grote klompen aan hun voeten. Eerst was het moeilijk. Hun voeten gleden steeds van de pedalen af. Maar ze gaven niet op.
    En: And so began their clogs-and-bikes adventure. They retrieved their bikes from the alley, all three with large clogs on their feet. At first, it was tricky. Their feet kept slipping off the pedals. But they didn't give up.

    Nl: Ze fietsten door de straten van Amsterdam, langs de grachten en onder de bogen van de bruggen. Mensen keken naar hen, lachend en wijzend. Maar Jan, Lotte en Pieter trokken zich er niets van aan. Ze hadden plezier, en dat was wat telde.
    En: They cycled through the streets of Amsterdam, along the canals and under the arches of the bridges. People watched them, laughing and pointing. But Jan, Lotte, and Pieter paid no mind. They were having fun, and that was all that mattered.

    Nl: Na een tijdje, na veel lachen en vallen, werden ze beter. Hun voeten gleden niet meer zo vaak van de pedalen. Ze konden nu echt fietsen met klompen aan!
    En: After a while, after much laughter and a few falls, they improved. Their feet didn't slip off the pedals as often. They could now really ride bikes with clogs on!

    Nl: "Kijk ons eens!" riep Jan uit, terwijl hij rondjes fietste op de Dam. Lotte en Pieter lachten. Ze waren trots op wat ze hadden bereikt.
    En: "Look at us!" Jan exclaimed as he circled around the Dam square. Lotte and Pieter laughed. They were proud of what they had achieved.

    Nl: En toen de avond viel, keerden ze terug naar hun bankje bij de grachten. Moe maar tevreden. Ze hadden de uitdaging aangegaan en ze hadden het gehaald.
    En: And as the evening fell, they returned to their bench by the canals. Tired but content. They had taken on the challenge and succeeded.

    Nl: Die nacht, terwijl de sterren boven Amsterdam fonkelden, wisten ze dat ze iets speciaals hadden gedaan. Ze zouden dit avontuur nooit vergeten. Het fietsen met klompen aan was moeilijk geweest, maar ze hadden het samen gedaan.
    En: That night, as the stars twinkled above Amsterdam, they knew they had done something special. They would never forget this adventure. Riding bikes with clogs had been tough, but they had done it together.

    Nl: En zo eindigt het verhaal van Jan, Lotte en Pieter. Drie vrienden die een dag vol avontuur en plezier hadden beleefd in het hart van Amsterdam. Met hun klompen aan en hun hoofden vol dromen. Amsterdam was getuige van hun dapperheid. Het waren niet zomaar klompen; het waren hun klompen die het avontuur mogelijk maakten. En dat, beste vrienden, was een dag om te herinneren.
    En: And so ends the story of Jan, Lotte, and Pieter. Three friends who had experienced a day full of adventure and fun in the heart of Amsterdam. With their clogs on and their minds full of dreams. Amsterdam had witnessed their bravery. These were no ordinary clogs; they were their clogs that had made the adventure possible. And that, dear friends, was a day to remember.


    Vocabulary Words:
    house: huisfriend: vriendunique: apartestyle: stijlreach: reikensky: luchtwooden: houtencool: frisgolden: goudbench: bankjefoot: voetcolored: felgekleurdepondering: nadenkenride: rijdenadventure: avontuursurprise: verrastexcited: enthousiastchallenge: uitdagingbegin: beginnenalley: steegjetricky: moeilijkpedals: pedalenbridges: bruggenlaughter: lachenfall: vallenimproved: verbeterdstreet: straatbravery: dapperheidpossible: mogelijk

  • Fluent Fiction - Dutch: Rainy Ride: Pieter's Cycling Courage in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/rainy-ride-pieters-cycling-courage-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: In Amsterdam woonde een jongen. Pieter was zijn naam. Pieter hield van fietsen. Fietsen hield van Pieter.
    En: In Amsterdam lived a boy. His name was Pieter. Pieter loved cycling. Cycling loved Pieter.

    Nl: Op een dag werd de lucht donker. Regendruppels begonnen te vallen. Het was een flinke regenbui. Pieter wilde droog blijven. Hij nam een paraplu.
    En: One day, the sky became dark. Raindrops started to fall. It was a heavy downpour. Pieter wanted to stay dry. He took an umbrella.

    Nl: Fietsen met een paraplu was moeilijk. De wind was sterk. Pieter wankelde heen en weer. Maar hij wilde niet nat worden.
    En: Cycling with an umbrella was difficult. The wind was strong. Pieter swayed back and forth. But he didn't want to get wet.

    Nl: De straten van Amsterdam waren glad. De grachten zagen er donker uit. Mensen haastten zich naar hun huis. Maar Pieter fietste door. Dapper. Moedig.
    En: The streets of Amsterdam were slippery. The canals looked dark. People hurried to their homes. But Pieter continued cycling. Brave. Courageous.

    Nl: Maar plotseling voelde Pieter een ruk. De wind had zijn paraplu gepakt. "Oh nee!" riep Pieter uit. Fietsen werd moeilijker. De regendruppels werden dikker. Pieter werd nat.
    En: But suddenly, Pieter felt a tug. The wind had taken his umbrella. "Oh no!" Pieter exclaimed. Cycling became harder. The raindrops became thicker. Pieter got wet.

    Nl: Pieter keek naar de hemel. De regendruppels vielen op zijn gezicht. Ze smaakten zout. Maar Pieter gaf niet op. Hij hield zijn hoofd omhoog. Dapper. Moedig.
    En: Pieter looked up at the sky. The raindrops fell on his face. They tasted salty. But Pieter didn't give up. He held his head high. Brave. Courageous.

    Nl: Het fietsen werd zwaarder. Maar Pieter trapte door. De straatstenen glommen nat. De regendruppels dansten op de grachten. De wind fluisterde in zijn oor. Maar Pieter luisterde niet. Hij fietste door. Dapper. Moedig.
    En: Cycling became heavier. But Pieter kept pedaling. The cobblestones glistened wet. The raindrops danced on the canals. The wind whispered in his ear. But Pieter didn't listen. He cycled on. Brave. Courageous.

    Nl: Toen gebeurde er iets moois. De zon kwam terug. De regen stopte. Alles werd stil. Pieter liet een diepe zucht.
    En: Then something beautiful happened. The sun came back. The rain stopped. Everything became quiet. Pieter let out a deep sigh.

    Nl: Hij keek om zich heen. Amsterdam glinsterde nat. De grachten waren kalm. De straatstenen waren glad. Maar alles was mooi. Rustig. Stil.
    En: He looked around. Amsterdam glistened wet. The canals were quiet. The cobblestones were slippery. But everything was beautiful. Peaceful. Quiet.

    Nl: Pieter lachte. Hij was nat. Maar hij voelde zich droog. Droog van binnen. Hij had het gedaan. Fietsen in de regen. Met een paraplu. In Amsterdam.
    En: Pieter laughed. He was wet. But he felt dry. Dry inside. He had done it. Cycling in the rain. With an umbrella. In Amsterdam.

    Nl: Vanaf die dag, als het regende, zei Pieter niet: "Oh nee!". Hij zei: "Ik kan het aan!". Hij pakte zijn fiets. En zijn paraplu. En hij fietste. Dapper. Moedig. En altijd lachend.
    En: From that day on, whenever it rained, Pieter didn't say, "Oh no!". He said: "I can handle it!". He grabbed his bike. And his umbrella. And he cycled. Brave. Courageous. And always smiling.


    Vocabulary Words:
    En: NlAmsterdam: Amsterdamboy: jongenPieter: Pietercycling: fietsenloved: hield vandark: donkerraindrops: regendruppelsheavy: flinkeumbrella: parapluwind: windslippery: gladcanals: grachtenpeople: mensenhomes: huisbrave: dappercourageous: moedigtug: rukexclaimed: riep uitharder: moeilijkersalty: zoutglisten: glommenwet: natdanced: danstenwhispered: fluisterdebeautiful: mooiquiet: stillaughed: lachtedry: droogsmiling: lachend

  • Fluent Fiction - Dutch: Against the Wind: A Tale of Unity and Adventure in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/against-the-wind-a-tale-of-unity-and-adventure-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: De wind zuchtte en de wolken rolden over de hemel van Amsterdam.
    En: The wind sighed and the clouds rolled across the sky of Amsterdam.

    Nl: Pieter, Lotte en Bram keken omhoog.
    En: Pieter, Lotte, and Bram looked up.

    Nl: Regen kwam eraan, zo zagen ze.
    En: Rain was approaching, they could see that.

    Nl: Pieter had een slimme gedachte.
    En: Pieter had a clever thought.

    Nl: "We moeten paraplu's openen en op de fietsen wegrijden!
    En: "We should open our umbrellas and ride away on our bikes!"

    Nl: " zei hij.
    En: he said.

    Nl: Lotte haalde haar schouders op.
    En: Lotte shrugged.

    Nl: "Waarom niet?
    En: "Why not?"

    Nl: " zei ze.
    En: she said.

    Nl: Ze vond het een vreemd idee, maar ook leuk.
    En: She thought it was a strange idea, but also fun.

    Nl: Bram was het met hun eens.
    En: Bram agreed with them.

    Nl: Ze pakten hun fietsen en paraplu's.
    En: They grabbed their bikes and umbrellas.

    Nl: Ze sprongen op hun fietsen, hielden hun paraplu's vast en reden weg.
    En: They hopped on their bikes, held onto their umbrellas, and rode off.

    Nl: En de wind, oh, die wind!
    En: And the wind, oh, that wind!

    Nl: Het joeg en tierde.
    En: It howled and raged.

    Nl: Het nam de paraplu's en probeerde ze uit hun handen te rukken.
    En: It grabbed the umbrellas and tried to wrest them from their hands.

    Nl: Maar ze hielden stevig vast en lachten, zelfs als ze moesten worstelen.
    En: But they held on tight and laughed, even as they had to struggle.

    Nl: Ze reden de drukke Kalverstraat in, hun paraplu's zwaaiden in de wind.
    En: They rode into the busy Kalverstraat, their umbrellas swaying in the wind.

    Nl: De mensen op straat keken, sommigen lachten, terwijl anderen hun hoofd schudden.
    En: People on the street watched, some laughed, while others shook their heads.

    Nl: Bij het Koninklijk Paleis begon het eindelijk te regenen.
    En: At the Royal Palace, it finally started to rain.

    Nl: Ze waren aan het lachen, want het was zwaar, maar ook grappig.
    En: They were laughing, because it was heavy, but also funny.

    Nl: Lotte's paraplu draaide binnenstebuiten en Pieter's paraplu vloog bijna weg.
    En: Lotte's umbrella turned inside out, and Pieter's umbrella almost flew away.

    Nl: Bram, de sterkste, fietste voorop.
    En: Bram, the strongest, rode at the front.

    Nl: Hij worstelde met zijn paraplu, maar viel niet.
    En: He struggled with his umbrella, but did not fall.

    Nl: Ze zeiden dat hij eruitzag als een zeeman in een storm.
    En: They said he looked like a sailor in a storm.

    Nl: En zo gingen ze door de straten van Amsterdam, lachend en vechtend tegen de wind.
    En: And so they continued through the streets of Amsterdam, laughing and battling the wind.

    Nl: Ze fietsten en worstelden, worstelden en lachten, tot ze eindelijk thuis waren, helemaal nat.
    En: They biked and struggled, struggled and laughed, until they finally made it home, completely wet.

    Nl: Maar ze waren blij.
    En: But they were happy.

    Nl: Ze hadden een avontuur gehad.
    En: They had an adventure.

    Nl: Ze hadden gelachen.
    En: They had laughed.

    Nl: En zelfs als ze helemaal nat waren, vonden ze het niet erg.
    En: And even though they were soaking wet, they didn't mind.

    Nl: Ze keken elkaar aan, lachten en zeiden: "We hebben het gedaan.
    En: They looked at each other, laughed, and said, "We did it.

    Nl: We hebben echt de wind bevochten!
    En: We truly fought the wind!"

