Avsnitt

  • Als Pasen alleen Goede Vrijdag zou zijn, dan was Pasen niet compleet. Gelukkig is er ook Paaszondag: de dag waarop de steen voor Jezus' graf werd weggerold. Maar waarom rolde die steen weg? Niet zodat Jezus eruit kon. Waarom wel? Luister naar de podcast om daarachter te komen.

    Doe ook mee aan het Lucas Avontuur. Je vindt hier alle informatie: bijbellezenmetjan.nl/lucas.

    Transcriptie:

    Wat gaaf dat je weer luistert naar de Bijbellezen met Jan-podcast. Ik geniet ervan om Gods Woord met je te kunnen delen.

    Het is Paaszondag 2024 als deze aflevering online komt. Eigenlijk zou dit het grootste feest van het jaar moeten zijn. Ik weet wel: Pasen zoals wij dat vieren, is geen Bijbels feest. God heeft ons nooit opgedragen om Pasen te vieren, maar ook al is het geen gebod, dan nog mogen we jaarlijks best één zondag per jaar extra stil staan bij de overwinning die Jezus behaalde over de dood.

    We vieren dat het graf leeg was. Hoe bijzonder dat is, dat wordt door de vier schrijvers van het evangelie beschreven. Ik wil je graag een stukje laten horen uit mijn Lucas-challenge. Dit is een Bijbelleesplan waarmee ik met deelnemers het hele evangelie van Lucas doorneem. Het eindigt met de allereerste Paaszondag.

    In deze korte overdenking sta ik stil bij die wonderlijke dag waarop de steen voor Jezus’ graf was weggerold. Weet je trouwens waarom dit was? Het was in ieder geval niet omdat Jezus er anders niet uit kon. Waarom dan wel?

    Blijf luisteren, dan kom je er vanzelf achter. Laat ik beginnen met het voorlezen van Lucas 24, de verzen 13 tot en met 35.

    Lucas 24:13-35

    Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar Emmaüs, een dorp dat zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen.

    Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze Hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar lopen jullie toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’ Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’

    Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus van Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben Hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat Hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht.

    Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen vertellen dat er engelen aan hen waren verschenen, die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.’ Toen zei Hij tegen hen: ‘Hebben jullie dan zo weinig verstand en zijn jullie zo traag van begrip dat jullie niet geloven in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de Profeten.

    Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof Hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij Hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’

    Hij ging met hen mee en bleef bij hen. Toen Hij met hen aanlag voor de maaltijd, nam Hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze Hem. Maar Hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’

    Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en Hij is aan Simon verschenen!’ De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.

    Zouden we Pasen begrijpen?

    Stel dat Lucas en de andere evangelisten waren gestopt bij de graflegging van Jezus. Wat zou dan het resultaat van zijn? Zouden we Pasen dan begrijpen? Het lijkt me niet. Dat Jezus opstond uit de dood is enorm belangrijk. Alleen zo kon Hij laten zien dat Hij de dood werkelijk had overwonnen.

    Lucas vertelt in hoofdstuk 23 dat de vrouwen hebben gezien in welk graf Jezus was gelegd. Hij doet dit, zodat niemand later kan zeggen: ‘Ze stonden gewoon bij het verkeerde graf’. Hier, in hoofdstuk 24, beschrijft hij hoe ze terugkeren bij dit graf. De steen was weggerold en het lichaam van Jezus was verdwenen.

    Later lezen we dat Jezus verschijnt in afgesloten ruimtes. Hij had de steen dus niet weg hoeven te rollen om naar buiten te komen. Waarom was de steen dan toch verwijderd?

    Niet om Jezus eruit te laten, maar om Zijn volgelingen erin te laten. Alleen dan konden ze zien dat Hij werkelijk was opgestaan.

    Plotseling verschijnen er twee mannen in witte gewaden. ‘Hij is niet hier’, zeggen zij. En ze herinneren de vrouwen aan wat Jezus zelf heeft gezegd: de Zoon van God zou worden uitgeleverd, worden gekruisigd en op de derde dag weer opstaan.

    De vrouwen rennen naar de leerlingen, die hen uitlachen, zo lijkt het. Alleen Petrus komt in de benen. Hij rent naar het graf en ziet eveneens dat het leeg is. Hij vindt alleen de doeken waar Jezus in was gewikkeld.

    Met Jezus wandelen, is wandelen door de Schrift

    Bij de volgelingen die zich ergens in een huis in Jeruzalem hebben verzameld zijn ook twee mannen. Een van hen heet Kleopas. Deze twee mannen horen de vrouwen aan, maar besluiten toch te vertrekken. Ze gaan naar het stadje Emmaüs.

    Achter hen loopt een man in een iets hoger tempo. Als hij hen bereikt heeft, blijft hij bij hen lopen. Dat was niet ongebruikelijk in die tijd. Die man is Jezus, maar de twee leerlingen herkennen hem niet.

    Dit zegt zowel iets over hun geestelijke toestand als over Jezus’ fysieke verschijning. Blijkbaar zag Hij er niet precies hetzelfde uit als voor de kruisiging. De Bijbel geeft hier geen toelichting op, maar laat vooral zien dat ze Jezus door hun denkwijze niet herkennen.

    Net als de vrouwen en de andere leerlingen hebben deze mannen Pasen nog niet begrepen. Ze zijn nog niet in staat om de Bijbel te lezen zoals wij dat in deze challenge hebben gedaan. Ze hadden een gekroonde Verlosser verwacht, geen gekruisigde Messias.

    De twee zijn bedroefd, gefrustreerd en verward over wat ze hebben meegemaakt. En wat doet Jezus? Hij luistert! De opgestane Jezus die zo veel aandacht had voor de mensen rondom het kruis zoekt bijna direct na Zijn opstanding deze twee mannen op om hun troost en een nieuw perspectief te geven.

    Want niet alleen Jezus stierf op Goede Vrijdag. De hoop van Kleopas en zijn vriend werd tegelijkertijd met Jezus begraven. Zoals Jezus uit de dood werd opgewekt, zo wekt Hij nu de hoop van deze mannen weer tot leven.

    Hoe doet Hij dat? In drie stappen:

    1. Hij luistert en stelt vragen.

    2. Hij laat aan de hand van de geschriften – die tezamen het Oude Testament vormen – zien dat alles wat Hem is overkomen al was voorspeld. Het maakt deel uit van Gods plan.

    3. Hij maakt het verstand van de mannen ontvankelijk.

    Jezus brak het brood, net als bij het avondmaal

    Als Jezus bij hen thuis is, breekt Hij het brood. Op dat moment herkennen ze Hem. Op dat moment snappen ze wat Jezus hun al die tijd probeerde te vertellen.

    Waarom toen Jezus het brood brak? Weet je wat ik denk? Dat deze mannen bij het laatste avondmaal waren. Toen brak Jezus het brood en zei Hij dat Zijn lichaam op dezelfde manier zou worden gebroken.

    Nu, op deze eerste paasdag, breekt Hij het brood weer. En dat is het moment dat Kleopas en zijn vriend het snappen. Ze zien het. Plotseling begrijpen ze wat er is gebeurd op Goede Vrijdag.

    Ze rennen terug en horen dat Jezus niet alleen aan hen is verschenen, maar ook aan Petrus. En dan… staat Jezus opeens in hun midden. Om te bewijzen dat Hij geen geest is van de overleden Jezus maar echt de opgestane Jezus, vraagt Hij om eten.

    Tijdens die maaltijd legt Hij aan de hele groep uit dat alle gebeurtenissen in het Oude Testament al waren voorspeld. Ze moesten gebeuren om de wereld te redden.

    Tot aan Zijn hemelvaart bleef Jezus Zijn volgelingen bezoeken en legde Hij Gods Woord aan hen uit. Wat vertelde Hij hun?

    Ik ben de nieuwe Adam.

    Ik ben de nakomeling van Eva.

    Ik ben de zoon van Abraham.

    Ik redde de wereld, zoals Jozef zijn familie redde.

    Ik bevrijd mensen, zoals Mozes het volk uit Israël bevrijdde.

    Ik ben de profeet die Mozes voorspelde.

    Ik ben de zoon van David, de eeuwige koning.

    Ik ben de boom uit Psalm 1, de koning uit Psalm 2, de gekruisigde uit Psalm 22 en de goede herder uit Psalm 23.

    Ik ben de Immanuël en de lijdende Dienaar van Jesaja.

    Ik ben de Zoon van God, Zijn levende Woord.

    Ik ben… Yeshua, de Verlossing.

    Dan neemt Jezus Zijn volgelingen mee naar buiten. Hij zegent hen en draagt hen op Zijn getuige te zijn. Misschien hoopten de discipelen dat dat het moment zou zijn waarop Jezus zichzelf tot koning zou uitroepen. Dat gebeurt in ieder geval niet. Jezus vertrekt. Hij keert terug naar de hemel, maar belooft Zijn volgelingen dat ze met kracht bekleed zullen worden.

    Hoe bedoel je cliffhanger? Lucas weet de spanning wel op te bouwen! Hoe gaat het verhaal verder? Je leest het in het volgende Bijb...

  • In deze aflevering gaan we verder met Matteüs' verslag van de kruisiging van Jezus. Hierin klinken veel echo's door van het Oude Testament, vooral van Psalm 22. Als je deze psalm leest naast Matteüs, geeft dat een nieuwe emotionele laag.

    Transcriptie

    Hoi, en welkom terug bij de Bijbellezen met Jan-podcast. In de vorige aflevering stonden we stil bij de kruisiging van Jezus zoals beschreven door Matteüs.

    Zoals ik toen uitlegde, had Matteüs een grote uitdaging. De mensen in zijn tijd geloofden dat Jezus een oplichter was, terwijl Matteüs juist wilde laten zien dat Jezus de nieuwe Mozes en de nieuwe David was, maar ook de lijdende knecht uit Jesaja. Matteüs schildert in zijn evangelie een portret van Jezus, waarin Jezus een lijdende koning is.

    Zo kreeg hij een houten stok, een doornenkroon en een roodpaarse mantel. Die kleur roodpaars kon alleen gekregen worden dankzij een wormachtig insect dat zicht vasthecht aan het hout en roodpaars kleurt als het sterft. Heb je de vorige aflevering niet geluisterd, dan raad ik je zeker aan omdat alsnog te doen. Dat kan ook na deze aflevering.

    Hoe dan ook, laten we het gedeelte in Matteüs lezen en dan kijken hoe Jezus niet alleen een lijdende koning is, maar ook wordt als een worm.

    Matteüs 27:31-54

    Nadat ze Hem zo hadden bespot, trokken ze Hem de mantel uit, deden Hem zijn kleren weer aan en leidden Hem weg om Hem te kruisigen.

    Bij het verlaten van het pretorium troffen ze een man uit Cyrene die Simon heette, en hem dwongen ze het kruis te dragen. Zo kwamen ze bij de plek die Golgota genoemd werd, wat ‘schedelplaats’ betekent. Ze gaven Jezus met gal vermengde wijn, maar toen Hij die geproefd had, weigerde Hij ervan te drinken.

    Nadat ze Hem gekruisigd hadden, verdeelden ze zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen, en ze bleven daar zitten om Hem te bewaken. Boven zijn hoofd bevestigden ze de aanklacht, die luidde: ‘Dit is Jezus, de koning van de Joden’. Daarna werden er naast Hem twee misdadigers gekruisigd, de een rechts van Hem, de ander links.

    De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met Hem: ‘Jij was toch de man die de tempel kon afbreken en in drie dagen weer opbouwen? Als Je de Zoon van God bent, red jezelf dan en kom van dat kruis af!’

    Ook de hogepriesters, de schriftgeleerden en de oudsten maakten zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf redden kan Hij niet. Hij is toch koning van Israël? Laat Hij dan nu van het kruis afkomen, dan zullen we in Hem geloven. Hij heeft zijn vertrouwen in God gesteld, laat die Hem nu dan redden, als Hij Hem tenminste goedgezind is. Hij heeft immers gezegd: “Ik ben de Zoon van God.”’ Precies zo beschimpten Hem de misdadigers die samen met Hem gekruisigd waren.

    Rond het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’ Dat betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’

    Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hij roept om Elia!’ Meteen kwam er uit hun midden iemand toegesneld die een spons pakte en in water met azijn doopte. Hij stak de spons op een stok en probeerde Hem te laten drinken. De anderen zeiden: ‘Laten we nu maar eens zien of Elia Hem komt redden.’ Jezus riep opnieuw, luidkeels, en gaf de geest.

    Op dat moment scheurde in de tempel het voorhangsel van boven tot onder in tweeën, en de aarde beefde en de rotsen spleten. De graven werden geopend en de lichamen van veel gestorven heiligen werden tot leven gewekt; na Jezus’ opstanding kwamen ze uit de graven, gingen de heilige stad binnen en verschenen aan een groot aantal mensen.

    Toen de centurio en degenen die met hem Jezus bewaakten de aardbeving voelden en merkten wat er gebeurde, werden ze door een hevige angst overvallen en zeiden: ‘Hij was werkelijk Gods Zoon.’

    Het zijn de details die dit verslag van Matteüs zo boeiend maken. Eén opvallend detail is dat Jezus zelf Zijn hout naar boven moest slepen, tot Hij niet meer kon en een zekere Simon uit Cyrene werd gedwongen Hem te helpen.

    Isaaks hout

    Weet je wie er in dezelfde bergen duizenden jaren eerder zijn eigen hout naar boven moest dragen?

    Dat was Isaak, de zoon van Abraham. Abraham moest hem teruggeven aan God en zijn eigen zoon offeren. Isaak was op dat moment geen kind meer, maar een jonge man.

    ‘We hebben hout’, vroeg Isaak. ‘Maar waar is het lam voor het offer?’, vroeg hij.

    ‘God zal voorzien, mijn jongen’, sprak zijn oude vader.