    Nl: "En zo eindigde hun avontuur, nat maar blij, en met een verhaal om te vertellen.
    En: And so their adventure ended, wet but happy, with a story to tell.

    Nl: En ze wisten dat ze het altijd zouden kunnen, tegen de wind en de regen, zolang ze maar samen waren.
    En: And they knew they could always do it, against the wind and the rain, as long as they were together.

    Nl: Want samen waren ze altijd sterker.
    En: Because together, they were always stronger.

    Nl: En dat is wat echt telt.
    En: And that's what truly matters.


    Vocabulary Words:
    en: nlwind: windclouds: wolkensky: hemelAmsterdam: AmsterdamPieter: PieterLotte: LotteBram: Bramumbrellas: paraplu'sbikes: fietsenapproaching: komendeclever: slimmethought: gedachteshrugged: haalde haar schouders opfun: leukagreed: het met hun eensgrabbed: paktenhopped: sprongenheld: vastlaughed: lachtenstruggled: worsteldenbusy: drukkewatched: kekenshake: schuddenRoyal Palace: Koninklijk Paleisfinally: eindelijkrain: regenensailing: zeemanstreets: stratenbattling: vechtend

  • Fluent Fiction - Dutch: The Bike Bench Mishap: A Hilarious Tale from Amsterdam's Bustling Park
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-bike-bench-mishap-a-hilarious-tale-from-amsterdams-bustling-park

    Story Transcript:

    Nl: In het hart van Amsterdam, vol leven en lawaai, was er een park.
    En: In the heart of Amsterdam, full of life and noise, there was a park.

    Nl: Het park zat altijd vol met mensen en honden en kinderen en duiven.
    En: The park was always crowded with people, dogs, children, and pigeons.

    Nl: Daar hoorde je het gelach van mensen, het geblaf van honden en het gekir van duiven.
    En: There you could hear the laughter of people, the barking of dogs, and the cooing of pigeons.

    Nl: Maar op een dag, iets geks gebeurde met een man genaamd Maarten.
    En: But one day, something strange happened to a man named Maarten.

    Nl: Maarten hield van dit park.
    En: Maarten loved this park.

    Nl: Hij kwam hier elke dag.
    En: He came here every day.

    Nl: Hij vond het fijn om op een bankje te zitten.
    En: He enjoyed sitting on a bench.

    Nl: Daar keek hij naar de mensen.
    En: There, he watched the people.

    Nl: Hij keek naar de honden.
    En: He watched the dogs.

    Nl: Hij keek naar de kinderen.
    En: He watched the children.

    Nl: Hij keek naar de duiven.
    En: He watched the pigeons.

    Nl: Vandaag was het echter anders.
    En: However, today was different.

    Nl: Het was heel druk in het park.
    En: The park was very busy.

    Nl: Er was geen plekje vrij op de bankjes.
    En: There was no free space on the benches.

    Nl: Maarten liep rond.
    En: Maarten walked around.

    Nl: Hij zocht naar een plekje om te zitten.
    En: He searched for a place to sit.

    Nl: Plots zag hij iets.
    En: Suddenly, he saw something.

    Nl: Het leek op een bankje.
    En: It looked like a bench.

    Nl: Maar het was een fiets.
    En: But it was a bike.

    Nl: De fiets was lang en glimmend.
    En: The bike was long and shiny.

    Nl: Het was net zoals een bankje.
    En: It looked just like a bench.

    Nl: Zonder te denken, ging Maarten zitten.
    En: Without thinking, Maarten sat down.

    Nl: Hij voelde iets geks.
    En: He felt something strange.

    Nl: Het was niet zacht als een bankje.
    En: It wasn't soft like a bench.

    Nl: Het was hard en koud.
    En: It was hard and cold.

    Nl: Hij keek omlaag.
    En: He looked down.

    Nl: Oeps!
    En: Oops!

    Nl: Het was geen bankje.
    En: It wasn't a bench.

    Nl: Het was een fiets.
    En: It was a bike.

    Nl: Maarten zat op een fiets!
    En: Maarten was sitting on a bike!

    Nl: Hij schrok zich rot en sprong op.
    En: He was startled and jumped up.

    Nl: Maar hij was al laat.
    En: But he was already late.

    Nl: De eigenaar van de fiets was er al.
    En: The owner of the bike was there.

    Nl: "Hey, dat is mijn fiets!
    En: "Hey, that's my bike!"

    Nl: " riep de jongen.
    En: cried the boy.

    Nl: "O, sorry.
    En: "Oh, sorry.

    Nl: Ik dacht dat het een bankje was," zei Maarten.
    En: I thought it was a bench," said Maarten.

    Nl: De jongen lachte.
    En: The boy laughed.

    Nl: Hij vond het grappig.
    En: He found it funny.

    Nl: Maarten voelde zich een beetje rood.
    En: Maarten felt a bit embarrassed.

    Nl: Maar hij lachte ook.
    En: But he laughed too.

    Nl: Het was een overdreven fout, maar het was wel grappig.
    En: It was a huge mistake, but it was also funny.

    Nl: Vanaf die dag, lette Maarten meer op.
    En: From that day on, Maarten paid more attention.

    Nl: Hij keek altijd tweemaal voordat hij ging zitten.
    En: He always looked twice before sitting down.

    Nl: Hij wilde niet weer dezelfde fout maken.
    En: He didn't want to make the same mistake again.

    Nl: Dat is het verhaal van Maarten.
    En: That's the story of Maarten.

    Nl: Het verhaal van hoe hij per ongeluk op een fiets zat in het drukke park van Amsterdam.
    En: The story of how he accidentally sat on a bike in the busy park of Amsterdam.

    Nl: Het was een vreemde dag.
    En: It was a strange day.

    Nl: Maar het was ook een dag die hij nooit zal vergeten.
    En: But it was also a day he will never forget.

    Nl: En de mensen in het park ook niet.
    En: And the people in the park won't either.

    Nl: Ze vertellen nog steeds het verhaal.
    En: They still tell the story.

    Nl: Het verhaal van de man die op een fiets zat, denkend dat het een bankje was.
    En: The story of the man who sat on a bike, thinking it was a bench.


    Vocabulary Words:
    En: Nlheart: hartAmsterdam: Amsterdampark: parkcrowded: vol metpeople: mensendogs: hondenchildren: kinderenpigeons: duivenlaughter: gelachbench: bankjebike: fietsstrange: vreemdMaarten: Maartenenjoyed: genoot vanwatched: keek naarsuddenly: plotssoft: zachthard: hardcold: koudowner: eigenaarboy: jongensorry: sorryaccidentally: per ongelukbusy: drukstory: verhaalsat: zatthinking: denkendforget: vergetentell: vertellen

  • Fluent Fiction - Dutch: The Heartwarming Tale of Dirk's Bicycle Adventure
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-heartwarming-tale-of-dirks-bicycle-adventure

    Story Transcript:

    Nl: In de drukke stad Amsterdam woonde een jongen, Dirk.
    En: In the bustling city of Amsterdam lived a boy named Dirk.

    Nl: Deze jongen had een glimmend rode fiets waar hij dol op was.
    En: This boy had a shiny red bicycle that he adored.

    Nl: Op een dag besloot Dirk een ritje door de stad te maken.
    En: One day, Dirk decided to take a ride through the city.

    Nl: Met zijn rode fiets gleed Dirk door de straatstenen van de Amsterdamse grachten.
    En: With his red bike, Dirk glided through the cobblestones of the Amsterdam canals.

    Nl: Om hem heen waren hoge, smalle huizen met grote, vrolijk gekleurde deuren.
    En: Surrounding him were tall, narrow houses with large, brightly colored doors.

    Nl: Dirk hield ervan om naar deze deuren te kijken.
    En: Dirk loved looking at these doors.

    Nl: Ze maakten hem altijd blij.
    En: They always made him happy.

    Nl: Maar vandaag was niet zoals andere dagen.
    En: But today was unlike any other day.

    Nl: Vandaag waren er veel mensen in de stad.
    En: Today, there were many people in the city.

    Nl: Druk pratend en lachend, liepen ze rond met grote tassen en heldere camera's.
    En: Busy chatting and laughing, they walked around with big bags and bright cameras.

    Nl: Dirk vond dit vreemd en een beetje spannend.
    En: Dirk found this strange and a little bit exciting.

    Nl: Terwijl hij langs de gracht fietste, zag hij een groep mensen staan.
    En: As he cycled along the canal, he saw a group of people standing.

    Nl: Ze hadden grote glimlachen op hun gezichten en hielden hun camera's hoog.
    En: They had big smiles on their faces and held their cameras up high.

    Nl: Ze maakten selfies midden op het fietspad!
    En: They were taking selfies right in the middle of the bike path!

    Nl: Dirk probeerde langs ze te glippen, maar het was te laat.
    En: Dirk tried to pass by them, but it was too late.

    Nl: BENG!
    En: BANG!

    Nl: Met een klap botste hij tegen de groep aan.
    En: With a crash, he collided with the group.

    Nl: Dirk viel van zijn fiets en de mensen schrokken.
    En: Dirk fell off his bike, and the people were startled.

    Nl: Ze hadden hem niet opgemerkt.
    En: They hadn't noticed him.

    Nl: Sommigen riepen "sorry" in talen die Dirk niet kende.
    En: Some shouted "sorry" in languages Dirk didn't know.

    Nl: Maar een van hen, een vrouw met lang, blond haar, knielde naast hem neer.
    En: But one of them, a woman with long, blonde hair, knelt beside him.

    Nl: Ze sprak zachtjes Engels en vroeg hem of hij in orde was.
    En: She spoke gently in English and asked if he was okay.

    Nl: Dirk knikte, nog een beetje geschrokken.
    En: Dirk nodded, still a bit shaken.

    Nl: De vrouw hielp hem opstaan en gaf hem een pleister voor zijn geschaafde knie.
    En: The woman helped him up and gave him a bandage for his scraped knee.

    Nl: Daarna wees Dirk hen hoe ze op het trottoir konden staan, zodat de fietsers konden passeren.
    En: Afterwards, Dirk showed them where to stand on the sidewalk so cyclists could pass.

    Nl: De mensen bedankten hem en ze gingen weer verder met hun foto's, maar nu keken ze ook altijd even uit voor andere fietsers.
    En: The people thanked him and went on with their photos, but now they also always kept an eye out for other cyclists.

    Nl: Op het eind van de dag kwam Dirk thuis.
    En: At the end of the day, Dirk returned home.

    Nl: Moe, maar ook een beetje trots.
    En: Tired, but also a little proud.

    Nl: Hij had tenslotte een avontuur gehad én hij had een groep mensen geholpen!
    En: After all, he had an adventure and he had helped a group of people!

    Nl: Vanaf die dag lette Dirk altijd extra op als hij in de stad fietste.
    En: From that day on, Dirk always paid extra attention when cycling in the city.

    Nl: Soms zag hij de toeristen weer.
    En: Sometimes he saw the tourists again.

    Nl: Maar nu stonden ze aan de kant en maakten ze foto's van hem.
    En: But now they stood to the side and took photos of him.

    Nl: En als hij terugkijkt, zwaaien ze en roepen ze "Dank je, Dirk!
    En: And when he looked back, they waved and shouted, "Thank you, Dirk!"

    Nl: "En Dirk?
    En: And Dirk?

    Nl: Hij lacht dan en zwaait terug.
    En: He would smile and wave back.

    Nl: Want hij weet dat hij in zijn kleine manier de mensen in zijn stad heeft geholpen.
    En: Because he knew that in his own small way, he had helped the people in his city.

    Nl: En dat maakte zijn eenvoudige leven in Amsterdam net iets specialer.
    En: And that made his simple life in Amsterdam a little bit more special.


    Vocabulary Words:
    In: Nlcity: stadAmsterdam: Amsterdamboy: jongenDirk: Dirkbicycle: fietsride: ritjecobblestones: straatstenenhouses: huizendoors: deurenpeople: mensentall: hogenarrow: smallebig: grootcameras: camera'sselfies: selfiesbike path: fietspadcrash: klapfell: vielscraped knee: geschaafde kniesidewalk: trottoircyclists: fietserstired: moeproud: trotstourists: toeristenphotos: foto'swave: zwaaihelped: geholpenspecial: speciaal

  • Fluent Fiction - Dutch: The Cheesy Adventure: Johan's Journey Through Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-cheesy-adventure-johans-journey-through-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: De zon scheen op een typische dag in Amsterdam. Johan had een grote lach op zijn gezicht. Aan zijn fiets was een groot wiel Goudse kaas gebonden. Hij was helemaal blij.
    En: The sun was shining on a typical day in Amsterdam. Johan had a big smile on his face. Attached to his bike was a large wheel of Gouda cheese. He was completely happy.

    Nl: De mensen op straat keken naar Johan. Ze lachten. Ze wezen naar hem. Ze vroegen elkaar, "Wat doet die man met die kaas?". De kinderen wijzen en lachen. Ze vinden het grappig. Johan vindt het niet erg. Hij lacht terug.
    En: People on the street looked at Johan. They laughed. They pointed at him. They asked each other, "What is that man doing with that cheese?". The children pointed and laughed. They found it funny. Johan didn't mind. He smiled back.

    Nl: Johan fietste door de Dam Square. Veel toeristen waren er. Ze maakten foto's van Johan. Ze vonden het vreemd. Maar ook leuk. Ze denken, "Dit is Amsterdam. Alles kan hier".
    En: Johan rode through the Dam Square. Many tourists were there. They took pictures of Johan. They found it strange. But also fun. They thought, "This is Amsterdam. Anything can happen here".

    Nl: Fietsend langs de grachten, valt Johan op. Een jongen rent naar hem toe. Hij vraagt, "Waarom heb je een kaas aan je fiets?". Johan lacht en antwoordt, "Omdat ik van kaas hou". De jongen lacht ook. Hij rent terug naar zijn mama. Hij vertelt haar over Johan. Ze lacht ook. Ze vinden Johan leuk.
    En: Riding along the canals, Johan stood out. A boy ran up to him. He asked, "Why do you have a cheese on your bike?". Johan laughed and replied, "Because I love cheese". The boy laughed too. He ran back to his mom. He told her about Johan. She laughed too. They liked Johan.

    Nl: Maar dan, gebeurt er iets. De kaas valt van Johan's fiets! O nee! De mensen schrikken. Ze roepen, "Kijk uit voor de kaas!". De kaas rolt over de straat. Het brengt chaos. Auto's stoppen. Mensen springen opzij. De kaas rolt en rolt.
    En: But then, something happened. The cheese fell from Johan's bike! Oh no! People gasped. They shouted, "Watch out for the cheese!". The cheese rolled on the street. It caused chaos. Cars stopped. People jumped aside. The cheese rolled and rolled.

    Nl: Maar Johan is niet bang. Hij springt van zijn fiets. Hij rent naar de kaas. Hij pakt de kaas op. Hij zet het weer op zijn fiets. Iedereen klapt. Ze roepen, "Goed gedaan, Johan!". Johan lacht en zwaait.
    En: But Johan wasn't afraid. He jumped off his bike. He ran to the cheese. He picked up the cheese. He placed it back on his bike. Everyone cheered. They shouted, "Well done, Johan!". Johan laughed and waved.

    Nl: Eindelijk komt Johan thuis. Hij is moe, maar blij. Hij brengt de kaas naar zijn keuken. Hij haalt diep adem. Het was een avontuur. Maar Johan houdt van avonturen. En hij houdt van kaas.
    En: Finally, Johan arrived home. He was tired, but happy. He took the cheese to his kitchen. He took a deep breath. It was an adventure. But Johan loves adventures. And he loves cheese.

    Nl: Vanaf die dag is Johan beroemd in Amsterdam. Iedereen kent hem. Als ze Johan zien, zeggen ze, "Daar gaat onze kaasman". En Johan lacht. Hij zwaait terug. Dan stapt hij op zijn fiets, de kaas veilig gebonden, en rijdt hij weer door Amsterdam. Klaar voor een nieuw avontuur.
    En: From that day on, Johan became famous in Amsterdam. Everyone knew him. When they saw Johan, they would say, "There goes our cheese man". And Johan laughed. He waved back. Then he got on his bike, the cheese securely tied, and rode through Amsterdam again. Ready for a new adventure.


    Vocabulary Words:
    what: Watsun: zonsmile: lachbike: fietscheese: kaashappy: blijlaughed: lachtenchildren: kinderenstrange: vreemdfun: leukpeople: mensenwatch: watchjumped: sprongenchaos: chaosafraid: bangkitchen: keukenadventure: avontuurfamous: beroemdsaid: zeiride: rijdenarrived: aangekomen

  • Fluent Fiction - Dutch: The Umbrella Adventure: Cycling Through Amsterdam's Storm
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-umbrella-adventure-cycling-through-amsterdams-storm

    Story Transcript:

    Nl: Fleur en Jasper wonen in Amsterdam.
    En: Fleur and Jasper live in Amsterdam.

    Nl: Amsterdam is een stad met veel grachten.
    En: Amsterdam is a city with many canals.

    Nl: Er staan ook heel veel fietsen.
    En: There are also a lot of bicycles.

    Nl: Fleur en Jasper houden heel erg van fietsen.
    En: Fleur and Jasper really love cycling.

    Nl: Maar vandaag waait het hard.
    En: But today it is windy.

    Nl: Het regent ook.
    En: It's also raining.

    Nl: Het lijkt wel een storm!
    En: It seems like a storm!

    Nl: Fleur heeft een groot idee.
    En: Fleur has a great idea.

    Nl: Ze gaat een grote paraplu gebruiken.
    En: She is going to use a big umbrella.

    Nl: Een heel grote paraplu.
    En: A very big umbrella.

    Nl: Groter dan zijzelf.
    En: Bigger than herself.

    Nl: "Kijk Jasper, ik heb een paraplu.
    En: "Look Jasper, I have an umbrella.

    Nl: Nu worden we niet nat!
    En: Now we won't get wet!"

    Nl: " zegt ze.
    En: she says.

    Nl: Jasper lacht.
    En: Jasper laughs.

    Nl: Hij denkt dat het een goed idee is.
    En: He thinks it's a good idea.

    Nl: Ze pakken hun fietsen.
    En: They grab their bikes.

    Nl: Ze zetten hun petjes op.
    En: They put on their hats.

    Nl: Met een slot zetten ze hun tassen vast.
    En: With a lock, they secure their bags.

    Nl: Ze zijn klaar.
    En: They are ready.

    Nl: "Kom Jasper, laten we gaan!
    En: "Come Jasper, let's go!"

    Nl: " zegt Fleur.
    En: says Fleur.

    Nl: Ze houden de paraplu vast.
    En: They hold the umbrella.

    Nl: Maar oh nee!
    En: But oh no!

    Nl: De wind is te sterk.
    En: The wind is too strong.

    Nl: De paraplu vliegt bijna weg!
    En: The umbrella is flying away!

    Nl: Jasper houdt de paraplu vast.
    En: Jasper holds onto the umbrella.

    Nl: Hij is sterk.
    En: He is strong.

    Nl: Maar de paraplu is nog sterker.
    En: But the umbrella is stronger.

    Nl: Ze gaan bijna vliegen.
    En: They are about to fly.

    Nl: Net als een vogel!
    En: Just like a bird!

    Nl: "Stop, stop, stop!
    En: "Stop, stop, stop!"

    Nl: " roept Fleur.
    En: shouts Fleur.

    Nl: Maar de wind hoort haar niet.
    En: But the wind doesn't listen.

    Nl: De wind gaat maar door.
    En: The wind keeps going.

    Nl: Ze vliegen over de grachten.
    En: They fly over the canals.

    Nl: Ze vliegen over de hoge gebouwen.
    En: They fly over the tall buildings.

    Nl: Ze vliegen over de smalle straatjes.
    En: They fly over the narrow streets.

    Nl: Ze schrikken.
    En: They are scared.

    Nl: Maar ze lachen ook.
    En: But they also laugh.

    Nl: Het is als een groot avontuur.
    En: It's like a big adventure.

    Nl: Plotseling stopt de wind.
    En: Suddenly the wind stops.

    Nl: Ze landen zachtjes.
    En: They land softly.

    Nl: Net als een veertje.
    En: Like a feather.

    Nl: "Pffff, dat was heftig!
    En: "Phew, that was intense!"

    Nl: " zegt Jasper.
    En: says Jasper.

    Nl: "Te heftig!
    En: "Too intense!"

    Nl: " zegt Fleur.
    En: says Fleur.

    Nl: Ze zijn blij maar ook een beetje bang.
    En: They are happy but also a bit scared.

    Nl: Ze kijken naar de grote paraplu.
    En: They look at the big umbrella.

    Nl: "Die gaan we niet meer gebruiken!
    En: "We're not using that again!"

    Nl: " zegt Fleur.
    En: says Fleur.

    Nl: Jasper knikt.
    En: Jasper nods.

    Nl: Hij is het ermee eens.
    En: He agrees.

    Nl: Ze pakken hun fietsen weer.
    En: They grab their bikes again.

    Nl: Ze fietsen langzaam naar huis.
    En: They cycle slowly back home.

    Nl: Ze kletsen over hun avontuur.
    En: They chat about their adventure.

    Nl: Ze lachen en giechelen.
    En: They laugh and giggle.

    Nl: Wat een dag!
    En: What a day!

    Nl: Wat een verhaal!
    En: What a story!

    Nl: En weet je wat?
    En: And you know what?

    Nl: Vanaf die dag, gebruiken ze nooit meer de grote paraplu.
    En: From that day on, they never use the big umbrella again.

    Nl: Die is nu voor de regen.
    En: It's now for the rain.

    Nl: En voor de herinnering.
    En: And for the memory.

    Nl: En zo eindigt hun verhaal.
    En: And that's how their story ends.

    Nl: Fleur en Jasper met hun grote paraplu.
    En: Fleur and Jasper with their big umbrella.

    Nl: Fietsend in de Amsterdamse wind en regen.
    En: Cycling in the Amsterdam wind and rain.

    Nl: Eind goed al goed!
    En: All's well that ends well!


    Vocabulary Words:
    Fleur: FleurJasper: JasperAmsterdam: Amsterdamcity: stadcanals: grachtenbicycles: fietsencycling: fietsenwindy: winderigraining: regenachtigstorm: stormumbrella: paraplubigger: groterthemselves: zichzelflaughter: gelachadventure: avontuurflying: vliegenbird: vogelland: landenintense: heftigscared: bangmemory: herinneringstory: verhaalcycling: fietsenlocks: slotenready: klaarsoftly: zachtjesfeather: veertjeagree: het ermee eens

  • Fluent Fiction - Dutch: Against the Amsterdam Wind: A Tale of Courage and Warm Bread
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/against-the-amsterdam-wind-a-tale-of-courage-and-warm-bread

    Story Transcript:

    Nl: Het was midden in de winter.
    En: It was in the middle of winter.

    Nl: Lucht zo koud, je kon het bijna vastpakken.
    En: The air was so cold, you could almost touch it.

    Nl: Lotte en Pieter waren in Amsterdam.
    En: Lotte and Pieter were in Amsterdam.

    Nl: Ze waren uit hun warme huis gekomen om te fietsen.
    En: They had left their warm house to go cycling.

    Nl: Maar, oei!
    En: But oh dear!

    Nl: De wind blies zo hard.
    En: The wind was blowing so hard.

    Nl: Ze konden bijna niet vooruit komen.
    En: They could hardly move forward.

    Nl: Lotte had een rode muts op.
    En: Lotte was wearing a red hat.

    Nl: Ze was klein maar dapper.
    En: She was small but brave.

    Nl: Pieter was groter.
    En: Pieter was taller.

    Nl: Zijn sjaal wapperde in de wind.
    En: His scarf fluttered in the wind.

    Nl: Ze hadden een taak.
    En: They had a mission.