    Op een moment moet Isaak zich hebben gerealiseerd dat hij het offer was. Hij had kunnen vluchten van zijn eigen vader, maar bleef gehoorzaam en ging zelf op het houten altaar liggen. Abraham hief zijn mes op, en op dat moment stopte God hem. ‘Abraham!’ En op dat moment zag Abraham een ram verstrikt in de struiken. Hij hoefde zijn eigen zoon niet te offeren, omdat hij een plaatsvervangend offer kreeg.

    Die ram wees vooruit naar Jezus. Ook Hij ging zelf op het hout liggen, wetende dat Hij wel zou sterven. Toch was Hij gehoorzaam. Matteüs wil dat wij die echo van Abraham en Isaak horen. ‘God zal voorzien in het offer.‘

    Psalm 22

    Terug naar Matteus. Het kruis werd opgericht en de soldaten dobbelden om Jezus’ kleding. Op een zeker moment riep Jezus uit ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’

    Iedere Jood in de tijd van Jezus moet de echo hebben gehoord van Psalm 22. Daarin staat letterlijk dat de kleding van de Messias onder Zijn vijanden zouden worden verdeeld. Maar dit staat er ook:

    Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?

    U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit.

    ‘Mijn God!’ roep ik overdag, en U antwoordt niet,

    ’s nachts, en ik vind geen rust.

    U bent de Heilige, die op Israëls lofzangen troont.

    Op U hebben onze voorouders vertrouwd; zij hebben vertrouwd en U verloste hen,

    tot U geroepen en zij ontkwamen, op U vertrouwd en zij werden niet beschaamd.

    Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht.

    Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd:

    ‘Wend je tot de HEER! Laat Hij je verlossen, laat Hij je bevrijden, Hij houdt toch van je?’

    Dit is Jezus’ gebed aan het kruis. Het is een uitroep van een kind dat is verlaten door Zijn Vader. Dit is de ultieme straf. Dat je niet meer bij God hoort. Het is dag maar het wordt nacht. Je ziet het licht van de zon niet meer, je voelt zijn warmte niet meer. Je ziet de mensen om je heen niet meer.

    Je bent nu alleen, Jezus, Zoon van God. Je bent alleen. Dit is waar je zo tegenop zag. Dit is waarom je aan je Vader vroeg of jij de beker wel leeg moest drinken. Was er geen andere manier?

    Je Vader schudde Zijn hoofd.

    En jij zei: ‘Niet wat Ik wil, maar wat U wilt moet gebeuren’.

    En je wist wat dat betekende. En of je dat wist. Je hele leven heb je Psalm 22 gelezen en je wist dat dit jouw lot zou zijn. Je zou uitroepen: ‘Mijn God’ en geen antwoord krijgen. En als het donker wordt, roep je opnieuw. En weer geen antwoord.

    Je weet dat je voorouders op God vertrouwden en dat God hen verloste. Maar wie zou jou verlossen? Niemand. Jij moest de beker leegdrinken.

    Je voelt je krachten wegsijpelen terwijl je bloedt uit al je wonden. Je bent geen mens meer. Je bent een worm. Weer die worm. De mensen om je heen verachten jou, want jij bent slechts een worm. Jezus uit Nazaret, zoon van de Allerhoogste, jij bent niets meer dan een worm aan het kruis op dit moment.

    Je hoort de mensen spotten. ‘Red jezelf. Waar is dan jouw God?’ De worm zwijgt. Hij verdraagt Zijn lijden in stilte.

    Wat zag Matteüs?

    Wat was Matteüs ondertussen aan het doen? Heeft hij op een afstandje zitten kijken naar de drie kruizen daar op die heuvel? Wat zag hij dan?

    Hij zag in ieder geval dat het drie uur donker werd in het land. Net als toen Egypte de negende plaag onderging. Toen was het drie dagen donker. Hier was de duisternis de straf voor Egypte’s afgoderij.

    Maar het werd ook duister toen God in de Sinaï-woestijn verscheen aan Mozes op de berg. Hier kondigde het duister de komst van God aan.

    Dat Jezus drie uur omhuld werd door duisternis, betekent dat Hij in deze periode de beker leegdronk die voor zondaren was bestemd. Drie uur lang voelde Hij zich volkomen verlaten door God de Vader.

    En aan het einde van die periode riep Hij dus die woorden: Eli, Eli, lema sabachtani! Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?

    Jezus riep opnieuw en toen stierf Hij. De enige mens zonder zonde die ooit had geleefd, de enige mens die de dood niet had verdiend, stierf.

    Slechts uren eerder had Hij gezegd tegen Zijn leerlingen: ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jullie noem Ik Mijn vrienden.’

    Het gordijn scheurt

    En nu stierf Hij voor hen, voor jou, voor mij, voor Zijn vrienden. Hij gaf Zijn leven zodat wij eeuwig leven hebben en toegang tot de Vader.

    Hoe weet je dat? Matteüs schrijft dat het dikke gordijn scheurde dat voor het binnenste deel van de tempel zat. Hier mocht geen mens komen. Dit was namelijk de plek waar je God kon ontmoeten. Alleen de hogepriester kon hier komen, eenmaal per jaar, na het brengen van allerlei offers en het doen van allerlei rituelen.

    Op het gordijn stond een afbeelding van de cherubs. De cherubs dat zijn hemelse wezens die God had geplaatst voor de poort van het paradijs waar Adam en Eva ooit woonden. Zij moesten voorkomen dat hier ooit nog mensen naar binnen zouden gaan.

    Maar dit gordijn scheurde dus. Van boven naar onder, alsof God een papiertje scheurde. Het gordijn dat tussen God en ons in hing, is gescheurd. We mogen weer...

  • Saknas det avsnitt?

    Klicka här för att uppdatera flödet manuellt.

  • In deze aflevering kijken we naar het kruisigingsverhaal zoals verteld door Matteüs. Matteüs had een bijzondere doelgroep: de Joden. Hij wilde hen ervan overtuigen dat de gekruisigde misdadiger Jezus geen oplichter was, maar een profeet als Mozes, een koning als David en een Lijdende Dienaar. Hoe hij dat deed, hoor je in de podcast!

    Transcriptie

    De worm aan het kruis (deel 1)

    Hoi, wat fijn dat je weer luistert naar een aflevering van de Bijbellezen met Jan-podcast. Vandaag gaan we het hebben over het kruisigingsverhaal zoals dit wordt verteld door Matteüs.

    Eerder hebben we het al in de podcast gehad over de vraag waarom de Bijbel vier verschillende evangeliën bevat. Waarom niet gewoon één beschrijving van het leven van Jezus?

    Eén van de belangrijkste redenen is dat als je één geschrift schrijft over het leven van Jezus, je dan slechts één perspectief krijgt, één verhaal. Wij hebben echter vier betrouwbare verslagen gekregen die elk een unieke kijk hebben op het leven, de dood en opstanding van Jezus.

    In elk van deze evangeliën staan trouwens twee vragen centraal. De eerste is: ‘Wie is Jezus?’ en de tweede ‘Hoe reageer je op Hem?’

    De schrijvers van deze evangeliën laten ons Jezus in actie zien en vertellen over Zijn onderwijs. In de verhalen komen tal van personen voorbij die weer op hun eigen manier reageren op Jezus. De één gelooft, de ander twijfelt en een derde wijst Jezus ronduit af.

    Op die manier dwingen de schrijvers ons een keuze te maken. Wie geloven wij dat Jezus is? En hoe reageren we dan op Hem?

    Deze vragen kom duidelijk naar voren in het verslag van Matteüs. Maar wie was Matteüs eigenlijk? Hij was één van de twaalf leerlingen van Jezus die het meeste tijd met Hem doorbrachten.

    Maar zo kenden de Joden uit zijn tijd hem niet. Hij was een voormalige belastingambtenaar die werkte voor de Romeinen. Er was maar één manier om zo’n functie te krijgen en één reden waarom je dat wilde. Je moest meeheulen met de vijand. Je moest corrupte mensen wat geld toeschuiven zodat jij dat baantje kon krijgen.

    Dan kreeg je een tent om in te zitten en als mensen langskwamen, liet je hen tol betalen. Natuurlijk moesten ze meer betalen dan je afdroeg aan de Romeinen. Het was de ideale baan om snel rijk te worden.

    Ja, je werd wel gezien als een landverrader. Een NSB’er, zou je kunnen zeggen. Je liet je eigen volk in de steek.

    En Matteüs moet op een gegeven moment spijt hebben gekregen. Misschien was hij al zijn vrienden kwijtgeraakt en besefte hij dat geld niet gelukkig maakte. Misschien realiseerde hij zich ook wel dat Hij zondigde tegen God. Hoe kon er voor Hem vergeving zijn als hij zoveel mensen had uitgebuit?

    Dan komt Jezus langs en het enige wat Jezus tegen Matteüs zegt, is ‘Volg Mij’. En Matteüs staat op en gaat achter Jezus aan. Hij bleef bij Hem tot hij met de discipelen wegvluchtte de nacht voor Jezus’ sterven.

    Op het moment dat Matteüs opstond, wist hij dat hij alles kwijt was. Zijn baantje, zijn corrupte vrienden, zijn inkomen. Alles gaf hij op, om Jezus te leren kennen.

    Zo’n dertig of veertig jaar later schreef deze voormalige belastingambtenaar zijn biografie over Jezus. Zijn doelgroep waren Joden die waren opgevoed met het idee dat Jezus een oplichter was.

    Jezus moest ook wel een oplichter zijn, want Hij kon wel beweren dat Hij de Zoon van God was, maar als Hij dan zo machtig was, hoe kon Hij zich dan laten kruisigen? Dat strookte helemaal niet met de Hebreeuwse Bijbel.

    Daar wordt gezegd dat iedereen die aan een paal hangt vervloekt is. Jezus werd aan een kruis gespijkerd en voor een Jood is er geen verschil tussen een paal en een kruis. Dus God had Jezus vervloekt en Hij kon daarom niet de Verlosser zijn.

    Bovendien had Mozes gezegd dat de Messias een profeet zoals hij zou zijn. Mozes deed machtige dingen. Hij riep de tien plagen op Egypte af. Zijn staf spleet de Rietzee. Hij liet brood uit de hemel komen.

    Het Oude Testament belooft bovendien een nieuwe David. David was een machtige strijder die al zijn vijanden versloeg, zelfs als ze reusachtig groot waren.

    En de profeten en de psalmen spreken over een koning die tot in eeuwigheid zou regeren.

    Dus wie hadden de Joden verwacht? Een profeet als Mozes, een koning als David. Geen zoon van een timmerman uit Nazaret. Ja, Hij deed wel wonderen, maar als God met Hem was geweest, dan was Jezus dus niet gekruisigd en gestorven.

    Want dat het Oude Testament ook over Zijn lijden spreekt, dat was hun niet opgevallen.

    Dit is het probleem van Matteüs.

    Hoe kan Matteüs aan de Joden duidelijk maken dat Jezus een profeet als Mozes was, een koning als David, maar ook een Lijdende Dienaar zoals beschreven door Jesaja? Dat gaan we nu lezen.

    Matteüs 27:27-30

    De soldaten van de gouverneur namen Jezus mee naar het pretorium en verzamelden de hele cohort om Hem heen. Ze kleedden Hem uit en deden Hem een scharlakenrode mantel om, vlochten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. Ze gaven Hem een rietstok in zijn rechterhand en vielen voor Hem op de knieën.

    Spottend zeiden ze: ‘Gegroet, koning van de Joden,’ en ze spuwden op Hem, pakten Hem de rietstok weer af en sloegen Hem op het hoofd. Nadat ze Hem zo hadden bespot, trokken ze Hem de mantel uit, deden Hem zijn kleren weer aan en leidden Hem weg om Hem te kruisigen.

    Vervolgens beschrijft Matteüs hoe Jezus wordt vastgespijkerd aan het kruis, hoe de soldaten om zijn kleren dobbelen en hoe Jezus door farizeeën en omstanders belachelijk wordt gemaakt. ‘Waarom komt je Vader je nu niet redden?’, vragen ze. Het wordt drie uur lang donker en uiteindelijk sterft Jezus.

    Een portret van Jezus

    We begonnen met de vraag: hoe kan Matteüs laten zien aan zijn volksgenoten dat Jezus zowel een profeet als Mozes en een koning als David is als een Lijdende Dienaar die Zijn leven geeft?

    Dat doet hij op een manier die voor ons heel subtiel is, maar voor de mensen die erg bekend zijn met het Oude Testament niet. Hij schildert als het ware een portret van Jezus. Kijk maar eens.

    Ze kleedden Hem uit en deden Hem een scharlakenrode mantel om, vlochten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. Ze gaven Hem een rietstok in zijn rechterhand en vielen voor Hem op de knieën. Spottend zeiden ze: ‘Gegroet, koning van de Joden,’

    Hoe herken je een koning? Aan drie dingen. Een gouden staf, een gouden kroon en een rood-paarse mantel. Als je naar buiten gaat straks en je komt iemand tegen met een gouden staf in zijn hand, een gouden kroon op zijn hoofd en een roodpaarse mantel omgeslagen, dan weet je: die persoon denkt dat hij een koning is.

    Dit zijn precies de voorwerpen die Jezus ook krijgt. Alleen is Jezus’ staf niet van goud, maar van riet. En nadat ze Hem belachelijk hebben gemaakt, slaan de Romeinse soldaten Hem met die rietstok.

    Jezus krijgt ook een kroon.

    Geen gouden kroon met prachtige juwelen, een kroon gemaakt van hout. Van takken met puntige doorns. Ze drukken deze kroon stevig op Zijn hoofd zodat het bloed over Zijn gezicht stroomt.

    En de mantel? Is dat ook een nepmantel? Nee. Het is geen koningsmantel, maar wel een echte mantel. Een tweedehandsmantel met een scharlakenrode kleur.