    Nl: Ze moesten naar de bakker.
    En: They had to go to the bakery.

    Nl: Ze wilden warm brood halen.
    En: They wanted to get warm bread.

    Nl: Ze zetten hun voeten op de trappers.
    En: They put their feet on the pedals.

    Nl: Ze begonnen te fietsen.
    En: They started cycling.

    Nl: De wind blies tegen.
    En: The wind was against them.

    Nl: Ze trapten harder.
    En: They pedaled harder.

    Nl: Ze gingen vooruit.
    En: They moved forward.

    Nl: Heel langzaam.
    En: Very slowly.

    Nl: De straten van Amsterdam waren leeg.
    En: The streets of Amsterdam were empty.

    Nl: De grachten lagen stil.
    En: The canals were quiet.

    Nl: Lotte en Pieter fietsten langs de hoge, oude huizen.
    En: Lotte and Pieter cycled past the tall, old houses.

    Nl: Ze zagen de winkels met lichtjes erin.
    En: They saw the shops with lights in them.

    Nl: Plotseling blies de wind harder.
    En: Suddenly, the wind blew harder.

    Nl: Ze stopten.
    En: They stopped.

    Nl: Ze gingen achteruit!
    En: They were going backwards!

    Nl: Ze trapten en trapten maar ze konden niet vooruit komen.
    En: They pedaled and pedaled but they couldn't move forward.

    Nl: Ze keken naar elkaar.
    En: They looked at each other.

    Nl: Wat moesten ze doen?
    En: What should they do?

    Nl: Lotte keek naar Pieter.
    En: Lotte looked at Pieter.

    Nl: Pieter keek naar Lotte.
    En: Pieter looked at Lotte.

    Nl: Ze dachten na.
    En: They thought.

    Nl: Toen had Lotte een idee.
    En: Then Lotte had an idea.

    Nl: 'We kunnen lopen!
    En: "We can walk!"

    Nl: ', zei ze.
    En: she said.

    Nl: Ze stapten van de fiets.
    En: They got off the bikes.

    Nl: Ze liepen tegen de wind in.
    En: They walked against the wind.

    Nl: Ze duwden de fietsen met zich mee.
    En: They pushed the bikes with them.

    Nl: Ze gingen beter vooruit.
    En: They moved forward better.

    Nl: Ze gingen sneller.
    En: They went faster.

    Nl: Ze lachten.
    En: They laughed.

    Nl: Ze waren blij.
    En: They were happy.

    Nl: Ze kwamen bij de bakker.
    En: They arrived at the bakery.

    Nl: Ze kochten warm brood.
    En: They bought warm bread.

    Nl: Ze waren zo blij!
    En: They were so happy!

    Nl: Ze hadden het gedaan!
    En: They had done it!

    Nl: Terwijl ze terug liepen, stopte de wind.
    En: As they walked back, the wind stopped.

    Nl: Ze konden weer fieten.
    En: They could cycle again.

    Nl: Ze fietsen makkelijk nu.
    En: Cycling was easy now.

    Nl: Ze gingen heel snel.
    En: They went very fast.

    Nl: Thuis aten ze hun warme brood.
    En: At home, they ate their warm bread.

    Nl: De kachel was aan.
    En: The heater was on.

    Nl: Ze waren trots op zichzelf.
    En: They were proud of themselves.

    Nl: Ze hadden het gedaan.
    En: They had done it.

    Nl: Ze waren niet gestopt.
    En: They didn't give up.

    Nl: Ze hadden hun taak volbracht.
    En: They had completed their mission.

    Nl: Ze waren echte helden.
    En: They were true heroes.

    Nl: En ze wisten dat, wat er ook gebeurde, ze samen altijd zouden slagen.
    En: And they knew that, whatever happened, they would always succeed together.


    Vocabulary Words:
    middle: middenwinter: winterair: luchtcold: koudAmsterdam: Amsterdamcycling: fietsenwind: windforward: vooruitred: roodhat: mutssmall: kleinbrave: dappertaller: groterscarf: sjaalmission: taakbakery: bakkerwarm: warmbread: broodpedals: trapperscanals: grachtenquiet: stilhouses: huizenshops: winkelslights: lichtjeswalk: lopenbikes: fietsenlaughed: lachtenhappy: blijheroes: helden

  • Fluent Fiction - Dutch: Piet's Amsterdam Adventure: Embracing Herring Tradition
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/piets-amsterdam-adventure-embracing-herring-tradition

    Story Transcript:

    Nl: Piet is een lange, slanke man uit Groningen.
    En: Piet is a tall, slender man from Groningen.

    Nl: Het is zijn eerste dag in Amsterdam.
    En: It's his first day in Amsterdam.

    Nl: Hij hoort dat rauwe haring eten een echte Amsterdamse traditie is.
    En: He hears that eating raw herring is a true Amsterdam tradition.

    Nl: Piet loopt langs de grachten.
    En: Piet walks along the canals.

    Nl: Hij ziet een straatverkoper.
    En: He sees a street vendor.

    Nl: De straatverkoper verkoopt rauwe haring.
    En: The street vendor is selling raw herring.

    Nl: Piet besluit om er een te proberen.
    En: Piet decides to try one.

    Nl: "Mag ik een haring, alstublieft?
    En: "May I have a herring, please?"

    Nl: " vraagt Piet.
    En: Piet asks.

    Nl: De straatverkoper lacht vriendelijk en knikt.
    En: The street vendor smiles kindly and nods.

    Nl: Piet haalt een munt uit zijn zak.
    En: Piet takes a coin out of his pocket.

    Nl: Hij geeft het aan de straatverkoper.
    En: He hands it to the street vendor.

    Nl: De straatverkoper geeft hem een haring.
    En: The street vendor gives him a herring.

    Nl: Piet kijkt naar de rauwe haring.
    En: Piet looks at the raw herring.

    Nl: Het is een glimmende, zilveren vis.
    En: It's a shiny, silver fish.

    Nl: Het heeft kleine, scherpe tanden.
    En: It has small, sharp teeth.

    Nl: De lokale bevolking begint zich rond Piet te verzamelen.
    En: The locals start to gather around Piet.

    Nl: Ze lachen en wijzen naar hem.
    En: They laugh and point at him.

    Nl: Piet bekijkt de haring nogmaals.
    En: Piet looks at the herring again.

    Nl: Hij is een beetje nerveus.
    En: He's a bit nervous.

    Nl: Maar hij wil de haring proberen.
    En: But he wants to try the herring.

    Nl: Piet opent zijn mond.
    En: Piet opens his mouth.

    Nl: Hij houdt de vis boven zijn hoofd.
    En: He holds the fish above his head.

    Nl: Piet doet zijn ogen dicht.
    En: Piet closes his eyes.

    Nl: Hij gooit de haring in zijn mond.
    En: He tosses the herring into his mouth.

    Nl: Maar oh nee.
    En: But oh no...

    Nl: De haring is te glad!
    En: The herring is too slippery!

    Nl: Hij glijdt uit Piets hand.
    En: It slips out of Piet's hand.

    Nl: De haring valt op de grond.
    En: The herring falls to the ground.

    Nl: De lokale bevolking lacht nog harder.
    En: The locals laugh even harder.

    Nl: Piet is een beetje beschaamd.
    En: Piet is a bit embarrassed.

    Nl: Maar hij laat het niet aan zijn hart komen.
    En: But he doesn't let it get to him.

    Nl: Hij lacht mee.
    En: He joins in the laughter.

    Nl: De straatverkoper geeft Piet een nieuwe haring.
    En: The street vendor gives Piet a new herring.

    Nl: Piet laat de vis dit keer niet vallen.
    En: This time, Piet doesn't drop the fish.

    Nl: Hij bijt erin.
    En: He takes a bite.

    Nl: Het is een vreemde smaak.
    En: It's a strange taste.

    Nl: Maar niet slecht.
    En: But not bad.

    Nl: De lokale bevolking klapt voor Piet.
    En: The locals applaud for Piet.

    Nl: Ze stoppen met lachen.
    En: They stop laughing.

    Nl: Piet heeft nu een glimlach op zijn gezicht.
    En: Piet now has a smile on his face.

    Nl: Hij is blij dat hij het geprobeerd heeft.
    En: He's glad he tried it.

    Nl: "Ik ben blij dat ik de haring heb geprobeerd," zegt Piet.
    En: "I'm glad I tried the herring," says Piet.

    Nl: De straatverkoper knikt.
    En: The street vendor nods.

    Nl: De lokale bevolking juicht.
    En: The locals cheer.

    Nl: Piet wandelt weg.
    En: Piet walks away.

    Nl: Hij is blij met zijn dag in Amsterdam.
    En: He's happy with his day in Amsterdam.

    Nl: Hij heeft gelachen.
    En: He laughed.

    Nl: Hij heeft een nieuwe ervaring gehad.
    En: He had a new experience.

    Nl: En hij heeft rauwe haring geprobeerd.
    En: And he tried raw herring.

    Nl: Dat was Piet's dag in Amsterdam.
    En: That was Piet's day in Amsterdam.

    Nl: Het was een spannende dag.
    En: It was an exciting day.

    Nl: En het was een leuke dag.
    En: And it was a fun day.

    Nl: Piet zal het niet snel vergeten.
    En: Piet won't soon forget it.


    Vocabulary Words:
    Piet: Piettall: langeslender: slankeman: manGroningen: GroningenAmsterdam: Amsterdamraw herring: rauwe haringcanals: grachtenstreet vendor: straatverkopertry: proberenask: vraagtcoin: muntpocket: zakshiny: glimmendesilver: zilverenfish: vissmall: kleinesharp: scherpeteeth: tandenlocals: lokale bevolkinglaughter: gelachnervous: nerveusmouth: mondslippery: gladlaughter: lachenembarrassed: beschaamdsmile: glimlachapplaud: klapthappy: blijexperience: ervaring

  • Fluent Fiction - Dutch: The Whimsical Wind: A Biking Adventure in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-whimsical-wind-a-biking-adventure-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: De zon was helder die ochtend in Amsterdam.
    En: The sun was bright that morning in Amsterdam.

    Nl: De grachten blonken, de mensen lachten en de tulpen in de veldjes groeiden hoog.
    En: The canals sparkled, the people laughed, and the tulips in the fields grew tall.

    Nl: Maar in Amsterdam was iets niet normaal vandaag.
    En: But something was not normal in Amsterdam today.

    Nl: De wind was sterk.
    En: The wind was strong.

    Nl: Hij was heel erg sterk.
    En: It was very strong.

    Nl: Maarten en Lotte, twee dikke vrienden, woonden in bitterzoet Amsterdam.
    En: Maarten and Lotte, two close friends, lived in bittersweet Amsterdam.

    Nl: Ze kenden elkaar toen ze baby's waren en speelden vaak samen.
    En: They had known each other since they were babies and often played together.

    Nl: Fietsen was hun favoriete spel.
    En: Cycling was their favorite game.

    Nl: Of het nu regen, zon of zelfs sneeuw was, hun fietsritje was altijd leuk.
    En: Whether it was rain, sun, or even snow, their bike ride was always fun.

    Nl: Vandaag was anders.
    En: Today was different.

    Nl: De wind was zó sterk dat het fietsen moeilijker maakte.
    En: The wind was so strong that cycling became challenging.

    Nl: Maar Lotte en Maarten hadden moed.
    En: But Lotte and Maarten were determined.

    Nl: Ze zouden het proberen.
    En: They would give it a try.

    Nl: Ze stapten op hun fietsen, vastberaden en klaar om de wind te bevechten.
    En: They got on their bikes, resolute and ready to battle the wind.

    Nl: De tweewielers bewogen heen en weer.
    En: The two-wheelers swayed back and forth.

    Nl: De sterke wind, die langs de grachten beukte, maakte het zelfs moeilijker voor de eenden om te blijven zwemmen.
    En: The strong wind, pounding along the canals, even made it difficult for the ducks to stay afloat.

    Nl: Maar Maarten en Lotte hielden vast.
    En: But Maarten and Lotte held on.

    Nl: Ze trapten harder op de pedalen van hun fiets.
    En: They pedaled harder on their bikes.

    Nl: Maar in plaats van vooruit te racen, merkten ze al snel dat ze in cirkels gingen.
    En: Instead of racing forward, they soon noticed they were going in circles.

    Nl: Dat maakte hen aan het lachen.
    En: This made them laugh.

    Nl: Zelfs de voorbijgangers konden hun lach niet binnen houden.
    En: Even the passersby couldn't contain their laughter.

    Nl: De mensen in de straten van de stad noemden het 'Het dansen van fietsen'.
    En: The people in the city streets called it 'The dancing of bikes.'

    Nl: Een verrassende draai van gebeurtenissen deed zich voor.
    En: A surprising turn of events occurred.

    Nl: De wind werd kalmer.
    En: The wind calmed down.

    Nl: Zouden ze nu verder kunnen gaan?
    En: Could they now continue?

    Nl: Ze probeerden weer te fietsen, deze keer met minder moeite.
    En: They tried cycling again, this time with less effort.

    Nl: Maar tot hun verrassing, bleven ze nog steeds in cirkels fietsen.
    En: But to their surprise, they still kept cycling in circles.

    Nl: Waarom?
    En: Why?

    Nl: Ze keken naar beneden en zagen hun banden verstrikt in een lang stuk touw.
    En: They looked down and saw their tires entangled in a long piece of rope.

    Nl: Dus daarom waren ze in cirkels aan het fietsen.
    En: So that's why they were cycling in circles.

    Nl: Het was een deel van een touw dat was losgekomen van een boot in de gracht.
    En: It was a part of a rope that had come loose from a boat in the canal.

    Nl: Ze hadden het in hun fietswielen getrokken toen de wind sterk was.
    En: They had caught it in their bike wheels when the wind was strong.

    Nl: Lotte en Maarten lachten hard.
    En: Lotte and Maarten laughed heartily.

    Nl: Ze bevrijdden hun banden van het touw en begonnen weer te fietsen.
    En: They freed their tires from the rope and started cycling again.

    Nl: Deze keer ging het veel beter.
    En: This time, it went much smoother.

    Nl: Ze fietsen over de kasseien, langs de trotse rij huizen en over de drukke bruggen.
    En: They cycled over the cobblestones, past the proud row of houses, and over the busy bridges.

    Nl: Die dag hadden ze een nieuw spel geleerd.
    En: That day, they had learned a new game.

    Nl: Het was het zalige en hilarische 'het dansen van fietsen'.
    En: It was the delightful and hilarious 'dancing of bikes'.

    Nl: Het was een dag van lachen, avontuur en vreugde in het hart van Amsterdam.
    En: It was a day of laughter, adventure, and joy in the heart of Amsterdam.

    Nl: En vanaf die dag, elke keer als het winderig was, speelden Lotte en Maarten hun nieuwe spel.
    En: And from that day on, whenever it was windy, Lotte and Maarten played their new game.

    Nl: Ze zouden hun fietsen in cirkels laten draaien en lachen om hun eigen grappige situatie.
    En: They would make their bikes spin in circles and laugh at their own funny situation.

    Nl: Ze zullen altijd herinnerd worden aan de dag waarop de sterke wind een simpel fietstochtje veranderde in het leukste avontuur van hun leven.
    En: They would always be reminded of the day when the strong wind turned a simple bike ride into the most enjoyable adventure of their lives.


    Vocabulary Words:
    sun: zonmorning: ochtendcanals: grachtenpeople: mensenlaughter: gelachtulips: tulpenfields: veldjeswind: windstrong: sterkfriends: vriendenAmsterdam: Amsterdambicycle: fietsgame: spelcycling: fietsenchallenge: uitdagingbabies: baby'sriding: ritjerain: regensnow: sneeuwresolute: vastberadenbattle: bevechtencan include: kunnen opnemenentangled: verstriktboat: bootcity streets: straten van de stadcobblestones: kasseienadventure: avontuurjoy: vreugdespin: draaien

  • Fluent Fiction - Dutch: Lost in Jordaan: A Heartwarming Tale of Piet and the Ice Cream Girl
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/lost-in-jordaan-a-heartwarming-tale-of-piet-and-the-ice-cream-girl

    Story Transcript:

    Nl: In de drukke stad Amsterdam woonde een man genaamd Piet.
    En: In the busy city of Amsterdam lived a man named Piet.

    Nl: Piet was een flinke meneer met een groot hart voor fietsen.
    En: Piet was a sturdy man with a great love for bicycles.

    Nl: Hij hield van fietsen zoals kinderen van ijsjes houden.
    En: He loved cycling like children love ice cream.

    Nl: Een probleem was er wel: Piet raakte altijd snel de weg kwijt.
    En: But there was a problem: Piet always quickly got lost.

    Nl: Op een zonnige middag besloot Piet naar de markt te gaan.
    En: One sunny afternoon, Piet decided to go to the market.

    Nl: Hij stapte op zijn fiets en zette zijn pet op tegen de zon.
    En: He got on his bike and put on his cap to shield himself from the sun.

    Nl: Langs de grachten, de bruggen, de mensen en de duiven ging hij.
    En: Along the canals, the bridges, the people, and the pigeons he went.

    Nl: Maar toen kwam Piet op een plek met heel veel kleine straatjes.
    En: But then Piet arrived at a place with lots of small streets.

    Nl: Oh jee, Piet was in de Jordaan aangekomen!
    En: Oh no, Piet had reached the Jordaan!

    Nl: Het leek wel een doolhof van smalle straatjes.
    En: It was like a maze of narrow streets.

    Nl: Alle straten leken op elkaar.
    En: All the streets looked the same.

    Nl: Piet fietste de ene straat in, dan weer de andere.
    En: Piet cycled down one street, then another.

    Nl: Hij ging naar links, ging naar rechts, en nog eens rechts.
    En: He turned left, turned right, and then right again.

    Nl: Piet was verdwaald.
    En: Piet was lost.

    Nl: Piet stopte en keek om zich heen.
    En: Piet stopped and looked around.

    Nl: Hij riep: "Help, ik ben de weg kwijt!
    En: He cried out, "Help, I'm lost!"

    Nl: " Mensen liepen voorbij, maar niemand stopte.
    En: People walked by, but no one stopped.

    Nl: Iedereen was druk.
    En: Everyone was busy.

    Nl: Druk met winkelen, met praten, met lopen.
    En: Busy with shopping, talking, walking.

    Nl: Niemand leek Piet te horen.
    En: No one seemed to hear Piet.

    Nl: Piet kon bijna gaan huilen.
    En: Piet was on the verge of tears.

    Nl: Hoe kwam hij nu bij de markt?
    En: How would he get to the market now?

    Nl: En hoe kwam hij straks weer thuis?
    En: And how would he find his way back home later?

    Nl: Piet wist het niet.
    En: Piet didn't know.

    Nl: Toen zag Piet een klein meisje.
    En: Then Piet saw a little girl.

    Nl: Ze had een ijsje in haar hand.
    En: She had an ice cream in her hand.

    Nl: "Wat is er, meneer?
    En: "What's wrong, sir?"

    Nl: " vroeg het meisje.
    En: the girl asked.

    Nl: Piet vertelde het meisje dat hij de weg kwijt was.
    En: Piet told the girl he was lost.

    Nl: Dat hij naar de markt wilde, maar niet wist hoe.
    En: That he wanted to go to the market but didn't know how.

    Nl: Het meisje lachte.
    En: The girl laughed.

    Nl: "Ik weet de weg wel, meneer.
    En: "I know the way, sir.

    Nl: Ik kom hier elke dag.
    En: I come here every day.

    Nl: Ik zal u helpen.
    En: I will help you."

    Nl: " Dus het meisje wees Piet de weg naar de markt.
    En: So the girl showed Piet the way to the market.

    Nl: Ze vertelde Piet ook hoe hij thuis moest komen.
    En: She also told Piet how to get back home.

    Nl: Piet was zo blij dat hij bijna moest huilen.
    En: Piet was so happy he almost cried.

    Nl: “Bedankt meisje," zei Piet.
    En: "Thank you, girl," Piet said.

    Nl: Hij gaf het meisje een zak centen om nog een ijsje te kopen.
    En: He gave the girl a bag of coins to buy another ice cream.

    Nl: Het meisje lachte naar Piet en liep weg met haar ijsje.
    En: The girl smiled at Piet and walked away with her ice cream.

    Nl: Piet besteedde de rest van zijn dag op de markt en had veel plezier.
    En: Piet spent the rest of his day at the market and had a lot of fun.

    Nl: Hij kocht mooie bloemen en lekker fruit.
    En: He bought beautiful flowers and tasty fruits.

    Nl: En toen Piet weer naar huis fietste, wist hij precies de weg.
    En: And when Piet cycled back home, he knew the way exactly.

    Nl: Het was alsof hij de straten al jaren kende.
    En: It was as if he had known the streets for years.

    Nl: Vanaf toen ging Piet elke week naar de markt.
    En: From then on, Piet went to the market every week.

    Nl: En elke keer zag hij het kleine meisje met haar ijsje.
    En: And every time he saw the little girl with her ice cream.

    Nl: Ze zwaaiden naar elkaar en ze lachten.
    En: They waved to each other and they laughed.

    Nl: Piet werd nooit meer bang om de weg kwijt te raken.
    En: Piet was never afraid of getting lost again.

    Nl: Want hij wist nu: er is altijd wel iemand die helpt.
    En: Because he now knew: there is always someone who helps.

    Nl: En zo leefde Piet, blij en gelukkig, nog vele jaren in zijn geliefde Amsterdam.
    En: And so Piet lived, happy and content, for many years in his beloved Amsterdam.


    Vocabulary Words:
    market: marktlost: verdwaaldbike: fietsgirl: meisjestreets: stratenice cream: ijsjeway: weghelp: helpenshopping: winkelentalking: pratenwalking: lopenbeautiful: mooietasty: lekkerflowers: bloemenpeople: mensenbridge: brugpigeon: duifcanal: grachtlaugh: lachenshield: shieldsun: zoncry: huilenhappy: blijnarrow: smalmaze: doolhofproblem: probleembusy: drukreach: aangekomencoin: centshield: pet

  • Fluent Fiction - Dutch: The Rainy Ride Home: Cycling Adventures in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-rainy-ride-home-cycling-adventures-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: Het regende heel hard in Amsterdam.
    En: It was raining very hard in Amsterdam.

    Nl: Femke stond onder een brug.
    En: Femke was standing under a bridge.

    Nl: Ze moest naar huis, maar vond het niet leuk om nat te worden.
    En: She needed to go home, but she didn't like getting wet.

    Nl: Ze had een fiets en een paraplu.
    En: She had a bike and an umbrella.

    Nl: Maar ze had nooit eerder gefietst met een paraplu.
    En: But she had never cycled with an umbrella before.

    Nl: Femke dacht na.
    En: Femke thought.

    Nl: De druppels tikten op haar paraplu.
    En: The raindrops were tapping on her umbrella.

    Nl: De straten van Amsterdam waren nat en glinsterend.
    En: The streets of Amsterdam were wet and glistening.

    Nl: Ze wilde naar huis.
    En: She wanted to go home.

    Nl: Daar was het warm en droog.
    En: It was warm and dry there.

    Nl: Ze hield de paraplu in haar hand.
    En: She held the umbrella in her hand.

    Nl: Ze stapte op haar fiets.
    En: She got on her bike.

    Nl: Ze zette een voet op de trapper en ging vooruit.
    En: She put a foot on the pedal and moved forward.

    Nl: Het was moeilijk.
    En: It was difficult.

    Nl: De wind blies tegen de paraplu.
    En: The wind was blowing against the umbrella.

    Nl: Het stuur wilde niet rechtdoor.
    En: The handlebars wouldn't stay straight.

    Nl: Ze fietste langzaam over de brug.
    En: She cycled slowly over the bridge.