    De worm

    Weet je, het was in de tijd van Jezus niet makkelijk om kleding die kleur te geven. Er was eigenlijk maar één manier. Er is een insect genaamd coccus ilicis, ook wel karmozijn wormpje genoemd. Dit is een soort vlieg, maar het vrouwtje kan niet vliegen en lijkt op een soort made.

    Om eieren te leggen, hecht het vrouwtje zich vast aan een tak. Ze doet dit zo strak dat ze nooit meer los kan komen. Vervolgens vormt ze een hard schild om zichzelf om zo haar nageslacht te beschermen. Als haar larven uitkomen, voeden die die zich met hun nog levende moeder, totdat zij sterft. In dat proces kleurt zij scharlakenrood. Haar kinderen krijgen deze kleur ook, en ook de tak of de bladeren waar ze op zit. Als ze een paar dagen dood is, verdwijnt de rode kleur en wordt ze wit als sneeuw.

    Het was deze kleur die het gordijn had in de tempel en het was ook deze kleur die de mantel had die de Romeinse soldaten bij Jezus omdeden.

    Scharlakenrood. Dat was de kleur van de mantel. En zo zie je dat met één enkel detail de Bijbel een wereld voor ons opent. Want net als die worm hechtte Jezus zich aan het hout. Waarom? Om net als die moeder-worm Zijn kinderen te beschermen. Om hun leven te geven. Hij wordt eerst scharlakenrood en vervolgens wit als sneeuw. Hij stierf zodat Zijn kinderen kunnen leven.

    Ook de profeet Jesaja sprak over deze kleur. Hij zei namens God:

    ‘Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw. Al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol.’

    Zo laat de natuur dus zien wat Jezus voor ons deed aan het kruis.

    Om deze aflevering niet te lang maken, laat ik het nu hier hierbij. In de volgende aflevering komen we terug op Jezus, de worm aan het kruis. Hierin gaan we het hebben over de rol van Psalm 22, die door Matteüs uitgebreid wordt geciteerd.

    Ik wens je een gezegende week toe en tot de volgende keer.

  • Vandaag in de podcast de laatste aflevering over Bijbelse verhalen leren lezen. Wil je meer begeleiding bij het lezen, begrijpen en geloven van de Bijbel? Doe dan mee aan het Lucas Avontuur: een prachtige Bijbellees Challenge: bijbellezenmetjan.nl/lucas.

    Transcriptie:

    Welkom bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Vandaag is de laatste aflevering in onze korte thema-serie over Bijbelse verhalen. Er is namelijk nog één techniek die ik graag wil laten zien. Deze techniek wordt door de hele Bijbel heen toegepast om de boodschap een diepere betekenis mee te geven.

    Je zou deze techniek het gebruik van spiegelverhalen kunnen noemen. Dit zijn twee verhalen die sterk op elkaar lijken, maar toch voldoende verschillend zijn. Vaak zijn dit contrasten tussen Bijbelse figuren. Door deze verhalen te spiegelen, houdt de Bijbel ook ons een spiegel voor.

    Er zijn talloze voorbeelden te vinden in de Bijbel en als je ze gaat ontdekken, wordt het vergelijken van die verhalen veel leuker. Laat me een voorbeeld uitwerken waar het overduidelijk is dat twee mensen tegenover elkaar worden gezet.

    In Lucas 18 is Jezus onderweg naar Jeruzalem om daar later te worden gekruisigd. Hij ontmoet allerlei mensen, onder wie een rijke jongeman. Even later komt Hij aan in Jericho en daar nodigt Hij zichzelf uit bij de rijke Zacheüs. De jongeman en Zacheüs hebben overeenkomsten, maar ook grote verschillen. Door die verschillen te benadrukken, word je als lezer gedwongen een keuze te maken: wie ben jij in deze verhalen?

    Laten we eerst het verhaal van de jongeman lezen. In het verslag van Lucas wordt hij een hooggeplaatst persoon genoemd, terwijl Matteüs hem omschrijft als een rijke jongeman. Hij heeft dus veel geld en een hoge status.

    Lucas 18:18-25

    Een hooggeplaatst persoon vroeg hem: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, behalve God. U kent de geboden: pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, leg geen vals getuigenis af, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’

    De man zei: ‘Aan dat alles heb ik me sinds mijn jeugd gehouden.’ Toen Jezus dat hoorde, zei Hij: ‘Nog één ding ontbreekt u. Verkoop alles wat u hebt en verdeel de opbrengst onder de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en volg Mij!’ Toen de man dat hoorde, werd hij diepbedroefd. Hij was namelijk zeer rijk.

    Toen Jezus zag dat de man zo bedroefd werd, zei Hij: ‘Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan. Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’

    Wat leren we over deze man behalve dat hij rijk en machtig is? Hij komt over als een farizeeër, iemand die denkt dat hij geaccepteerd kan worden door God als hij zich maar aan de wet kan houden.

    Maar hij is geen typische wetsgeleerde. Zijn vraag lijkt oprecht: wat moet ik doen? Het lijkt erop dat hij twijfelt. Hij voelt dat er iets mis is. Maar hoe kan dat? Hij doet toch alles wat de wet voorschrijft?

    Enerzijds is hij naïef. Hij denk dat het mogelijk is om nooit te zondigen. Het opvallende is dat Jezus hem hier niet op aanspreekt. Jezus vat de wet samen, waarop de man met droge ogen zegt: ‘Hier heb ik me altijd aan gehouden’. Misschien wel uit liefde voor God. Niet zoals anderen die zich aan de wet hielden om zo de juiste vrienden en baantjes te krijgen. Deze jongeman wil echt doen wat juist is.

    Jezus kijkt echter in het hart en Hij ziet dat de man innerlijk verdeeld is. Hij wil wel voor God kiezen, maar hij is ook erg gesteld op zijn geld. Natuurlijk kan Jezus hem hier uitleggen wat het evangelie is, dat Jezus op weg is naar Golgota om Zijn leven te geven, maar deze man is nog niet klaar om Jezus te omarmen.

    ‘Verkoop alles wat u hebt’, zei Jezus. Vraagt Jezus aan ieder van ons om al onze bezittingen op te geven? Nee. Jezus vraagt ons om ons hart te toetsen en weg te gooien wat tussen Jezus en ons in staat.

    Je kunt Jezus niet met beide handen vastgrijpen als je in één hand nog een zak geld hebt. Voor deze man was geld het probleem. Bij jou is het misschien ook geld, of misschien is het iets heel anders.

    Laten we dan nu naar Zacheüs gaan. Net als de jongeman is hij zeer rijk. Maar hij heeft weinig status. Hij is een belastingambtenaar voor de Romeinen en zeer corrupt. Laten we het gaan lezen en probeer te letten op de verschillen met de rijke jongeman.

    Lucas 19:1-10

    Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was daar een man die Zacheüs heette. Deze Zacheüs was hoofdtollenaar, en hij was erg rijk. Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer Hij voorbijkwam. Toen Jezus daarlangs kwam, keek Hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.’ Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Luister, Heer, de helft van mijn bezittingen zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig vergoeden.’ Jezus antwoordde: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’

    Welke verschillen zie je hier? De rijke jongeman met zijn hoge status ging naar Jezus toe en stelde zijn vraag ten overstaan van alle andere mensen. Zacheüs die door iedereen werd veracht, wilde Jezus wel zien, maar verstopte zich in een boom. Toch zag Jezus hem. Jezus roept hem bij naam en nodigt zichzelf thuis uit bij Zacheüs.

    Ik vind het ontroerend dat Jezus helemaal niet spreekt over Zacheüs’ zonden. Er is geen donderpreek, geen vermaning. Maar zoals hij jaren eerder enkele vissers riep, zo roept hij nu Zacheüs. Door bij hem te eten, zet Jezus alle hooggeplaatste mensen die zogenaamd zonder zonden zijn in hun hemd. Ze voelen zich vernederd dat Jezus uitgerekend bij deze landverrader op visite gaat.

    Zacheüs voelt zich geaccepteerd. Hij weet nu dat God van hem houdt. Jezus hoeft niet tegen Hem te zeggen: ‘Nog één ding ontbreekt u’. Hij wil Jezus met beide handen vastgrijpen en smijt daarom zijn zakken met geld weg. Hij vergoedt iedereen wat hij heeft gestolen met een rente van 400 procent! En dan geeft hij ook nog de helft van zijn bezittingen weg.

    Jezus zegt niet: ‘Allemaal mooi en aardig, maar je moet alles weggeven’. Helemaal niet. Het gaat Jezus niet om het getal of het percentage. Het gaat Hem om het hart en deze Zacheüs laat zien dat zijn hart om is. Hij wil maar één ding: Jezus.

    Daarom zegt Jezus niet: ‘Wat is het moeilijk voor een rijke om het koninkrijk van de hemel binnen te komen’, maar ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen’.

    Zet deze verhalen naast elkaar

    We hebben het eerder in deze serie gehad over hoe je de Bijbel relevant maakt voor je leven. Één van de dingen die je kunt doen, is jezelf verplaatsen in de Bijbelse personages. In de verhalen van de rijke jongeman en van Zacheüs komen we twee mannen tegen die allebei rijk zijn en die allebei verlangen naar het eeuwige leven.

    Maar waar je zou verwachten dat de hooggeplaatste man bereid is om alles op te geven, is het juist de zondaar die dit doet. De eerste loopt vertwijfeld weg. Hij is niet klaar om Jezus met beide handen vast te pakken. De zondaar wel.

    Het is dus duidelijk dat je beter een zondaar kunt zijn die tot inkeer komt, dan iemand die zogenaamd altijd alles volgens de regeltjes heeft gedaan en vertrouwt op zijn eigen, goede gedrag.

    Zo dringt zich dus de vraag op: ‘Wie ben jij? Ben je als de jongeman of als de tollenaar?’ Die vraag kun je eigenlijk alleen beantwoorden als je weet wat Jezus aan jou vraagt om op te geven. Ben je dan daartoe bereid?

    Andere spiegelverhalen

    Als je in de Bijbel leest of luistert, probeer dan maar eens te ontdekken wat voor spiegelverhalen je nog meer kunt vinden. Adam en Eva worden bijvoorbeeld op de proef gesteld, maar hun zoon Kaïn ook.

    Het verhaal van Jozef, de elfde zoon van Jakob, komt op meer dan zestig punten overeen met het leven van Jezus. De Bijbel zet ook de eerste koningen van Israël, Saul en David, tegen elkaar af.

    Een ander voorbeeld van spiegelverhalen zijn ontmoetingen bij de bron. De knecht van Abraham vindt Isaaks toekomstige vrouw Rebecca bij een waterput. Jakob ontmoet zijn vrouw bij een waterput. Mozes ook. Jezus heeft ook een ontmoeting met een vrouw bij een waterput. Dit is een Samaritaanse vrouw. Hij trouwt haar niet, maar leidt haar Zijn geestelijke koninkrijk in.

    Over de Samaritaanse vrouw gesproken. Haar verhaal spiegelt dit van Nikodemus. Nikodemus is een hooggeplaatste man, een wetgeleerde, heeft veel status, is wijs, kent de Bijbel goed en zoekt Jezus uit eigen beweging op, maar wel ’s nachts.

    De Samaritaanse vrouw daarentegen is dus vrouw, en niet Joods maar Samaritaans. Ze wordt veracht, heeft geen status en is een zondares. Ze kiest er niet voor om Jezus te ontmoeten, maar Jezus zoekt haar op. Niet ’s nachts in het geheim, maar openlijk en overdag.

    Soms zijn spiegelverhalen minder duidelijk zichtbaar

    Soms zijn spiegelverhalen echter minder duidelijk zichtbaar. Een evangelie als Lucas bijvoorbeeld begint met de aankondiging van de geboortes van Johannes de Doper en van Jezus, Maria’s bezoek aan Elisabet, de geboortes van Johannes en Jezus, de engelen die de herders i...

  • In deze nieuwe aflevering van de Bijbellezen met Jan-podcast deel ik een les met je uit de Pasen Challenge. Hierin maak je kennis met... de profeet van vuur! Wie dat is en wat het hij met Pasen te maken heeft, dat hoor je in de podcast.

  • Transcriptie:

    Welkom terug bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Zoals ik in de vorige aflevering vertelde, leek het me boeiend om eens op een andere manier naar het verhaal van de uittocht uit Egypte te kijken, namelijk door de lens van vervolging.

    Vervolging van de kinderen van God loopt als een rode draad door de Bijbel heen. Vervolging betekent eigenlijk dat je wordt onderdrukt of dat je pijn wordt gedaan omdat je bij God hoort.

    In de vorige aflevering liet ik je de eerste drie lessen over vervolging horen die de Bijbel ons leert door het verhaal van de uittocht heen. Laten we nu gaan luisteren naar de volgende vier lessen.

    Nogmaals: deze overdenking komt uit mijn Bijbellees-challenge ‘Vervolging in de Bijbel: van Abel tot de apostelen’.

    In de vorige les hebben we drie dingen geleerd. Ik noem ze nog een keer:

    Er is een geestelijke strijd gaande tegen de kinderen van God.

    We moeten de overheid gehoorzamen totdat die rechtstreeks tegen Gods wil ingaat (maar wees je ervan bewust dat er een grijs gebied is!).

    God hoort, ziet en voelt het leed van mensen.

    Laten we verder gaan met de volgende vier punten.

    4. Het twistpunt is: wie is God? Jahweh of de farao? (Exodus 5:1-5, 6:1)

    Hierna gingen Mozes en Aäron naar de farao, en ze zeiden tegen hem: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Laat mijn volk gaan, om in de woestijn ter ere van Mij een feest te vieren.’ ‘Wie is die HEER, dat ik Hem zou gehoorzamen?’ vroeg de farao. ‘Waarom zou ik de Israëlieten laten gaan? Ik ken de HEER niet en de Israëlieten laat ik niet gaan.’