    Nl: De grachten van Amsterdam waren donker en diep.
    En: The canals of Amsterdam were dark and deep.

    Nl: Ze zag huizen met grote ramen en lichten aan.
    En: She saw houses with large windows and lights on.

    Nl: Ze zag eenden die in de regen zwommen.
    En: She saw ducks swimming in the rain.

    Nl: Ze werd nat, maar de paraplu hield haar een beetje droog.
    En: She got wet, but the umbrella kept her somewhat dry.

    Nl: Er was veel wind in de stad.
    En: There was a lot of wind in the city.

    Nl: De straat was nat.
    En: The street was wet.

    Nl: Femke viel bijna, maar ze viel niet.
    En: Femke almost fell, but she didn't.

    Nl: Ze hield de paraplu stevig vast.
    En: She held the umbrella tightly.

    Nl: Ze fietste door.
    En: She kept cycling.

    Nl: Ze fietste door smalle straatjes.
    En: She cycled through narrow streets.

    Nl: Ze fietste langs winkels die gesloten waren.
    En: She cycled past closed shops.

    Nl: Ze fietste langs de bakker, de slager en de kaaswinkel.
    En: She cycled past the bakery, the butcher, and the cheese shop.

    Nl: Niemand was buiten.
    En: No one was outside.

    Nl: Iedereen was binnen waar het warm was.
    En: Everyone was inside where it was warm.

    Nl: Ze kwam thuis.
    En: She got home.

    Nl: Ze zette haar fiets tegen de muur.
    En: She leaned her bike against the wall.

    Nl: Ze deed haar jas uit en hing haar natte paraplu op.
    En: She took off her coat and hung her wet umbrella.

    Nl: Femke was blij dat ze thuis was.
    En: Femke was happy to be home.

    Nl: Ze was nat, maar ze was ook trots.
    En: She was wet, but she was also proud.

    Nl: Ze had gefietst in de regen, met een paraplu.
    En: She had cycled in the rain, with an umbrella.

    Nl: Vanaf die dag was Femke niet meer bang voor de regen.
    En: From that day on, Femke wasn't afraid of the rain anymore.

    Nl: Ze wist dat ze kon fietsen, zelfs met een paraplu.
    En: She knew she could cycle, even with an umbrella.

    Nl: Ze wist dat Amsterdam mooi was in de regen.
    En: She knew Amsterdam was beautiful in the rain.

    Nl: En ze wist dat thuis warm en droog was, na een lange fietstocht door de regen.
    En: And she knew home was warm and dry, after a long bike ride through the rain.


    Vocabulary Words:
    rain: regenhard: hardAmsterdam: AmsterdamFemke: Femkebridge: brughome: huiswet: natbike: fietsumbrella: paraplucycle: fietsenthought: dachtraindrops: druppelsstreets: stratenglistening: glinsterendwarm: warmdry: drooghand: handfoot: voetpedal: trapperdifficult: moeilijkwind: windblowing: bliescanals: grachtendark: donkerdeep: diephouses: huizenwindows: ramenlights: lichtenducks: eendenswimming: zwommen

  • Fluent Fiction - Dutch: Windblown Adventures: A Friendship Journey in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/windblown-adventures-a-friendship-journey-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: Straatstenen glinsteren in de ochtendzon.
    En: Cobblestones glisten in the morning sun.

    Nl: In Amsterdam, tussen huizen met puntige daken en grachten vol bootjes, wonen Sophie en Daan.
    En: In Amsterdam, among houses with pointed roofs and canals full of boats, live Sophie and Daan.

    Nl: Zij zijn beste vrienden.
    En: They are best friends.

    Nl: Vandaag is een spannende dag.
    En: Today is an exciting day.

    Nl: Sophie en Daan plannen een tocht door Amsterdam, op hun fietsen.
    En: Sophie and Daan are planning a trip through Amsterdam, on their bikes.

    Nl: Maar de wind is sterk en brutaal vandaag.
    En: But the wind is strong and bold today.

    Nl: Boomblaadjes dansen wild in de lucht en vlaggen flapperen luid.
    En: Tree leaves dance wildly in the air and flags flutter loudly.

    Nl: Sophie is klein met rood haar en blauwe ogen die fonkelen als de sterren.
    En: Sophie is small with red hair and blue eyes that sparkle like the stars.

    Nl: Daan is langer, met zwart haar en bruine ogen die glinsteren zoals chocolade in de zon.
    En: Daan is taller, with black hair and brown eyes that shine like chocolate in the sun.

    Nl: Sophie sloeg haar groene sjaal om haar nek en deed haar helm op.
    En: Sophie wrapped her green scarf around her neck and put on her helmet.

    Nl: Daan controleerde de banden van hun fietsen.
    En: Daan checked the tires of their bikes.

    Nl: Samen gingen ze de uitdaging aan.
    En: Together, they faced the challenge.

    Nl: De wind blies hard bij hun eerste pedaaltrap.
    En: The wind blew hard with their first pedal stroke.

    Nl: Sophie's rode haar vloog wild om haar gezicht.
    En: Sophie's red hair flew wildly around her face.

    Nl: Daans ogen lootste tranen vanwege de harde wind.
    En: Daan's eyes welled up with tears because of the strong wind.

    Nl: Maar ze lachten en reden verder.
    En: But they laughed and continued riding.

    Nl: Ze passeerden de beroemde Amsterdamse bezienswaardigheden: de charmante Magere Brug, het dynamische Museumplein, de kleurrijke Bloemenmarkt.
    En: They passed by the famous Amsterdam sights: the charming Skinny Bridge, the dynamic Museumplein, the colorful Flower Market.

    Nl: Toen bereikten ze de smalle straatjes van de Jordaan.
    En: Then they reached the narrow streets of the Jordaan.

    Nl: De wind schudde de fietsen terwijl ze door de smalle straatjes van de Jordaan reden.
    En: The wind shook the bikes as they rode through the narrow streets of the Jordaan.

    Nl: Behendig ontweken ze de fietsers, voetgangers en scooters.
    En: Skillfully, they dodged cyclists, pedestrians, and scooters.

    Nl: Plotseling, in het middelpunt van de wind, viel Sophie's groene sjaal op de straat.
    En: Suddenly, in the midst of the wind, Sophie's green scarf fell onto the street.

    Nl: Ze stopten, keken elkaar bezorgd aan.
    En: They stopped, looked at each other with concern.

    Nl: Maar met een grote glimlach en de wind in hun rug keerden ze terug om de sjaal op te pikken.
    En: But with a big smile and the wind at their backs, they turned back to pick up the scarf.

    Nl: Tegen de avond, vermoeid maar voldaan, keerden Sophie en Daan terug naar huis.
    En: By evening, tired but satisfied, Sophie and Daan returned home.

    Nl: Ze hadden de sterke wind uitgedaagd en hadden plezier gehad.
    En: They had challenged the strong wind and had fun.

    Nl: Ze hadden hun belofte nagekomen.
    En: They had kept their promise.

    Nl: De lichten van Amsterdam twinkelden.
    En: The lights of Amsterdam twinkled.

    Nl: De wind was nu een zacht briesje.
    En: The wind was now a gentle breeze.

    Nl: Sophie en Daan keken elkaar lachend aan.
    En: Sophie and Daan looked at each other with smiles.

    Nl: Ze wisten dat hun vriendschap net zo sterk was als de windvlagen waarmee ze die dag hadden gefietst.
    En: They knew that their friendship was as strong as the gusts of wind they had ridden through that day.

    Nl: En dat maakte bellen blazen in het park of een sterke windvlaag confronteren, allemaal de moeite waard.
    En: And that made blowing bubbles in the park or confronting a strong gust of wind, all worth it.

    Nl: Ze hadden uitzonderlijke herinneringen gemaakt om te koesteren.
    En: They had created exceptional memories to cherish.

    Nl: En morgen zouden ze meer maken, samen, in de prachtige stad Amsterdam.
    En: And tomorrow, they would create more, together, in the beautiful city of Amsterdam.


    Vocabulary Words:
    Cobblestones: StraatstenenGlisten: GlinsterenMorning: ochtendSun: zonAmsterdam: AmsterdamHouses: huizenRoofs: dakenCanals: grachtenBoats: bootjesFriends: vriendenExciting: spannendTrip: tochtBikes: fietsenWind: windStrong: sterkBold: brutaalLeaves: blaadjesAir: luchtFlags: vlaggenFlutter: flapperenSmall: kleinRed: roodHair: haarBlue: blauweEyes: ogenStars: sterrenTaller: langerBlack: zwartBrown: bruine

  • Fluent Fiction - Dutch: The Dutch Biker's Rainy Romance
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-dutch-bikers-rainy-romance

    Story Transcript:

    Nl: De flitsende lichten van Amsterdam weerspiegelden in de straat die glinsterde van de regen.
    En: The flashing lights of Amsterdam reflected in the street, glistening from the rain.

    Nl: Daan trapte hard op zijn oude fiets.
    En: Daan pedaled hard on his old bike.

    Nl: Water sproeide onder zijn wielen vandaan.
    En: Water sprayed from under his wheels.

    Nl: Regen viel op zijn rood-witte pet en sijpelde langs zijn gezicht.
    En: Rain fell on his red and white cap, trickling down his face.

    Nl: Een paraplu?
    En: An umbrella?

    Nl: Die had Daan nonchalant thuis gelaten, een typisch staaltje Nederlandse koppigheid.
    En: Daan had casually left that at home, a typical display of Dutch stubbornness.

    Nl: Daan hield van de regen.
    En: Daan loved the rain.

    Nl: Hij vond het fris.
    En: He found it refreshing.

    Nl: Hij vond het echt.
    En: He found it real.

    Nl: Het rumoer van de stad vervaagde als de druppels op de keien tiktakten.
    En: The hustle and bustle of the city faded away as the drops tapped on the cobblestones.

    Nl: De Oude Kerk, met zijn grote toren, was vaag zichtbaar door de wolken.
    En: The Old Church, with its tall tower, was faintly visible through the clouds.

    Nl: Daan fietste verder, niet gehinderd door het weer.
    En: Daan continued to cycle, unaffected by the weather.

    Nl: Om de hoek van de Kalverstraat kwam hij Luna tegen.
    En: Around the corner from Kalverstraat, he ran into Luna.

    Nl: Luna was nieuw in Amsterdam, overgevlogen vanuit Spanje voor haar werk.
    En: Luna was new in Amsterdam, flown in from Spain for work.

    Nl: Luna keek schichtig naar de dikke wolken en de harde regen.
    En: Luna glanced nervously at the heavy clouds and the hard rain.

    Nl: "Paragua?
    En: "Paragua?"

    Nl: " vroeg ze Daan, haar zwarte paraplu naar hem uitgestoken.
    En: she asked Daan, extending her black umbrella towards him.

    Nl: Paraplu, dacht Daan.
    En: Umbrella, thought Daan.

    Nl: Maar hij schudde zijn hoofd.
    En: But he shook his head.

    Nl: "Geen dank, Luna.
    En: "No thanks, Luna.

    Nl: Echte Nederlanders gebruiken geen paraplu.
    En: True Dutch don't use umbrellas."

    Nl: "Luna kreeg grote ogen.
    En: Luna's eyes widened.

    Nl: "Maar je wordt nat!
    En: "But you're getting wet!"

    Nl: " riep ze uit.
    En: she exclaimed.

    Nl: Daan glimlachte alleen maar.
    En: Daan simply smiled.

    Nl: Hij trok zijn pet dieper over zijn ogen en fietste verder door de regen.
    En: He pulled his cap lower over his eyes and cycled on through the rain.

    Nl: Zijn kleren plakten tegen zijn huid, maar dat deerde hem niet.
    En: His clothes clung to his skin, but he didn't mind.

    Nl: De regen was zijn vriend, niet zijn vijand.
    En: The rain was his friend, not his enemy.

    Nl: De dagen werden weken.
    En: Days turned into weeks.

    Nl: Daan fietste nog steeds zonder paraplu door de regen.
    En: Daan continued to cycle without an umbrella in the rain.