    Ze zeiden: ‘De God van de Hebreeën is naar ons toe gekomen. Sta ons toe drie dagreizen ver de woestijn in te trekken om de HEER, onze God, daar offers te brengen. Anders treft Hij ons met de pest of met het zwaard.’ Maar de koning van Egypte zei: ‘Mozes en Aäron, hoe durft u het volk van zijn werk af te houden? Vooruit, aan het werk!’ En hij voegde eraan toe: ‘Dat volk is nu al veel te talrijk, en dan wilt u ook nog dat ze ophouden met werken!’

    Mozes is behoorlijk ontdaan door deze reactie van de farao en onder zijn eigen volk breekt opstand uit. Ze zijn al hun hele leven slaaf geweest en hebben nog de manier van denken van een slaaf. Ze geloven niet meer in vrijheid. Verslagen gaat Mozes terug naar God en die zegt:

    ‘Nu zul je zien wat Ik de farao ga aandoen: Ik zal hem met harde hand dwingen mijn volk te laten gaan, hij zal het zelfs uit zijn land wegjagen.’

    Voorafgaand aan Mozes’ bezoek aan de farao verschijnt God aan Mozes. Mozes vraagt Hem om Zijn naam en God antwoordt: ‘Jahweh’ – Ik Ben. Daarna vertrekt Mozes naar Egypte en confronteert de farao met Gods opdracht om Zijn volk te laten gaan.

    Egypte kent vele goden en daarom wilde de farao weleens weten wie Mozes dan had gesproken. ‘Jahweh’, antwoordt Mozes.

    ‘Jahweh?’, zegt farao. ‘Wie is Jahweh?’ De farao ziet zichzelf namelijk als oppergod. Hij weigert het ‘verzoek’ en verzwaart de lasten van de slaven om ze een lesje te leren.

    Dit komt echter als een boemerang terug. Niet Israël zal een lesje leren, maar hij. Dat zegt God ook als antwoord op Mozes. ‘Nu zul je zien wat Ik ga doen met de farao.’

    Farao is een mens die denkt dat hij god is. Ten diepste leven de meeste mensen zo. Ze leven zonder rekening te houden met Gods wil. Ze zijn egoïstisch en hebben een hard hart. Ze bepalen zelf wel wat goed of kwaad is.

    ‘Wie is de koning?’ Is dat de mens? Of is dat God?

    Dit is ook de reden waarom de kerk vandaag de dag nog steeds wordt vervolgd. De mensen die Gods wil doen worden onderdrukt door de mensen die denken dat ze op gelijke hoogte staan met God.

    De Heer maakt aan Mozes duidelijk dat Hij gaat bewijzen dat Hij koning is, niet de farao. Die is hooguit een nepgod. God zal laten zien dat Hij oppermachtig is. Hij zal mensen uit slavernij bevrijden, want – zo zegt Hij: ‘Ik ben de Heer’.

    5. God zal het kwaad oordelen (Exodus 6:2-8)

    God zei tegen Mozes: ‘Ik ben de HEER. Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de Ontzagwekkende, maar mijn naam HEER heb Ik niet aan hen bekendgemaakt. Ik heb met hen mijn verbond gesloten en Kanaän aan hen beloofd, het land waarin zij als vreemdeling hebben gewoond. Ik heb het gejammer van de Israëlieten over de slavenarbeid die hun door de Egyptenaren is opgelegd gehoord, en dat heeft Mij aan die belofte herinnerd.

    Daarom moet je dit tegen hen zeggen: “Ik ben de HEER. Ik zal de last die de Egyptenaren jullie opleggen van je afnemen, Ik zal jullie uit je slavenbestaan bevrijden. Ik zal jullie verlossen met opgeheven arm en de Egyptenaren zwaar straffen. Ik zal jullie aannemen als mijn volk, en Ik zal jullie God zijn. En jullie zullen inzien dat Ik, de HEER, jullie God ben, die jullie bevrijdt van de last die je door de Egyptenaren is opgelegd. Ik zal jullie naar het land brengen dat Ik onder ede aan Abraham, Isaak en Jakob beloofd heb; dat land zal Ik jullie in bezit geven. Ik ben de HEER.”’

    Het oordeel dat Egypte treft in Exodus is een teken van God voor ons. Geen enkel kwaad blijft ongestraft. Als christenen worden vervolgd, hoeven ze zichzelf niet te wreken. Wij hoeven niet namens God op zoek te gaan naar gerechtigheid.

    We moeten wel opkomen voor kwetsbare mensen en voor mensen die zo worden onderdrukt dat ze geen stem hebben. Maar christenen hoeven geen wraakacties uit te voeren. God zal rechtspreken. Daar mogen we ons altijd aan vasthouden.

    De andere kant is dat wij ook niet zonder zonde zijn. Gelukkig beschermt het bloed van Christus ons. Dat wast ons schoon van de zonde.

    Als je tijd hebt, lees dan de hoofstukken in Exodus over Gods plagen. Deze komen in vergelijkbare vormen terug in het Bijbelboek Openbaring. Dit laat zien dat de tien plagen symbool staan voor Gods oordeel.

    Er gebeuren verschrikkelijke dingen op deze wereld, maar Hij rekent af met het kwaad. Dat doet een goede God.

    6. Wij moeten op God vertrouwen (Exodus 14:9-14)

    De Egyptenaren achtervolgden hen, en haalden hen in bij Pi-Hachirot, waar het volk van Israël zijn kamp had opgeslagen, dicht bij de zee, tegenover Baäl-Sefon. Toen de Israëlieten de farao zagen naderen, met al zijn paarden, wagens en ruiters en al zijn voetvolk, werden ze doodsbang en riepen ze de HEER luidkeels om hulp.

    Ze zeiden tegen Mozes: ‘Waren er soms in Egypte geen graven, dat u ons hebt meegenomen om in de woestijn te sterven? Hoe kon u ons dit aandoen! Waarom hebt u ons uit Egypte weggehaald? Hebben we niet al in Egypte gezegd: “Laat ons toch met rust, laat ons maar als slaven voor de Egyptenaren werken, want dat is altijd nog beter dan om te komen in de woestijn”?’ Maar Mozes antwoordde het volk: ‘Wees niet bang, wacht rustig af. Dan zult u zien hoe de HEER vandaag voor u de overwinning behaalt. De Egyptenaren die u daar nu ziet, zult u hierna nooit meer terugzien. De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen.’

    Na de tien plagen liet de farao Israël eindelijk gaan, maar hij kreeg snel spijt en zette de achtervolging in. God leidde Israël naar de Rietzee, waardoor de Israëlieten geen kant op konden. Ze werden bang, maar Mozes riep hen op om te vertrouwen op de Heer. Hij zou voor hen vechten en Hij zou hen verlossen.

    Toen het Egyptische leger kwam aanstormen, hadden de Israëlieten drie opties:

    • Zich overgeven aan Egypte en weer slaaf worden.

    • Zelf proberen aan de overkant te komen.

    • Op God vertrouwen.

    Wij hebben dezelfde keuzes, of we nu worden vervolgd of niet. We kunnen ons overgeven aan de wereld en leven zoals zij leven. We kunnen proberen onszelf te verlossen, of we vertrouwen God in elke situatie. Dat je weleens angst voelt, hoort erbij. Het zou raar zijn als je nooit bang was. Maar juist dan mag je wachten op de Heer.

    Kijk maar eens hoe Hij voor Israël strijdt.

    7. God strijdt voor ons (Exodus 14:15-31)

    De HEER zei tegen Mozes: ‘Waarom roep je Mij te hulp? Zeg tegen de Israëlieten dat ze verder trekken. Jij moet je staf geheven houden boven de zee en zo het water splijten, zodat de Israëlieten dwars door de zee kunnen gaan, over droog land. Ik zal de Egyptenaren onverzettelijk maken zodat ze hen achterna gaan, en dan zal Ik mijn majesteit tonen door de farao en zijn hele leger, zijn wagens en zijn ruiters, ten val te brengen. De Egyptenaren zullen beseffen dat Ik de HEER ben, als Ik in mijn majesteit de farao, met al zijn wagens en ruiters, ten val heb gebracht.’

    De engel van God, die steeds voor het leger van de Israëlieten uit was gegaan, stelde zich nu achter hen op. Ook de wolkkolom, die eerst voor hen uit ging, stelde zich achter hen op, zodat hij tussen het leger van de Egyptenaren en dat van de Israëlieten kwam te staan. Aan de ene kant bracht de wolk duisternis, aan de andere kant verlichtte de vuurzuil de nacht. Die hele nacht konden de legers niet bij elkaar komen.

    Toen hield Mozes zijn arm boven de zee, en de HEER liet de zee terugwijken door gedurende de hele nacht een krachtige oostenwind te laten waaien. Hij veranderde de zee in droog land. Het water spleet, en zo konden de Israëlieten dwars door de zee gaan, over droog land; rechts en links van hen rees het water op als een muur. De Egyptenaren achtervolgden hen, alle paarden en wagens van de farao en al zijn ruiters gingen achter hen aan de zee in. Maar in de morgenwake keek de HEER vanuit de vuurzuil en de wolkkolom neer op het Egyptische leger en zaaide paniek onder hen. Hij liet de wielen van de wagens vastlopen, zodat de Egyptenaren met moeite vooruitkwamen. ‘Laten we vluchten!’ riepen ze. ‘De HEER steunt de Israëlieten, Hij strijdt tegen ons!’

    De HEER zei tegen Mozes: ‘Strek je arm uit boven de zee; dan stroomt het water terug, over de Egyptenaren en over a...

  • Transcriptie

    Welkom bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Leuk dat je weer terugkomt om te luisteren. Op het moment dat ik dit opneem, zitten we midden in de veertig dagen-tijd. Dat is de periode van ongeveer acht weken voor Pasen.

    Met Pasen herdenken we natuurlijk wat Jezus voor ons heeft gedaan door te sterven aan het kruis en door op te staan uit de dood. Zoals we in een vorige aflevering van de podcast al zagen, liggen de wortels van Pasen in het Joodse Pesach. Dat is het feest waarbij de Israëlieten de uittocht uit Egypte herdachten.

    Nu heb ik vorig jaar een korte Bijbellees-challenge gelanceerd die gaat over de vervolging van Jezus, maar ook over ‘Vervolging in de Bijbel: van Abel tot de apostelen’. Daar wil ik een stukje van met je delen dat specifiek gaat over de exodus.

    In deze aflevering deel ik drie lessen die de uittocht ons leert over de vervolging van mensen die oprecht God volgen. In de volgende aflevering zal ik er nog vier delen. Ik hoop dat lessen je aan het denken zetten over de strijd tussen goed en kwaad, maar ook over je eigen geloof.

    7 lessen die de uittocht ons leert

    Het Bijbelboek Genesis eindigt met Jozef en zijn familie die in Egypte zijn neergestreken. Ze leven in vrede en harmonie met de Egyptenaren. Exodus pakt de draad van het verhaal weer op, maar inmiddels zijn er wel vierhonderd jaar verstreken.

    Dit tweede geschrift van de Bijbel is voor veel mensen lastig te begrijpen. Je kunt het op verschillende manieren lezen. Bijvoorbeeld gewoon als vervolg op de geschiedenis van de familie van Abraham. Je kunt er ook naar kijken met de ‘Jezus-bril’ op. Dan zoek je naar parallellen tussen het verhaal over de uittocht en het leven van Jezus. Dat doe ik in mijn boek ‘Jezus in het Oude Testament’. Je kunt ook kijken naar Gods karakter en dat vergelijken met het karakter van Mozes en het karakter van de Egyptische farao.

    Deze invalshoeken zijn zeer verrijkend, en er zijn vast nog veel meer manieren te bedenken om dit Bijbelboek te bestuderen. Maar ik wil in deze les met jou in vogelvlucht door het verhaal van de uittocht gaan en kijken welke geestelijke principes hier naar voren komen die te maken hebben met vervolging.

    Hoe gaan we dat aanpakken?

    Ik geloof dat de uittocht uit Egypte een historisch feit is; er zijn ook veel bewijzen voor. Tegelijkertijd werken de eerste veertien hoofdstukken van Exodus als een soort vergrootglas voor de geestelijke strijd die altijd gaande is. Niet alleen toen, ook nu.

    Ik ga ervan uit dat de meeste cursisten het verhaal van de uittocht uit Egypte wel kennen, maar ik zal het voor de zekerheid eerst bondig samenvatten. Daarna lezen we verdeeld over twee lessen zeven korte passages. Uit elke passage halen we één les.

    De uittocht

    Eerst de samenvatting. Zoals gezegd begint Exodus zo’n vierhonderd jaar na de dood van Jozef. Dit moet ongeveer de vijftiende eeuw voor Christus zijn geweest. God had Zijn belofte gehouden: het nageslacht van Abraham en Sara was inmiddels uitgegroeid tot een groot volk.

    Hij had ook beloofd dat Israël in Kanaän zou gaan wonen, maar ze wonen dus nog steeds in Egypte. Overigens had God aan Abraham in een droom al voorspeld dat Zijn nakomelingen zouden lijden in slavernij.

    De Egyptenaren waren bang voor het grote volk dat in hun midden woonde. Omdat ze zich bedreigd voelden, maakten ze slaven van hen. Bovendien gaf een van de latere farao’s opdracht om alle pasgeboren jongetjes om het leven te brengen, zodat het volk niet nog groter zou worden.

    God zag echter naar Zijn volk om. Hij liet een verlosser geboren worden die aan deze kindermoord ontsnapte. Dit kind heette Mozes. Hij was zowel slaaf als koning, want hij was een Hebreeër maar groeide op aan het hof van de farao.

    Hij vergat zijn afkomst niet en vond het verschrikkelijk dat de Israëlieten zo moesten lijden. Op een dag sloeg hij een Egyptische bewaker dood en moest hij vluchten. Na veertig jaar bij een woestijnvolk te hebben geleefd, verscheen God aan hem. Hij gaf Mozes de opdracht om terug te keren naar Egypte. Daar moest hij aan de farao de opdracht geven om Israël te laten gaan.

    De farao weigerde en daarom liet God het rampen regenen. Tien in totaal. Bij de tiende werden alle eerstgeborenen gedood, behalve in huizen waarvan de deurposten waren besmeerd met het bloed van een lammetje. Na deze laatste plaag mocht Israël eindelijk vertrekken.

    Het duurde echter niet lang of de farao kreeg spijt. Hij zette met zijn leger de achtervolging in. God opende het water voor Zijn volk, zodat ze aan de farao konden ontsnappen. Diens soldaten verdronken en Israël was bevrijd van de slavernij.

    Oké, laten we nu aan de hand van enkele Bijbelteksten gaan kijken naar wat ons dit leert over de vervolging van Gods kinderen. Ik zal steeds eerst de les noemen, dan lezen we de Bijbeltekst en vervolgens geef ik er uitleg bij.

    (Om deze overdenking niet te lang maken, splitsen we hem dus op in tweeën.)

    1. Er is een strijd gaande tegen Gods volk (Exodus 1:8-16)

    Er kwam in Egypte een nieuwe koning aan de macht, die Jozef niet gekend had. Hij zei tegen zijn volk: ‘De Israëlieten zijn te sterk voor ons en te talrijk. Laten we verstandig handelen en voorkomen dat dit volk nog groter wordt. Want stel dat er oorlog uitbreekt en zij zich aansluiten bij onze vijanden, de strijd tegen ons aanbinden en uit het land wegtrekken!’

    Er werden slavendrijvers aangesteld die de Israëlieten tot zware arbeid dwongen. Ze moesten voor de farao de voorraadsteden Pitom en Raämses bouwen. Maar hoe meer de Israëlieten onderdrukt werden, des te talrijker werden ze. Ze breidden zich zo sterk uit dat de Egyptenaren een afkeer van hen kregen. Daarom beulden ze hen af en maakten ze hun het leven ondraaglijk met zwaar werk: ze moesten stenen maken van klei en op het land werken, en ze werden voortdurend mishandeld.

    Bovendien gelastte de koning van Egypte de Hebreeuwse vroedvrouwen, Sifra en Pua geheten, het volgende: ‘Als u de Hebreeuwse vrouwen bij de bevalling helpt, let dan goed op het geslacht van het kind. Als het een jongen is, moet u hem doden; is het een meisje, dan mag ze blijven leven.’

    Ik geloof niet dat de kerk van vandaag de dag een-op-een de plaats heeft ingenomen van Israël. God heeft aan de nakomelingen van Abraham specifieke beloftes gedaan en heeft een speciaal plan met hen. (Ik moet eerlijk bekennen dat ik geen Israël-kenner ben wat dat betreft, al geloof ik wel dat ook een Jood zich tot Christus moet bekeren om gered te worden.)

    Wat we in Egypte zien gebeuren met Israël vindt in zekere zin nog steeds plaats. De Joden vormen nog altijd een volk dat door andere volken als een bedreiging wordt gezien. Tegelijkertijd is Gods volk uitgebreid met mensen die Christus volgen. Zij vormen de wereldwijde kerk en ook die vormt een bedreiging voor de wereld.

    Zoals we in de module over de vervolging van Jezus zagen, sprak Hij hier uitgebreid over.

    2. Kinderen van God luisteren niet naar een misdadige overheid (Exodus 1:17-22)

    Maar de vroedvrouwen hadden ontzag voor God en deden niet wat de koning van Egypte hun had opgedragen: ze lieten de jongetjes in leven. Daarom ontbood de koning de vroedvrouwen. ‘Wat heeft dit te betekenen?’ vroeg hij hun. ‘Waarom laat u de jongens in leven?’

    De vroedvrouwen antwoordden de farao: ‘De Hebreeuwse vrouwen zijn anders dan de Egyptische: ze zijn zo sterk dat ze hun kind al gebaard hebben voordat de vroedvrouw er is.’ God zegende het werk van de vroedvrouwen, zodat het volk zich sterk uitbreidde. En omdat de vroedvrouwen ontzag voor God hadden, schonk Hij ook aan hen nakomelingen. Toen gaf de farao aan heel zijn volk het bevel om alle jongens die geboren werden in de Nijl te gooien; de meisjes mochten in leven blijven.

    Als de farao symbool staat voor vele machthebbers van deze wereld en Israël voor de wereldwijde kerk, dan zien we dat we dus niet altijd naar de overheid hoeven te luisteren.

    Paulus zegt in zijn brief aan de Romeinen dat we dit wel moeten doen, maar die brief is in een bepaalde context geschreven en zijn opmerking over het gehoorzaam zijn aan de leiders van het land moet in die context worden gelezen. Bij een latere module over de brief aan de Romeinen komen we hierop terug.

    Hier in Exodus zien we dat twee vrouwen tegen de wil van de farao in gingen. Weet je wat zo opvallend is? De naam van de farao wordt in heel Exodus niet genoemd. De namen van deze twee vrouwen zijn wel opgeschreven. Het is alsof God zegt: ‘Die farao, die mag je vergeten, maar deze vrouwen, die moet je onthouden’.

    Hij laat bovendien zien hoe moedig en hoe vindingrijk zij zijn. Jezus zou later spreken over zo onschuldig zijn als een duif en zo listig als een slang. Dat waren deze vrouwen. Wij, christenen, mogen net als zij vertrouwen op Gods wijsheid.

    Maar waarom gehoorzamen deze vroedvrouwen de farao eigenlijk niet? Omdat deze Egyptische machthebber een misdadige opdracht geeft. Gods bevel gaat boven het aardse bevel uit. God wil niet dat baby’s worden gedood. Als de overheid dit soort wetten uitvaardigt of als de overheid de kerk vervolgt, dan hoef je de regering dus niet in alles te gehoorzamen.

    Nu levert dit wel een enorm spanningsveld op. Dat zien we ook in het Nieuwe Testament. Waarom zouden christenen überhaupt de overheid vertrouwen en doen wat zij zegt? Dit is precies waarom Paulus de christenen in Rome waarschuwt om wel hun burgerplicht te blijven doen.

    Hij spreekt namens God als hij zegt dat het evangelie boven alles gaat. Ons gedrag in de maatschappij is onze eerste getuigenis. Als we goed leven, dan hebben we de mensen om ons heen iets te vertellen.

    En ook Jezus zei dat we gewoon belasting moeten betalen. ‘Geef aan de keizer wat aan de keizer toekomt, e...

  • Welkom terug bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Ik geniet ervan om minimaal één keer in de week een aflevering online te zetten.

    Op het moment dat ik dit opneem, is de veertig dagen tijd net begonnen. Ik ben met een grote groep mensen bezig met een Pasen Challenge. We lezen samen veertig dagen lang in de Bijbel om ons zo geestelijk voor te bereiden op Pasen.

    Goede Vrijdag en Paaszondag zijn toch wel de belangrijkste dagen in de menselijke geschiedenis. Op Goede Vrijdag gaf Jezus Zijn leven voor ons, zodat wij weer bij de Vader kunnen komen. Op Paaszondag stond Hij op uit de dood, als teken van de overwinning. De zonde en de dood zijn verslagen. Wie op Jezus vertrouwt, heeft het eeuwige leven.

    Op Jezus vertrouwen. Dat is zo makkelijk gezegd en zo moeilijk gedaan. Dit is ook iets wat we in de Bijbel tegenkomen. Neem nu het verhaal van de farizeeër Nikodemus. Hij weet dat Jezus een bijzondere man is. Hij riskeert zijn reputatie door in het geheim bij Jezus op bezoek te gaan. Het lijkt erop dat Nikodemus God van harte wil volgen. Maar dan doet Jezus radicale uitspraken en gaat Nikodemus weg zonder zijn hart aan Jezus te geven. Wat Jezus van hem vraagt, is te simpel en toch te moelijk.

    Het verhaal van Nikodemus is één van de verhalen die in onze Pasen Challenge voorbijkomt.

    Als je wilt, kun je je nog aanmelden voor die Pasen Challenge via https://bijbellezenmetjan.nl/pasen.

    Nu wil ik je graag deze les laten horen. Hij is getiteld:

    Durf je bij nul te beginnen?

    Vandaag eerst even dit: laat deze les goed op je inwerken. Meer nog dan de vorige lessen van deze challenge is de boodschap persoonlijk, misschien zelfs confronterend. Voor mij wel in ieder geval.

    We gaan zo lezen over de ontmoeting van Jezus met een farizeeër genaamd Nikodemus. Hun gesprek staat in het evangelie van Johannes, en het is waarschijnlijk dat het plaatshad vóór Jezus’ bezoek aan Nazaret. (Zie les 16.)

    Laten we het eerst maar eens gaan lezen.

    Lees nu Johannes 2:23-3:21

    Helemaal aan het eind van zijn evangelie benoemt Johannes waarom hij dit boek heeft geschreven: opdat mensen in Jezus gaan geloven. In zijn hele boek komen we daarom voortdurend mensen tegen die wel oprecht geloven, niet oprecht geloven of die twijfelen.

    Vandaar dat het verhaal over Nikodemus begint met de opmerking dat veel mensen in Jezus geloofden door de wonderen die Hij deed. Dit lijkt fantastisch, maar het is geen oprecht geloof. Want – voegt Johannes eraan toe – Jezus wist wat er werkelijk in hun hart omging.

    En dan maakt hij een bruggetje naar Nikodemus. ‘Zo was er een farizeeër...’, zegt hij. Nikodemus is dus een voorbeeld van iemand die gelooft in Jezus vanwege Zijn wonderen, maar die geen oprecht geloof heeft.

    Nikodemus bezoekt Jezus dan ook ’s nachts. Hij wil niet dat zijn reputatie wordt beschadigd door publiekelijk met Hem gezien te worden. Nog voordat Nikodemus een vraag kan stellen, steekt Jezus van wal. Blijkbaar speelt dit in Nikodemus’ hart. Hij – de Bijbelexpert – weet niet hoe hij in het koninkrijk van God kan komen.

    ‘Daarvoor moet je opnieuw worden geboren’, zegt Jezus.

    ‘Je kunt toch niet geboren worden terwijl je al oud bent?’, reageert Nikodemus.

    Het lijkt alsof deze farizeeër niet begrijpt dat Jezus het over een geestelijke geboorte heeft. Maar ze hadden het over geestelijke zaken en deze man was bekend met dit soort beeldspraak. Hij besefte heel goed wat Jezus werkelijk tegen hem zei: ‘Je moet opnieuw beginnen, Nico. Onderaan de ladder. Geef je status en je reputatie op, en geef je hart aan Mij.’

    Nikodemus heeft veel te verliezen. Hij heeft zijn hele leven hard gewerkt om gezag en aanzien op te bouwen. Moet hij dat nu allemaal opgeven?

    ‘Ja’, zegt Jezus. ‘Je moet opnieuw beginnen. Je moet je reinigen en de Geest Zijn werk laten doen.’ Jezus gebruikt hier beelden uit het Oude Testament. Nikodemus moet zich reinigen van de zonde, en geestelijk tot leven komen. Dat kan alleen als hij zijn hart voor Jezus openstelt. Maar dan moet hij wel bereid zijn alles los te laten wat hij met veel pijn en moeite heeft bereikt.

    Nikodemus kan deze stap niet zetten. ‘Hoe kan ik nou opnieuw geboren worden?’, vraagt hij. Hij doet alsof hij het niet begrijpt, maar eigenlijk zit zijn ongeloof hem in de weg.

    Weet je nog wat er gebeurde toen de Israëlieten hadden gezondigd?, vraagt Jezus hem. Toen stuurde God slangen. Er was maar één manier om een slangenbeet te overleven. Mozes had een beeld van de vloek – de slang – aan een houten paal bevestigd. Iedereen die naar die koperen slang keek, werd gered. Door te kijken naar die slang liet je zien dat je God op Zijn woord geloofde. Dat je op Hem vertrouwde voor je redding. ‘Zo moet je ook naar Mij kijken.’

    Nikodemus is uitgepraat. Hij zegt niets meer. Hij kan zijn hart nog niet openstellen. Jezus stelt wel Zijn hart open. God had de wereld zo lief, Nico, zegt Hij, dat Hij Zijn enige Zoon offerde zodat iedereen die gelooft behouden blijft.

    Johannes beschrijft niet hoe Nikodemus vertrok. Waarschijnlijk in twijfel. Maar drie jaar later zag hij Jezus aan het kruis hangen. Ik vermoed dat hij toen weer aan Jezus’ woorden dacht: de mensenzoon moet aan een paal worden opgehangen, net zoals de slang.

    Wanneer Nikodemus zijn hart aan Jezus gaf, weten we niet precies. Hij was een van de twee mannen die Jezus van het kruis haalde, zijn lichaam balsemden en in een graf legden. Na ongeloof kwam geloof.

    Maar de echte les van Nikodemus is: durf je bij nul te beginnen en je hart aan Jezus te geven?

    Ook meedoen aan de Pasen Challenge?

    Tot zover deze uitdagende overdenking over de ontmoeting tussen Jezus en Nikodemus. Zoals gezegd: je kunt nog steeds meedoen met de Pasen Challenge, ook als je dit ver in de toekomst luistert. Kijk op bijbellezenmetjan.nl/pasen.

  • In deze aflevering kijken we naar de wortels van het christelijke Paasfeest en de connectie met het Joodse Pesach-feest. We zien dat het verhaal over de uittocht, dat wordt herdacht met het Pesachfeest, al vooruitwijst naar het offer dat Jezus zou brengen (wat christenen herdenken tijdens Pasen).

    Wil je ook de Pasen Challenge volgen? Kijk dan op bijbellezenmetjan.nl/pasen.

    Transcriptie:

    De oorsprong van Pesach en Pasen

    Welkom bij deze nieuwe aflevering van de Bijbellezen met Jan-podcast. Als ik dit opneem, is het bijna acht weken voor Pasen. Veel christenen doen mee aan een vorm van vasten of mediteren. Ze gebruiken deze veertig dagen tijd om stil te staan bij het lijden van Jezus en Hem te danken voor het offer dat Hij bracht.