    Nl: Luna probeerde hem nog een paar keer te overtuigen, maar Daan hield vast aan zijn eigen regels.
    En: Luna tried to convince him a few more times, but Daan stuck to his own rules.

    Nl: Tot de dag dat de regen echt heel hard neerkwam.
    En: Until the day when the rain was pouring down heavily.

    Nl: De straten waren rivieren geworden, en Daan kon niet meer zien waar hij fietste.
    En: The streets had turned into rivers, and Daan couldn't see where he was cycling.

    Nl: Plotseling vond hij zichzelf onderuit, zijn fiets half in de gracht van de Herengracht.
    En: Suddenly, he found himself tumbling, his bike halfway into the canal of Herengracht.

    Nl: Hij keek op en zag Luna daar.
    En: He looked up and saw Luna there.

    Nl: Ze viste zijn fiets op met één hand, haar paraplu in de andere.
    En: She lifted his bike with one hand, holding her umbrella in the other.

    Nl: Luna keek naar Daan en schudde haar hoofd.
    En: Luna gazed at Daan and shook her head.

    Nl: "Nederlandse koppigheid," mompelde ze.
    En: "Dutch stubbornness," she muttered.

    Nl: Toch steunde Luna hem.
    En: Yet, Luna supported him.

    Nl: Die dag leende Daan voor de eerste keer Luna's paraplu.
    En: That day, Daan borrowed Luna's umbrella for the first time.

    Nl: Misschien was het niet zo erg om een paraplu te gebruiken.
    En: Maybe it wasn't so bad to use an umbrella.

    Nl: Genietend van de droogte onder de paraplu kwam Daan tot dat inzicht.
    En: Enjoying the dryness under the umbrella, Daan came to that realization.

    Nl: En hoewel hij nog steeds hield van fietsen in de regen, deed hij dat nu met Luna's paraplu.
    En: And though he still loved biking in the rain, he now did it with Luna's umbrella.

    Nl: Ja, Daan leerde die dag een belangrijke les: soms is het oké om een beetje koppig te zijn, maar je moet ook weten wanneer je de hulp van anderen moet accepteren.
    En: Yes, that day Daan learned an important lesson: sometimes it's okay to be a little stubborn, but you must also know when to accept help from others.

    Nl: En misschien was de paraplu niet zo slecht als hij dacht.
    En: And perhaps the umbrella wasn't as bad as he thought.

    Nl: Zeker niet als hij daardoor bij Luna kon blijven.
    En: Especially not if it meant he could stay with Luna.

    Nl: En dus eindigde de dag van onze koppige Nederlander met aanvaarding, vriendschap, en met een gloednieuwe paraplu.
    En: And so, our stubborn Dutchman's day ended with acceptance, friendship, and a brand-new umbrella.


    Vocabulary Words:
    English: DutchThe: Deof: vanin: inand: enhis: zijnrain: regenon: opfrom: uitumbrella: parapluwas: wasto: naarwith: methe: hijher: haarbike: fietsshe: zeno: neeinto: innew: nieuwcould: konunder: onderfirst: eersteday: daglesson: lesfriend: vriendhelp: hulpacceptance: aanvaardingend: eind

  • Fluent Fiction - Dutch: The Quest for the Stolen Bike: A Tale of Amsterdam Adventures
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-quest-for-the-stolen-bike-a-tale-of-amsterdam-adventures

    Story Transcript:

    Nl: Het was een zonnige dag in Amsterdam.
    En: It was a sunny day in Amsterdam.

    Nl: Sven en Femke waren aan het lachen.
    En: Sven and Femke were laughing.

    Nl: Ze zagen de beroemde grachten.
    En: They saw the famous canals.

    Nl: Ze dronken slappe koffie.
    En: They drank weak coffee.

    Nl: Ze genoten van stroopwafels, zo kleverig en zoet.
    En: They enjoyed stroopwafels, so sticky and sweet.

    Nl: Plots stond Sven stil.
    En: Suddenly Sven stopped.

    Nl: Waar was zijn fiets?
    En: Where was his bike?

    Nl: "Niet weer!
    En: "Not again!"

    Nl: " riep Sven.
    En: Sven exclaimed.

    Nl: Hij stampvoette bij de lantaarnpaal.
    En: He stomped his foot by the lamppost.

    Nl: De ketting was losgebroken.
    En: The chain had broken loose.

    Nl: De fiets van Sven was weg.
    En: Sven's bike was gone.

    Nl: Het was de derde keer deze maand.
    En: It was the third time this month.

    Nl: "Oh nee, Sven!
    En: "Oh no, Sven!"

    Nl: " zei Femke.
    En: Femke said.

    Nl: Ze sloeg een arm om hem heen.
    En: She put an arm around him.

    Nl: Ze begreep hoe hij zich voelde.
    En: She understood how he felt.

    Nl: Amsterdam was een grappige stad.
    En: Amsterdam was a funny city.

    Nl: Een mooie stad.
    En: A beautiful city.

    Nl: Maar ook een stad vol fietsdieven.
    En: But also a city full of bike thieves.

    Nl: "Ik ga op onderzoek uit," zei Sven.
    En: "I will investigate," said Sven.

    Nl: Hij was ziek van het verliezen van zijn fietsen.
    En: He was sick of losing his bikes.

    Nl: Femke knikte.
    En: Femke nodded.

    Nl: Ze wilde Sven helpen.
    En: She wanted to help Sven.

    Nl: Samen begonnen ze hun speurtocht.
    En: Together they began their quest.

    Nl: Ze spraken met vele mensen.
    En: They spoke with many people.

    Nl: De grachtenbootkapitein.
    En: The canal boat captain.

    Nl: De kaasverkoper.
    En: The cheese seller.

    Nl: De tulpenkweker.
    En: The tulip grower.

    Nl: Ze zochten in de straten van Amsterdam.
    En: They searched in the streets of Amsterdam.

    Nl: Ze keken naar elke fiets die ze zagen.
    En: They looked at every bike they saw.

    Nl: Geen enkele fiets was die van Sven.
    En: Not a single bike was Sven's.

    Nl: Na een lange dag zoeken, keken ze elkaar aan.
    En: After a long day of searching, they looked at each other.

    Nl: Sven voelde zich moe.
    En: Sven felt tired.

    Nl: Femke voelde zich moe.
    En: Femke felt tired.

    Nl: Maar ze gaven niet op.
    En: But they didn't give up.

    Nl: Ze gingen naar het fietswinkel van Meneer Janssen.
    En: They went to Mr. Janssen's bike shop.

    Nl: Misschien kon hij helpen.
    En: Maybe he could help.

    Nl: Meneer Janssen was slim.
    En: Mr. Janssen was clever.

    Nl: Hij wist alles over fietsen.
    En: He knew everything about bikes.

    Nl: Hij luisterde naar het verhaal van Sven en Femke.
    En: He listened to Sven and Femke's story.

    Nl: Langzaam knikte hij.
    En: Slowly he nodded.

    Nl: Hij had het antwoord.
    En: He had the answer.

    Nl: "Sven," Meneer Janssen zei, "misschien moet je nadenken over een ouderwetse oplossing.
    En: "Sven," Mr. Janssen said, "maybe you should consider an old-fashioned solution."

    Nl: " Hij liet een lelijke oude fiets zien, felroze en met veel roest.
    En: He showed a ugly old bike, bright pink and full of rust.

    Nl: Niemand zou die fiets stelen!
    En: No one would steal that bike!

    Nl: Sven lachte om de lelijke fiets.
    En: Sven laughed at the ugly bike.

    Nl: Femke lachte ook.
    En: Femke laughed too.

    Nl: Misschien was dit het plan?
    En: Maybe this was the plan?

    Nl: Een lelijke fiets voor Sven.
    En: An ugly bike for Sven.

    Nl: Geen dief zou dit willen.
    En: No thief would want this.

    Nl: Vanaf die dag reed Sven op zijn nieuwe fiets.
    En: From that day on, Sven rode on his new bike.

    Nl: Het was niet mooi.
    En: It wasn't pretty.

    Nl: Het was ook niet snel.
    En: It wasn't fast either.

    Nl: Maar het was een fiets die nooit werd gestolen!
    En: But it was a bike that was never stolen!

    Nl: Sven en Femke lachten terwijl ze door de straten van Amsterdam reden.
    En: Sven and Femke laughed as they rode through the streets of Amsterdam.

    Nl: Ze gingen langs de grachten.
    En: They passed by the canals.

    Nl: Ze passeerden de bloemenmarkt.
    En: They went past the flower market.

    Nl: Ze gaven geen blik meer aan de verloren fietsen.
    En: They no longer glanced at the lost bikes.

    Nl: Amsterdam was nog steeds hun stad.
    En: Amsterdam was still their city.

    Nl: En Sven had nog steeds zijn fiets.
    En: And Sven still had his bike.

    Nl: Zo komt het dat Sven en Femke hun dagen slijten.
    En: And that's how Sven and Femke spend their days.

    Nl: Fietsend door Amsterdam.
    En: Cycling through Amsterdam.

    Nl: Geen fietsdieven om hen heen.
    En: No bike thieves around them.

    Nl: Gewoon het zonnetje, de grachten en een lelijke oude fiets.
    En: Just the sunshine, the canals, and an ugly old bike.

    Nl: En ze leefden nog lang en gelukkig.
    En: And they lived happily ever after.


    Vocabulary Words:
    sunny: zonnigelaughing: aan het lachencanals: grachtencoffee: koffieenjoyed: genoten vansticky: kleverigsweet: zoetbike: fietswhere: waarexclaimed: rieplost: verlorenthieves: dieveninvestigate: op onderzoek uithelp: helpenquest: speurtochtsearching: zoekentired: moeclever: slimsolution: oplossinganswer: antwoordconsider: nadenken overold-fashioned: ouderwetseugly: lelijkerust: roestplan: planstolen: gestolenpassed: passeerdenflower market: bloemenmarkthappily: gelukkig

  • Fluent Fiction - Dutch: The Amsterdam Umbrella Cyclist: A Windy Adventure
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-amsterdam-umbrella-cyclist-a-windy-adventure

    Story Transcript:

    Nl: Mijn naam is Pim. Ik woon in Amsterdam, een mooie stad vol grachten en fietsen. Het is een leuke stad, maar soms, vooral op winderige dagen, wordt het een beetje lastig.
    En: My name is Pim. I live in Amsterdam, a beautiful city filled with canals and bikes. It's a fun city, but sometimes, especially on windy days, it can be a bit challenging.

    Nl: Op een winderige dag wilde ik als gewoonlijk naar de bakker gaan om brood te halen. Ik sprong op mijn fiets, maar de grijze wolken boven beloofden regen. Dus ik pakte ook mijn paraplu. Slim he?
    En: On a windy day, I wanted to go to the bakery as usual to get some bread. I hopped on my bike, but the grey clouds above promised rain. So, I also grabbed my umbrella. Smart, right?

    Nl: Ik begon te fietsen. De wind blies hard. Ik kon mijn hoed nauwelijks op mijn hoofd houden. Mijn sjaal vloog bijna weg. Toen begon het te regenen. Ik heb nooit graag een nat pak gekregen, dus ik opende mijn paraplu.
    En: I started biking. The wind blew hard. I could hardly keep my hat on my head. My scarf almost flew away. Then it started to rain. I never liked getting drenched, so I opened my umbrella.

    Nl: Het was héél moeilijk. Mijn fiets wou naar links, mijn paraplu naar rechts. Soms stopte ik om te zien of ik nog op de juiste weg was. Ik leek eerder een danser dan een fietser.
    En: It was very difficult. My bike wanted to go left, my umbrella to the right. Sometimes I stopped to see if I was still on the right path. I looked more like a dancer than a cyclist.

    Nl: Fietsen in Amsterdam met een paraplu is niet zo eenvoudig. Mensen kijken naar je. Sommigen lachen, anderen kijken verbaasd. Maar Amsterdam is zo, altijd vol verrassingen.
    En: Biking in Amsterdam with an umbrella is not that easy. People look at you. Some laugh, others look surprised. But that's Amsterdam, always full of surprises.

    Nl: Toen kwam de grote windvlaag. Mijn paraplu vloog weg. Ik wilde hem vangen, maar... boem! Mijn fiets en ik lagen op de grond. Mijn broodje was nat. Wat een ramp!
    En: Then came a big gust of wind. My umbrella flew away. I wanted to catch it, but... boom! My bike and I were on the ground. My sandwich was wet. What a disaster!

    Nl: Toen stond er een lief hondje naast me. Het natte broodje in zijn mond. Ik lachte. Ja, het was een avontuur. Maar in Amsterdam houdt het leven nooit op met een glimlach.
    En: Then a sweet little dog stood beside me. The wet sandwich in its mouth. I laughed. Yes, it was an adventure. But in Amsterdam, life never ends without a smile.

    Nl: Vanaf die dag leerde ik een ding. Fietstochten op winderige dagen? Alleen zonder paraplu! Soms moet je nat worden om van het leven te genieten. En weet je wat? Dat is het beste deel van avontuur.
    En: From that day, I learned one thing. Biking trips on windy days? Done without an umbrella! Sometimes you have to get wet to enjoy life. And you know what? That's the best part of the adventure.


    Vocabulary Words:
    name: naamPim: PimAmsterdam: Amsterdamcity: stadcanals: grachtenbikes: fietsenwindy: winderigebakery: bakkerbread: broodgrey clouds: grijze wolkenrain: regenumbrella: paraplubiking: fietsenhat: hoedscarf: sjaaldancer: danserchallenging: lastiggust: windvlaagsandwich: broodjedisaster: rampdog: hondjesmile: glimlachlearned: leerdeadventure: avontuurdifficult: moeilijksurprises: verrassingenenjoy: genietenbest: beste

  • Fluent Fiction - Dutch: An Enchanting King's Day: The Lost and Found Orange Hat
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/an-enchanting-kings-day-the-lost-and-found-orange-hat

    Story Transcript:

    Nl: Het was een zonnige morgen in Amsterdam. De stad kleurde oranje. Daan, Lotte en Thijs wisten wat dat betekende: Koningsdag!
    En: It was a sunny morning in Amsterdam. The city turned orange. Daan, Lotte, and Thijs knew what that meant: King's Day!

    Nl: Daan had een grote oranje hoed. Zijn shirt was net zo oranje als een wortel en hij had grappige oranje schoenen.
    En: Daan wore a large orange hat. His shirt was as orange as a carrot, and he had funny orange shoes.

    Nl: Lotte had een schitterende oranje jurk aan, met een oranje haarband. Ze zag er helemaal geweldig uit in oranje.
    En: Lotte wore a dazzling orange dress with an orange headband. She looked absolutely fantastic in orange.

    Nl: Thijs had een fleurige oranje trui aan en oranje sokken tot op zijn knieën. Ze waren klaar om feest te vieren!
    En: Thijs wore a colorful orange sweater and orange socks up to his knees. They were ready to celebrate!

    Nl: Overal waren mensen. Ze zongen, dansten en lachten. Daan, Lotte en Thijs liepen langs grachten vol met feestende mensen. Op iedere hoek was muziek; er stonden bandjes, DJ's en zelfs een koor.
    En: There were people everywhere. They sang, danced, and laughed. Daan, Lotte, and Thijs walked along canals full of partying people. There was music on every corner; there were bands, DJs, and even a choir.

    Nl: Oh, wat hadden ze lol! Ze namen selfies bij het Rijksmuseum, dansten op de muziek bij het Leidseplein en aten een haring bij de viskraam in de Albert Cuypstraat. Amsterdam was een groot feest!
    En: Oh, how much fun they had! They took selfies at the Rijksmuseum, danced to the music at Leidseplein, and ate herring at the fish stand on Albert Cuypstraat. Amsterdam was a big party!

    Nl: Toch ging er iets mis. Terwijl ze dansten, raakte Daan zijn hoed kwijt. Zijn mooie, oranje hoed! Ze keken overal, maar ze vonden de hoed niet. Daan was ontzettend verdrietig.
    En: However, something went wrong. While they were dancing, Daan lost his hat. His beautiful, orange hat! They looked everywhere, but could not find the hat. Daan was incredibly sad.

    Nl: Ze besloten een plan te maken om Daans hoed terug te vinden. Ze splitsten op en gingen ieder een andere kant op. Lotte ging naar de bloemenmarkt, Thijs naar de Dam en Daan bleef bij het Leidseplein.
    En: They decided to make a plan to find Daan's hat. They split up and went in different directions. Lotte went to the flower market, Thijs to the Dam Square, and Daan stayed at Leidseplein.

    Nl: Het was bijna avond toen Thijs een hoed zag zweven op een gracht. Het was Daans hoed! Hoe blij hij was! Thijs haalde de hoed op met een visnet dat hij van een visser leende.
    En: It was almost evening when Thijs saw a hat floating on a canal. It was Daan's hat! He was so happy! Thijs retrieved the hat with a fishing net borrowed from a fisherman.

    Nl: Thijs bracht de hoed naar Daan en de blijdschap was groot. Daan was zo blij dat hij Thijs om de nek vloog. Samen gingen ze Lotte ophalen en vierden ze feest tot de zon onderging.
    En: Thijs brought the hat to Daan, and the joy was immense. Daan was so happy that he hugged Thijs tightly. Together, they went to pick up Lotte and celebrated until the sun went down.

    Nl: Zo eindigde hun Koningsdag in Amsterdam. Ze waren van top tot teen oranje. Ze genoten van het feest. En hoewel de hoed zoek was, vonden ze hem weer terug. Het was een dag die Daan, Lotte en Thijs nooit zouden vergeten. Een dag vol oranje, vol muziek, vol plezier. Een echte Koningsdag!
    En: That's how their King's Day in Amsterdam ended. They were orange from head to toe. They enjoyed the party. And even though the hat was lost, they found it again. It was a day that Daan, Lotte, and Thijs would never forget. A day full of orange, music, and fun. A true King's Day!


    Vocabulary Words:
    King's Day: KoningsdagAmsterdam: AmsterdamDaan: DaanLotte: LotteThijs: Thijsorange: oranjehat: hoedshirt: shirtshoes: schoenendress: jurksweater: truisocks: sokkenmusic: muziekparty: feestpeople: mensencanals: grachtendancing: dansenlaughing: lachenflower market: bloemenmarktRijksmuseum: RijksmuseumLeidseplein: Leidsepleinherring: haringfish stand: viskraamlost: kwijtfound: gevondenjoy: blijdschapcelebrate: vierensun: zonevening: avond

  • Fluent Fiction - Dutch: The Pancake Quest: A Sweet Adventure in Amsterdam
    Find the full episode transcript, vocabulary words, and more:
    fluentfiction.org/the-pancake-quest-a-sweet-adventure-in-amsterdam

    Story Transcript:

    Nl: Jan is een grote fan van pannenkoeken.
    En: Jan is a big fan of pancakes.

    Nl: Hij woont in een klein dorp en heeft gehoord dat de lekkerste pannenkoeken van heel Nederland in Amsterdam te vinden zijn.
    En: He lives in a small village and has heard that the best pancakes in the whole of the Netherlands can be found in Amsterdam.

    Nl: Dus gaat hij op een dag naar Amsterdam toe, vastbesloten om die pannenkoeken te krijgen.
    En: So, one day he goes to Amsterdam, determined to get those pancakes.

    Nl: Midden in de grote stad voelt het alsof hij in een doolhof van straten loopt.
    En: In the middle of the big city, it feels like he's walking in a maze of streets.

    Nl: Jan komt uit een klein dorp en is niet gewend aan de drukte van een grote stad.
    En: Jan comes from a small village and is not accustomed to the hustle and bustle of a big city.

    Nl: De hoge gebouwen, de vele mensen en de drukke straten maken hem een beetje duizelig.
    En: The tall buildings, the many people, and the busy streets make him feel a bit dizzy.

    Nl: Maar hij houdt vol.
    En: But he perseveres.

    Nl: Na een tijdje stopt hij bij een oude man.
    En: After a while, he stops at an old man.

    Nl: Hij zit op een stoel in de zon en ziet er vriendelijk uit.
    En: He is sitting on a chair in the sun and looks friendly.

    Nl: "Weet u waar ik pannenkoeken kan vinden?
    En: "Do you know where I can find pancakes?"

    Nl: " vraagt Jan.
    En: Jan asks.

    Nl: De oude man lacht.
    En: The old man laughs.

    Nl: "Ja, dat weet ik wel.
    En: "Yes, I do.

    Nl: Maar dit is Amsterdam, het stratenland.
    En: But this is Amsterdam, the land of streets.

    Nl: Zorg dat je niet verdwaalt," zegt hij.
    En: Make sure you don't get lost," he says.

    Nl: Jan luistert goed naar de man en begint de weg te volgen die hij hem heeft aangewezen.
    En: Jan listens carefully to the man and starts following the path he pointed out.

    Nl: Maar de straten zijn zo druk en allemaal zo op elkaar lijken, dat hij al snel merkt dat hij verdwaald is.
    En: But the streets are so crowded and all look so similar that he soon realizes he is lost.

    Nl: De beroemde Amsterdamse grachten zorgen voor meer verwarring.
    En: The famous Amsterdam canals add to the confusion.

    Nl: Hij raakt van de ene straat in de andere.
    En: He goes from one street to another.

    Nl: Hij ziet kleurrijke bloemenstalletjes, fietsers overal en gezellige terrasjes.
    En: He sees colorful flower stalls, cyclists everywhere, and cozy terraces.

    Nl: Maar van de pannenkoeken is geen spoor te vinden.
    En: But there is no sign of the pancakes.

    Nl: Jan begint te vrezen dat hij de pannenkoeken nooit zal vinden.
    En: Jan starts to fear that he will never find the pancakes.

    Nl: Tot hij een heerlijke geur ruikt.
    En: Until he smells a delicious scent.

    Nl: Hij volgt zijn neus en daar zijn ze, de pannenkoeken.
    En: He follows his nose and there they are, the pancakes.

    Nl: Hij had het bijna opgegeven, maar nu kan hij eindelijk proeven van de beroemde Nederlandse pannenkoeken.
    En: He had almost given up, but now he can finally taste the famous Dutch pancakes.

    Nl: Een warme, zachte, zoete pannenkoek, dik bestrooid met poedersuiker.
    En: A warm, soft, sweet pancake, thickly sprinkled with powdered sugar.

    Nl: Hij neemt een grote hap.
    En: He takes a big bite.

    Nl: "Hmm, dat was alle moeite waard," denkt hij.
    En: "Hmm, that was all worth it," he thinks.

    Nl: Vol vreugde en tevreden keert hij weer terug naar zijn dorp.
    En: With joy and contentment, he returns to his village.

    Nl: Ondanks het verdwalen in het doolhof van straten, was zijn dag in Amsterdam toch een groot succes.
    En: Despite getting lost in the maze of streets, his day in Amsterdam was still a great success.

    Nl: Hij heeft de beroemde pannenkoeken gevonden en geproefd.
    En: He found and tasted the famous pancakes.

    Nl: Het was een groot avontuur, een avontuur om nooit te vergeten.
    En: It was a great adventure, an adventure never to be forgotten.


    Vocabulary Words:
    Jan: Janpancakes: pannenkoekensmall village: klein dorpNetherlands: NederlandAmsterdam: Amsterdambig city: grote stadmaze: doolhofstreets: stratenhustle and bustle: druktetall buildings: hoge gebouwencrowded: drukold man: oude manlost: verdwaaldCanals: grachtencolorful: kleurrijkecyclists: fietserspowdered sugar: poedersuikerCozy: gezelligterraces: terrasjesscent: geurdelicious: heerlijketaste: proevenwarm: warmesoft: zachtesweet: zoetethickly: diksprinkled: bestrooidworth it: de moeite waardjoy: vreugdecontentment: tevreden