    Ons woord ‘Pasen’ komt van het Hebreeuwse/Aramese woord ‘Pesach’. Dat betekent ‘voorbijgaan’. Zo moesten de Israëlieten het feest noemen waarin ze herdachten dat God hen had bevrijd uit Egypte.

    Je kunt dat verhaal lezen in het Bijbelboek Exodus. Israël was daar tot slaaf gemaakt. God zag hun lijden en bevrijdde hen uit slavernij. De nacht voor hun uittocht moesten de Israëlieten een lammetje slachten en het bloed op de deurposten smeren. Daardoor waren ze beschermd tegen de engel van de dood, die langs de huizen zou trekken om de eerstgeborenen te doden.

    Dat gaan we zo allemaal lezen. Maar het punt is dat deze engel voorbijging aan de huizen van de Israëlieten. Vandaar dat het feest ‘Pesach’ heette. ‘Voorbijgang.’

    Het Latijnse woord hiervoor is ‘Pascha’ en de meervoudsvorm hiervan is ‘Pasen’. Vandaar dat wij dit feest nu Pasen noemen en niet Pesach, want in Europa werd in de eerste eeuwen na Jezus Latijns en Grieks gesproken, en geen Hebreeuws of Aramees.

    Oorspronkelijk hielden de christenen trouwens de Joodse kalender aan. Het christelijke Pasen viel dan samen met de datum van het Joodse Pesach.

    In het jaar 325 na Christus was er tijdens een belangrijke kerkvergadering de vraag of die data wel moesten blijven samenvallen. Of was het beter om op Goede Vrijdag de kruisiging te herdenken en op Paaszondag de opstanding? Er werd gekozen voor het laatste en daarom vallen Pasen en Pesach niet meer op dezelfde dag.

    Zoals gezegd: in de periode voor Pasen wordt door veel christenen op de één of andere manier gevast. Dat is niet verplicht. Nergens staat in de Bijbel dat je dit moet doen. Maar het idee van enige tijd vasten om jezelf toe te wijden aan bidden en Bijbellezen, is wel heel Bijbels.

    40 Dagen Tijd

    De christelijke kerk heeft hier speciaal de veertig dagen voor Pasen voor apart gezet. Het is een manier van jezelf zuiveren voor Gods aangezicht. Nogmaals: je bent geen betere christen als je wél vast en geen slechtere christen als je dat niet doet.

    Of je een periode bidt en vast, dat is iets tussen God en jou. Je laat zien dat je er wat voor over hebt om dichter bij God te komen.

    De één eet een paar dagen niet, de ander vast juist van social media, van televisie, van koffie of van snoep. Wat je ook doet, dat is ook tussen God en jou.

    Mocht je ook graag de komende tijd bewuster en met meer intentie de Bijbel willen lezen, dan zou je kunnen meedoen aan mijn Pasen Challenge. Dit is een Bijbelleesplan waarbij je in veertig overdenkingen reflecteert op wat Jezus voor ons, voor de wereld en voor Zijn Vader heeft gedaan.

    Je kijkt naar wat het Oude Testament hier al over zegt, je neemt plaats aan Jezus’ voeten en luistert naar Zijn onderwijs en je volgt Jezus op weg naar Golgota. Het is een intense reis door de Bijbel, maar wel één die Jezus’ passie laat zien.

    Passie en Pasen gaan hand in hand. Pasen betekent ‘voorbijgaan’ en passie betekent ‘hartstocht’. Als je ergens passie voor hebt, dan hou je ervan. Maar dat is niet de enige betekenis van het woord ‘passie’. Passie is namelijk Latijns voor ‘lijden’. Jezus’ liet Zijn liefde voor ons zien door te lijden. Zonder Jezus’ passie was Pasen niet mogelijk.

    Wil je meedoen aan de Pasen Challenge, dan kun je je aanmelden via bijbellezenmetjan.nl/pasen. Dit kan ook als je dit ver in de toekomst luistert.

    Nu wil ik je eigenlijk één overdenking laten horen uit deze challenge. Die gaat namelijk precies over waar we het nu over hebben gehad, namelijk over de instelling van het Pesach-feest en de link van dit feest naar Jezus’ offer. Zo krijg je ook direct een goed idee van het soort lessen van deze Pasen Challenge.

    Jezus is het Pesachlam

    Als ik de tekst van vandaag bekijk, dan vind ik het bijna jammer dat we maar een klein gedeelte uit Exodus lezen. Het verhaal van de redding van Mozes, zijn roeping in de woestijn en zijn confrontaties met de farao zijn prachtig! Er zitten bovendien heel veel verwijzingen in naar Jezus.

    Als je blijft meedoen met het ‘Bijbellezen met Jan’-programma beloof ik dat we gauw eens de hele uittocht onder de loep zullen nemen. Erg boeiend! Voor nu alleen de hoofdpunten.

    Er is ruim vierhonderd jaar verstreken. Jozef is dood en de Egyptenaren kennen hem niet of nauwelijks meer. De Israëlieten zijn in aantal zo fors toegenomen dat de Egyptenaren zich bedreigd voelen. Daarom hebben ze Jakobs nakomelingen tot slaven gemaakt. Bovendien moeten de pasgeboren jongetjes worden gedood, zegt de farao, zodat het volk niet nóg groter wordt.

    Mozes ontsnapt aan een zekere dood, doordat zijn moeder hem in de rivier laat afdrijven in de richting van de Egyptische prinses. Hij groeit grotendeels op aan het hof van de farao, maar vergeet zijn afkomst niet. Op een dag wordt hij zo boos als hij ziet hoe een opzichter een van zijn volksgenoten behandelt, dat hij hem doodslaat. Vanwege deze misdaad moet hij de woestijn in vluchten.

    Mozes sluit zich aan bij een woestijnvolk, trouwt en krijgt kinderen. Op een dag, als hij de kudde hoedt, roept God hem vanuit een brandende doornstruik. God geeft hem de opdracht om de farao uit te dagen en Zijn tekenen te doen, opdat de farao Gods volk laat gaan. Na veel protesten gaat Mozes uiteindelijk akkoord.

    De nieuwe farao verzet zich uiteraard tegen Mozes, die namens God spreekt. De hele confrontatie met de farao draait om één vraag: wie is God? Is het de farao? Of is het JHWH? (Dat betekent ‘Ik ben’.)

    God laat zien dat Hij veel machtiger is door Egypte met allerlei rampen te treffen – de ene nog heftiger dan de andere. Zo verandert de rivier in bloed, is er een kikkerplaag, een reusachtige hagelstorm en blijft het zelfs drie dagen donker in het land (behalve dan waar de Israëlieten wonen).

    Toch blijft de farao koppig. Dan komt het moment dat we nu gaan lezen: de instelling van het Pesachfeest. Je vindt het in Exodus 12.

    Lees nu Exodus 12:1-42

    Er zijn een paar dingen die opvallen aan deze gebeurtenis. Om te beginnen: van de tien plagen die God op Egypte afstuurt, is de tiende plaag – de dood van de eerstgeborenen – de enige die de Israëlieten ook treft.

    Ze moeten een voorzorgsmaatregel nemen om hieraan te ontkomen. Wat is die maatregel? Het slachten van een onschuldig lammetje zonder enig gebrek. Het bloed daarvan moet aan de deurposten worden gesmeerd. Als de engel des doods langskomt kijkt hij niet naar wie er in het huis zijn. Het maakt hem niet uit of er Egyptenaren, Israëlieten of andere mensen binnen zijn. Het enige wat telt is: word je beschermd door het bloed van het lam.

    Hoe kan bloed redden?

    De vraag is: hoe kan dat bloed voorkomen dat de eerstgeborenen gedood worden? Dat woord ‘eerstgeborenen’ en het feit dat zowel Egyptenaren als Israëlieten kunnen worden gedood, moet je eigenlijk meteen aan het denken zetten.

    Eerder al zagen we dat de prijs voor de zonden van de familie het leven van de eerstgeborene was. De tiende plaag is dus geen willekeurige ramp, maar een geestelijke waarheid. Op een dag brengt God gerechtigheid naar de aarde en zal al het kwaad – dus alle zonde – worden bestraft.

    Wat is die straf? De dood, zegt God al helemaal aan het begin van de Bijbel.

    Kun je daaraan ontsnappen? Ja, laat de Bijbel hier in Exodus zien.

    Hoe dan? Door het bloed van een lam.

    Wat is dat voor lam? Moet je naar het weiland of naar een stal om een lammetje te grijpen en dat te slachten?

    Het Lam van God

    Nee, wij hoeven dat niet meer. De Israëlieten wel, want Jezus was nog niet gekomen. Daarom moesten zij zich verbinden aan het offer dat Jezus nog ging brengen. Niet voor niets zei Johannes de Doper toen Hij Jezus voorbij zag lag lopen: ‘Kijk daar, het Lam van God!

    Dat was in de tijd van Johannes een vreemde uitdrukking. Waarom zou je iemand een lam noemen? Een lam diende ervoor om vroeg of laat te worden geslacht.

    De Israëlieten moesten jaarlijks de uittocht uit Egypte herdenken door een lammetje te slachten. Maar Jezus is het ultieme Pesachlam. Hij werd zelfs gekruisigd tijdens het Joodse Pesach. Wij herdenken dit met Pasen.

    Tot zover les 4 van de Pasen Challenge. Mocht je alle 40 overdenkingen willen beluisteren, geef je dan op via bijbellezenmetjan.nl/pasen. Veel zegen!

  • De Bijbel is als een prachtig en gigantisch tapijt dat vele patronen bevat. Als je uitzoomt, leer je deze patronen zien. Ze geven de Bijbelse verhalen veel meer betekenis. Hoe? Dat hoor je in de podcast.

    Transcriptie:

    Hoi, welkom terug bij de Bijbellezen met Jan-podcast. In deze aflevering gaan we een thema bespreken dat voor mij één van de grootste ontdekkingen is geweest bij het lezen van de Bijbel.

    Misschien heb je net als ik een christelijke opvoeding gehad en ben je naar een christelijke school geweest. Ik had een meester die altijd geweldig verhalen uit de Bijbel kon navertellen. Misschien is mijn passie voor de Bijbel daar wel begonnen. Zijn verhalen zorgden ervoor dat zelfs de meest drukke kinderen in de klas ademloos luisterden. Dat was toch wel wat anders dan de steriele uitleg van de dominee in die tijd.

    Maar wat de leerkracht niet deed en wat ook in kerken niet ter sprake kwam, is dat de verhalen geen losse gebeurtenissen zijn. ‘Toen gebeurde dit en toen gebeurde dat.’ De verhalen in de Bijbel zijn echt gebeurd, maar toch zit er een goddelijk ontwerp in die gebeurtenissen en ook in de manier waarop ze worden verteld.

    De verhalen zijn op een prachtige manier aan elkaar geweven. Eigenlijk is de Bijbel een gigantisch tapijt met prachtige afbeeldingen. Wat wij vaak doen, is wij kijken naar één verhaal of één tekst en leggen die onder een vergrootglas. Dat kan heel boeiend zijn, maar daardoor mis je wel het grote plaatje.

    Neem Jezus’ verhaal over de barmhartige Samaritaan. Dit gaat over een man die gewond raakt bij een overval. Twee mannen uit zijn eigen volk zouden hem moeten helpen, maar doen het niet. De derde man is een vreemdeling uit een volk dat een hekel heeft aan Joden en andersom. Toch is het deze Samaritaan die stopt om de man te helpen. Je kunt hiervan leren dat het goed is om naar de ander om te zien, zelfs al behoort die tot een vijandelijk volk.

    Het is een prachtig, klein verhaal over naastenliefde. Maar zoom je uit, dan ontdek je dat het verbonden is met verschillende andere verhalen. Bijvoorbeeld met Gods wet in het Oude Testament. Hier zegt God dat je je naasten lief moet hebben als jezelf. Dat is een opvallende uitspraak, want eerder in de Bijbel heb je kunnen lezen hoe mensen elkaar de hersens inslaan en later in de Bijbel lees je over hoe Jezus Zijn leven gaf voor de mens.

    Naastenliefde is dus een voorbeeld van een patroon in de Bijbel. Als je de beeldspraak doortrekt dat de Bijbel een tapijt is, dan zou je dit een ontwerppatroon kunnen noemen. Door de hele Bijbel heen geeft God ons voorbeelden van het thema ‘naastenliefde’. Zowel voorbeelden van hoe het niet moet als voorbeelden van hoe het wel moet. Daar kun je dus veel van leren.

    Een ontwerppatroon is dus iets wat regelmatig terugkomt, meestal in een iets andere vorm. Als je kijkt naar de overeenkomsten en verschillen, ga je steeds diepere lagen ontdekken. De Bijbelse verhalen krijgen zo meer betekenis.

    Laten we een voorbeeld uitwerken om te laten zien wat ik bedoel.

    De goede en de valse boom

    We beginnen met het thema ‘hout’. Het Hebreeuwse woord voor hout is ‘ets’. Het kan zowel hout als boom betekenen. Al op de derde dag van de schepping liet God bomen verschijnen. Deze bomen brachten vruchten voort waar mens en dier van konden eten. Het hout produceert dus voedsel.

    Hoewel de dood er nog niet was en mensen dus niet konden sterven, gaf God dus al wel voedsel. Misschien hadden ze het nodig voor energie of misschien was het alleen maar lekker. Hoe dan ook, het zijn de planten en de bomen die voor voedsel zorgen.

    De eerste mensen, Adam en Eva, woonden in een prachtige tuin. In het midden van die tuin stonden twee bijzondere bomen. Waarschijnlijk stonden ze op een berg. Dat staat niet letterlijk in de tekst, maar in Eden ontsprong een bron die zich later vertakte in vier rivieren. En omdat water altijd naar beneden stroomt, is het aannemelijk dat Eden op een soort heuvel of berg lag.

    Dat is echter niet het belangrijkste. Het belangrijkste is dat God in het midden twee bomen had geplant. Een bevatte de vruchten van het leven, de ander bevatte vruchten die kennis gaven van goed en kwaad. Van de eerste boom mochten Adam en Eva zoveel eten als ze wilden.

    De tweede boom was verboden terrein. Niet dat die vruchten magisch waren en bovennatuurlijke kennis konden overbrengen. De boom heette de boom met kennis van goed en kwaad omdat Adam en Eva tot hun eerste zonde eigenlijk alleen maar goed hadden gekend. Er was geen kwaad in de wereld en dus hadden ze daar geen kennis van.

    Iedere dag gingen Adam en Eva naar het midden van de tuin en moesten ze kiezen tussen de boom waarvan God had gezegd dat die leven gaf en de boom met verboden vruchten. Zolang ze van de levensboom aten, konden ze niet zondigen en dus niet sterven.

    De vraag was dus iedere dag: kies je voor wat God zegt dat goed is, of wil je zelf bepalen wat goed en kwaad is?

    Als je de Bijbel een beetje kent, dan weet je dat Adam en Eva op een dag de verkeerde keuze maakten. Ze aten van de verboden vrucht. Ze deden wat goed was in hun ogen. De boom is dus iets goeds, totdat de mens kiest voor de valse boom.

    Afgoden van hout

    Het thema ‘hout’ of ‘bomen’ blijf je tegenkomen in de Bijbel. Soms heel subtiel. Zo maken de volken afgoden die ze gaan dienen in plaats van God. Zelfs Israël maakt een gouden kalf. Dit afgodsbeeld bestond echter voor het overgrote deel uit hout. Zo werden afgoden gemaakt in die tijd. Je maakt het beeld van hout, dat immers makkelijker te bewerken is dan goud. Daarna overgoot je het beeld.

    De namaakgoden bestonden dus voornamelijk uit hout, met een dun laagje goud eroverheen. De Bijbel is trouwens heel erg cynisch over het gouden kalf. Afgodsbeelden waren namelijk geen jonge varianten van sterke dieren. De Israëlieten maakten waarschijnlijk een beeltenis van de Egyptische god Apis, die altijd als een stier wordt afgebeeld.

    Toch noemt de Bijbel het beeld dat Aäron maakte geen stier, maar een kalf. Geen machtig wezen, maar een hulpeloos beest. Eigenlijk spreekt de Bijbel dus heel denigrerend over dit afgodsbeeld. Het stelt werkelijk niets voor in vergelijking met Jahweh, de God van Israël.

    De Israëlieten leerden niet van hun fouten. Want ook in de periode van de rechters en van de koningen liet Israël vele afgodsbeelden in hun land neerzetten. Ze bouwden houten altaren en houten pilaren. Vooral de god Baäl kreeg een prominente plek. De mensen deden dus wat goed was in hun eigen ogen. Ze kozen voor een valse bron van het leven. Voor afgoden, vaak gemaakt van hout.

    Levensreddend hout

    Maar let op wat God doet. Als het geweld hand over hand toeneemt op de wereld, grijpt God in. Hij begint opnieuw. Over ontwerppatronen gesproken. In Genesis 1 scheidt God het water van de hemel en het water van het land. Dit is creatie.

    Maar als we een paar hoofdstukken verderop bij Noach aankomen, dan laat God het water weer terugstromen. Dit is ‘ontcreatie/decreatie’ of ‘ontschepping’. God verwoest Zijn schepping en begint opnieuw. Later zou Israël door de Rietzee trekken om uit Egypte te ontsnappen en door de Jordaan om het beloofde land binnen te gaan. Jezus liet zich dopen en wij laten ons dopen. Dus wat is zeker een patroon waar je je verder in kunt verdiepen.

    Maar goed, laten wij bij het hout-patroon blijven. Als het water komt dat wij de zondvloed noemen, zijn de mensen reddeloos verloren. Ze kunnen niet ontsnappen aan het oordeel dat ze zelf over zich hebben afgeroepen.

    Er is echter één man die nog op God vertrouwt. Zijn naam is Noach en God vertelt hem hoe hij zichzelf en zijn familie kan redden. Hij moet een schip bouwen. Een houten schip. Hier laat de Bijbel dus zien dat het hout is dat de mens redt.

    Begin je al te zien waar dit naartoe gaat?

    Laten we in grote stappen toewerken naar de climax van de Bijbel. Als Isaak met zijn vader Abraham de berg op gaat om te worden geofferd draagt hij zijn eigen hout. Dat hout is om het altaar mee te bouwen, waar Isaak zelf op gaat liggen. Zijn vader heeft het offermes al in de hand als God hem stopt. Er komt een plaatsvervangend offer op het hout te liggen dat Isaak naar boven heeft gebracht.

    Als we een sprong maken naar Exodus, dan komen we bij Mozes terecht. Hij overleefde het water in een rieten mandje. Een rieten arkje, zegt de Bijbel letterlijk. Later roept God Mozes de herder en draagt hem op om wonderen en tekenen te doen. Wat is zijn instrument? Een houten staf.

    Als Israël later bevrijd is uit Egypte en het volk heeft geen zoet water om te drinken, moet Mozes een houten balk pakken en deze in het zilte water gooien zodat het zoet wordt. Het hout redt de levens van de Israëlieten.

    Maar het meest bekende voorbeeld uit de Bijbel is natuurlijk de kruisiging van Jezus. Om te beginnen, is Jezus natuurlijk de Zoon van God, en een nakomeling van koning David. Het koningschap komt Hem toe. Dat heeft de Bijbel in het Oude Testament al telkens laten doorschemeren.

    Een koning draagt een gouden kroon op zijn hoofd en heeft een gouden scepter in zijn hand. Maar als de evangeliën de climax naderen, dan ziet Jezus er helemaal niet uit als een koning. Zijn kleren zijn gescheurd, zijn gezicht zit onder de kneuzingen en zijn lichaam onder de striemen. Hij bloedt uit vele wonden vanwege de mishandelingen.

    En om de vernedering nog groter te maken, krijgt hij een kroon en een staf. Geen gouden staf. Een houten staf. Geen gouden kroon. Een doornenkroon, gevlochten van puntige takken.

    Dan wordt Hij naar Zijn executieplaats geleidt. Hij sleept de houten balken door de straten van Jeruzalem, de heuvel Golgota op. Daar worden de balken verspijkerd tot ze een kruis vormen en Jezus, de Zoon van God, wordt aan dat kruis gespijkerd. Dan wordt hij opgericht.

  • In deze aflevering staat de rol van plaats en tijd in Bijbelse verhalen centraal. We kijken naar de betekenis van een land als Egypte en een stad als Jeruzalem.

    Wil je meer verdieping bij het lezen van de Bijbel? Probeer dan eens een Bijbellees-challenge: bijbellezenmetjan.nl/challenges.

    Transcriptie:

    Hoi en welkom bij weer een aflevering van de Bijbellezen met Jan-podcast. We zijn bezig met een korte serie over hoe je Bijbelse verhalen leert lezen en wat de dingen zijn waar je op moet letten. Als je de vorige afleveringen niet hebt geluisterd, geen probleem. Je kunt altijd teruggaan naar de vorige podcasts en deze alsnog luisteren. De volgorde is niet het belangrijkst.

    Graag wil ik met je kijken naar de rol van plaats en tijd in Bijbelse verhalen. Dit is iets waar je in de kerk weinig over zult horen. Dat is geen kritiek, maar het is een feit dat in de kerk vaak gesproken wordt over het belang van Bijbellezen, maar dat tegelijkertijd niet wordt uitgelegd hoe je dit dan moet doen. En de Bijbel vertelt verhalen nu eenmaal anders dan wij gewend zijn.

    Een verhaal bestaat altijd uit vier elementen. Twee daarvan hebben we al besproken. Ten eerste het plot. Dat wil zeggen: hoe wordt het verhaal verteld? Welke scènes volgen elkaar op? Welke details krijg je wel te horen en welke niet? Wat is het conflict in het verhaal en hoe wordt geprobeerd dit op te lossen?

    Als tweede: personages. Met welke figuren heb je te maken? Wat willen zij? Hoe reageren zij op bepaalde situaties? Komen hun woorden overeen met hun daden? Uit reacties blijkt iemands karakter.

    You’ve got mail

    De twee laatste elementen zijn dus plaats en tijd. Laten we met plaats beginnen. Mijn vrouw en ik hebben altijd veel romantische komedies gekeken. (Tegenwoordig iets minder, want er worden minder goede films gemaakt lijkt het wel.) Een van onze favoriete films is ‘You’ve got mail’ met Tom Hanks en Meg Ryan. Deze film speelt zich af in New York en gaat over de eigenaar van een mega boekwinkel die verliefd wordt op de eigenaresse van een klein boekwinkeltje.

    Is het toeval dat dit verhaal zich afspeelt in New York? Of een bewuste keus van de filmmakers? Ze hebben er natuurlijk goed over nagedacht. Ze wilden een klein verhaal vertellen in een grote stad. Niet zomaar een stad. Nee, New York. The city that never sleeps. Een stad die soms hard is, maar ook een stad met veel kansen op succes. Een stad waar liefde kan bloeien en kan verwelken, een stad waar schattige winkeltjes het opnemen tegen de grote ketens.

    Dat zijn dan ook direct de sleutelelementen van het verhaal. Stel dat het verhaal zich niet in New York had afgespeeld, maar in een klein dorpje ergens in de zuidelijke staat Alabama? Dan was het verhaal heel anders geweest. In zo’n verhaal gaat het niet over de eigenaar van de mega-store die het opneemt tegen de eigenaresse van het kleine winkeltje, maar over de succesvolle zakenvrouw die terugkeert naar haar dorp en dan na veel gebeurtenissen uiteindelijk verliefd wordt op de lokale boerenjongen. Dan heb je geen ‘You’ve got mail’ maar ‘Sweet home Alabama’. Ook een romantische komedie maar met een hele andere verhaallijn. Die verhaallijn wordt dus sterk beïnvloed door de setting. Oftewel: door de plaats waar het verhaal zich afspeelt.

    Een plaats heeft een betekenis. In de Bijbel is dit ook zo. Wat ik in vorige afleveringen ook al zei: Bijbelverhalen zijn niet verzonnen, maar ze worden wel zo verteld dat elk detail betekenis heeft. Dat geldt ook voor landen, gebieden en steden in de Bijbel. Laten we eens naar een voorbeeld kijken en we beginnen bij Abram.

    Hij woonde in Mesopotamië, het huidige Noord-Irak. Dit is dus in de buurt van Babel en Babylon. Zie je wat het met je doet als ik die twee plaatsen noem? Ik denk dan gelijk: ‘Oh, dat zijn dus de plaatsen waar een toren werd gebouwd en waar de Joden in ballingschap vast werden gehouden. Hier laten koningen zich als God vereren.’

    Maar goed, Abram wordt door God geroepen om naar Kanaän te gaan. Bij Kanaän denk je gelijk aan een land dat overvloeit van melk en honing, maar waar ook een bloedige strijd gevoerd zou gaan worden. Een land ook waar veel afgoderij was en waar zelfs kinderen werden geofferd.

    Maar ik wil eigenlijk stilstaan bij Egypte. Laten we een kleine stukje lezen uit Genesis 12.

    Toen brak er in het land hongersnood uit. Abram trok naar Egypte om daar als vreemdeling te verblijven, want de hongersnood was zwaar. Toen hij op het punt stond Egypte binnen te trekken, zei hij tegen zijn vrouw Sarai: ‘Luister, ik weet heel goed dat jij een mooie vrouw bent. Als de Egyptenaren je zien, zullen ze zeggen: “Dat is zijn vrouw,” en dan doden ze mij en laten ze jou in leven. Zeg daarom dat je mijn zus bent, dan zal het dankzij jou misschien goed met me aflopen en komt mijn leven niet in gevaar.’ Inderdaad was Abram nog maar nauwelijks in Egypte of de Egyptenaren zagen dat Sarai een bijzonder mooie vrouw was. Ook de officieren van de farao merkten haar op, en ze prezen haar aan bij de farao, die de vrouw liet overbrengen naar zijn paleis. En dankzij haar ging het Abram goed: de farao gaf hem schapen en geiten, runderen, ezels, slaven en slavinnen, ezelinnen en kamelen.

    Maar de HEER trof de farao en zijn hof met zware plagen om wat er gebeurd was met Abrams vrouw Sarai. Toen ontbood de farao Abram. ‘Wat hebt u mij aangedaan!’ zei hij. ‘Waarom hebt u me niet verteld dat ze uw vrouw is? Waarom hebt u gezegd dat ze uw zus is? Nu heb ik haar tot vrouw genomen. Hier is uw vrouw weer, neem haar mee en vertrek van hier.’ En de farao gaf zijn mannen bevel om Abram, met zijn vrouw en al zijn bezittingen, uitgeleide te doen.

    Even een stapje terug. Abram was geroepen om naar Kanaän te gaan. Dan vindt daar een hongersnood plaats en hij gaat naar Egypte. Had God hem gezegd om naar Egypte te gaan? Nee, dat had Hij niet. God zou voor hem zorgen, maar Abram – uit praktische overwegingen – besluit om naar Egypte te gaan.

    Ik begrijp het wel. Ik heb ook wel eens financiële uitdagingen gehad en dan doe je ook je uiterste best om geld te verdienen. Maar is het een goede beslissing geweest van Abram? De Bijbel zegt dit niet hardop, dus je moet je eigen conclusie trekken. Zoals ik de vorige keer ook zei: de Bijbel preekt niet. Je krijgt de feiten en moet zelf aan het werk.

    We zien wel de gevolgen van Abrams keuze. Hij weet: ‘Dit volk is niet best. Zij kunnen mij wel eens vermoorden vanwege mijn mooie vrouw’. Vertrouwt Abram op Gods bescherming? Nee, hij bedenkt een list. Sara moet liegen over dat ze zijn vrouw is. Daarmee beschermt Abram zichzelf, maar hij brengt haar in gevaar. Wat zegt dit over zijn karakter? Niets positiefs.

    Zijn angst komt uit. De farao wil met Sara trouwen en haalt haar weg bij Abram. Vervolgens treft God Egypte met zware plagen. Het bijzondere is dat deze farao ogenblikkelijk erkent dat hij te maken heeft met een God die machtiger is dan hij. Hij maakt zichzelf ondergeschikt, geeft Abram zijn vrouw terug en doneert zelfs vee.

    Israël in Egypte

    Wat is de volgende keer dat Egypte voorkomt in de Bijbel? Dat is als Abrams achterkleinzoon Jozef door zijn eigen broers wordt verkocht als slaaf. Hij komt terecht in Egypte. God gebruikt zijn lijden om Jozef uiteindelijk in een belangrijke positie te brengen.

    Net als in het verhaal met Abram vindt er een nieuwe hongersnood plaats en ditmaal gaat de hele familie Israël naar Egypte. God gebruikt Egypte dus als een tijdelijke schuilplaats voor Israël. De Israëlieten blijven echter daar wonen. Maar ze horen niet in Egypte. Egypte is niet het beloofde land. Ze horen in Kanaän.

    Omdat je in het verhaal van Abram al over Egypte hebt kunnen lezen, weet je dus bij het verhaal van Jozef: dit gaat verkeerd aflopen. En dat gebeurt ook. Israël wordt tot slaaf gemaakt. Ze worden onderdrukt en uitgebuit. Dit overkwam Abram immers ook. De farao wilde zelfs met Sara trouwen.

    Hoe reageerde God bij Abram? Hij stortte plagen uit over Egypte en de farao kwam tot snel tot inkeer. Wat doet God in het Bijbelboek Exodus? Hij stort plagen uit over Egypte. Alleen ditmaal komt de farao niet tot inkeer. Zelfs na de dood van de eerstgeborenen besluit hij alsnog de Israëlieten weer aan te vallen.

    Valse bescherming

    Nogmaals: al deze gebeurtenissen zijn werkelijk gebeurd, maar ze krijgen een symbolische betekenis. Een geestelijke betekenis. Egypte staat symbool voor een land waar afgoderij welig tiert, waar mensen naar toevluchten voor een valse vorm van bescherming.

    Dat zie je ook in de rest van het Oude Testament terugkomen. Egypte wordt regelmatig genoemd door de profeten, omdat de koningen van Juda en Israël liever op Egypte vertrouwen als bondgenoot dan op God. Neem alleen al koning Salomo. Deze wijze koning maakte vele fouten, maar degene waar de Bijbel het meest de schijnwerpers op richt, is dat hij trouwt met een Egyptische prinses.

    Dit leek heel slim, want op die manier was de vrede met Egypte gewaarborgd. Maar het ging tegen Gods gebod in, want deze Egyptische prinses nam haar eigen hofhouding en haar eigen afgoden mee. Bovendien laat Salomo paarden en wagens uit Egypte halen, terwijl God in Zijn wet had gezegd dat Israël geen paarden en wagens mocht hebben.

    Israël wordt Egypte

    Nu zou je kunnen denken: dus Israël is goed en Egypte is fout. Maar dan ga je iets te snel. Het Oude Testament laat zien dat Egypte een waarschuwing is voor Israël. God rekende met Zijn tien plagen af met de afgoden van Egypte. Maar je ziet dat na Mozes en Jozua Israël steeds meer gaat lijken op het Egypte waaruit ze zijn bevrijd. Het gevolg is dat ze uiteindelijk weer in slavernij worden weggevoerd door Assyrië en Babylon.

    Maar laten we even vooruitspoelen. Egypte wordt ook in het Nieuwe Tes...

  • In deze aflevering van de podcast gaan we verder met het thema Bijbelse verhalen. Vandaag bespreken we hoe personages in de Bijbel de brug vormen tussen onze wereld en de wereld van de Bijbel.

    Wil je meer verdieping bij dit onderwerp? Lees dan ook mijn boek 'Ik leer je de Bijbel lezen'.: https://bijbellezenmetjan.nl/ikleer.

    PS. Heb je ook al het gratis boek 'De Bijbel in 1 Dag gedownload? Dit kan via https://bijbellezenmetjan.nl/1dag.

    Transcriptie:

    Welkom terug bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Leuk dat je samen met mij in de Bijbel wilt lezen.

    We zijn bezig met een korte thema-serie over Bijbelse verhalen. De meesten van ons zijn wel bekend met één of meer verhalen uit de Bijbel. Zeker als je een christelijke opvoeding hebt gehad of naar een christelijke school ging.

    Dat heeft zowel een voor- als een nadeel. Het voordeel is dat je bekend bent met de Bijbel, maar het nadeel kan zijn dat je overbekend bent met de Bijbel. Oftewel: je kent de Bijbel te goed om het nog tot je te laten doordringen.

    Een ander risico is dat je alleen de kinderbijbelversie van een verhaal kent. Neem het verhaal van de profeet Jona. Hij werd geroepen om Nineve te gaan en de mensen daar op te roepen zich te bekeren van hun zondige wegen. Hij was koppig en ging juist de tegenovergestelde kant op.

    Hij probeerde te vluchten van God met de boot en werd vervolgens opgeslokt door een vis. Na drie dagen nadenken in de buik van de vis besloot hij toch maar om gehoor te geven aan Gods opdracht. Hij ging naar Nineve en de mensen bekeerden zich na het horen van zijn boodschap. Jona was daar boos over.

    Kinderbijbel of echte Bijbel?

    Dat is in het kort de kinderbijbelversie. Ik heb niets tegen het lezen van kinderbijbels. Sterker nog, als je de echte Bijbel lastig vindt, lees dan vooral een kinderbijbel! Maar het echte verhaal gaat veel dieper.

    Het is opvallend dat Gods woordvoerder zich tegen God keert. Hij zou toch moeten weten dat je gehoorzaam moet zijn?

    Aan de andere kant, als je beseft dat Nineve de hoofdstad was van Assyrië en dat Assyrië een volk was dat andere volken terroriseerde, begrijp je het misschien weer wat beter. Het is hetzelfde als dat wij nu naar Teheran in Iran, naar Mekka in Saoedi Arabië of naar Pyongyang in Noord-Korea zouden gaan om daar openlijk te vertellen dat iedereen zijn leven aan Jezus moet geven.

    En de drie dagen die Jona doorbracht in de buik van de vis verwijzen weer naar de drie dagen die Jezus doorbracht in het graf. Kortom, Bijbelse verhalen bevatten veel meer diepgang dan je bij een eerste lezing beseft.

    Terug naar het plot

    Door de manier waarop de Bijbel verhalen optekent, krijgen wij het gevoel dat we te maken hebben met sprookjes. Dat zijn verhalen die misschien wel een kern van waarheid bevatten maar ze zijn niet echt gebeurd en je kunt ze ook negeren, want de werkelijkheid is veel complexer dan in de Bijbel.

    Als je zo denkt, dan begrijp ik dat. Maar ik weet ook wat het probleem is. Je weet niet goed hoe je een verhaal in de Bijbel moet lezen. Daar hoop ik je met deze thema-serie over Bijbelse verhalen mee te helpen.

    Als je hier verdieping bij zoekt, lees dan vooral mijn boek ‘Ik leer je de Bijbel lezen’. Je kunt hier meer over vinden op bijbellezenmetjan.nl/boeken.

    In de vorige aflevering van de podcast hadden we het over het plot van Bijbelse verhalen:

    • Wat gebeurt er in het verhaal? Hoe wordt het verteld?

    • Hoe past dit verhaal binnen het gedeelte van de Bijbel dat je aan het lezen bent?

    • Waar zit dit verhaal op de tijdlijn van de Bijbel?

    Als je naar het plot van het verhaal kijkt dan zoom je dus eerst in en vervolgens zoom je uit. We gaan dit straks nog een keer doen.

    Maar eerst wil ik het met je hebben over het andere belangrijke onderdeel van Bijbelse verhalen: personages. Personages zijn de mensen die in het verhaal voorkomen, al kunnen soms ook dieren een personage zijn. God is eveneens een personage in de Bijbel. Daar komen we straks op terug.

    Personages als brug tussen ons en de Bijbel

    Laten we ons eerst richten op menselijk personages. Heb je je wel eens afgevraagd waarom God ons een boek heeft gegeven dat voor het overgrote deel uit verhalen bestaat?

    Onze wereld is radicaal anders dan de wereld in de tijd van de Bijbel. Was het niet handiger geweest als God ons gewoon een samenvatting had gegeven met de belangrijkste regels?

    Nee, want God wil een relatie met ons. En hoe bouw je een relatie? Door elkaar te ontmoeten, samen te praten en samen dingen te beleven. Maar onze tijd op aarde is zo kort. Wij kunnen nooit alles beleven wat God ons mee wil geven. Daarom heeft Hij ons de Bijbel gegeven. Zodat we Hem kunnen leren kennen. Niet alleen door onze eigen ervaring en onze eigen gesprekken met God, maar ook door te zien wat God in het verleden heeft gedaan en heeft besproken met andere mensen.

    De verhalen zijn essentieel, omdat daarin mensen voorkomen die net als jij en ik met God te maken hadden. Ze leefden in een andere tijd en cultuur, maar ze waren net zo menselijk als jij en ik. Ze hadden dezelfde behoeften, dezelfde zorgen en dezelfde vreugden als wij. Ze stonden ook voor dezelfde keuzes.

    Wij vragen ons af: hoe maken we de Bijbel relevant voor ons leven? Dat is eigenlijk heel simpel. Verplaats je zelf in de Bijbel. Hoe doe je dat? Vooral door te kijken naar de Bijbelse verhalen en je te identificeren met de mensen daarin. Die Bijbelse figuren zijn de brug tussen onze wereld en de wereld van de Bijbel.

    Laten we aan de hand van een Bijbels verhaal eens kijken hoe dit werkt. Ken je het verhaal van Gideon? Gideon was een rechter van Israël in de periode nadat Israël begonnen was met het innemen van het beloofde land.

    Een rechter is in dit geval niet iemand die criminelen veroordeelt, maar iemand die het volk leidt. Hij was geen koning, maar wel een militaire leider die door God werd gebruikt om Israël te beschermen of te bevrijden van zijn vijanden.

    In de kinderbijbelversie is Gideon de man die zeker wilde weten dat God met hem sprak. Hij vroeg God om een teken. Hij zou ’s nachts een kleed in het gras leggen en als God echt met hem had gesproken dan zou de volgende ochtend het kleed nat zijn, maar het gras erom heen niet.

    Dit gebeurde ook. De volgende nacht vroeg hij opnieuw om een teken. Dit keer zou de grond nat moeten zijn en het kleed niet. Opnieuw luisterde God en Gideon was ervan overtuigd dat God hem daadwerkelijk riep om de vijand te verslaan. Eerst trok hij op met een groot leger, maar uiteindelijk dunde God het aantal manschappen uit tot slechts 300. Met dit kleine aantal wist hij de vijand te verslaan, omdat God verwarring onder hen stichtte.

    Wat kunnen wij hiervan leren? Dat je God om een teken moet vragen als je het niet zeker weet en dat als je op God vertrouwt Hij grote dingen zal doen. Maar is dit het volledige verhaal?

    We gaan zo het verhaal van Gideon doornemen, maar laat me je drie handvatten geven om een Bijbels personage te doorgronden.

    1. Kijk als eerste naar de naam en zoek op wat deze betekent. Een naam van een personage zegt vaak veel over de rol van die persoon in de Bijbel. De naam ‘Abraham’ bijvoorbeeld betekent ‘Verheven Vader’ of ‘Vader van een menigte’. Abraham is de stamvader van vele volken, waaronder Israël. Gideon betekent de ‘veller’ of de ‘vernietiger’. Zijn rol in de Bijbel is dat hij de vijanden van Israël verslaat, maar ook dat hij afgoden vernietigt.

    2. Kijk naar wat er gebeurt in het verhaal (het plot dus) en dan naar hoe het personage hierop reageert. Ik heb zelf enkele romans geschreven en in een roman schrijf je eigenlijk nooit hoe iemand is. Je laat het de lezer zelf ontdekken. Het personage onthult zijn of haar karakter door de keuzes die worden gemaakt. Offert iemand zichzelf op of kiest hij voor zijn eigen hachje?

    3. Als derde: wat zegt iemand en komt dat overeen met zijn daden? Koning David bijvoorbeeld lijkt zijn vijanden te vergeven, maar op zijn sterfbed vertelt hij zijn zoon Salomo wie hij zo snel mogelijk om het leven moet laten brengen. Jozef daarentegen laat zijn broers in leven, ook nadat zijn vader Jakob is overleden. Jozef lijkt dus meer integriteit te hebben dan David.

    Wie is Gideon?

    Maar goed, laten we Gideon als voorbeeld gebruiken. Zijn verhaal in de Bijbel begint nadat God via een profeet heeft laten weten dat het volk geen vrede kent omdat het zich niet aan Gods wet houdt.

    Dan volgt dit stuk:

    Toen kwam de engel van de HEER en Hij nam plaats onder de terebint bij Ofra, op het land van Joas, een afstammeling van Abiëzer. Joas’ zoon Gideon was juist bezig tarwe te dorsen. Om ervoor te zorgen dat de Midjanieten de tarwe niet zouden zien, deed hij dat in de wijnpers. De engel van de HEER vertoonde zich aan hem en zei: ‘De HEER zij met je, dappere krijgsman.’

    ‘Mag ik U vragen,’ antwoordde Gideon, ‘als de HEER ons werkelijk bijstaat, waarom overkomt dit ons dan allemaal? Waar blijft Hij dan met zijn wonderbaarlijke daden, waarover onze voorouders hebben verteld? Uit Egypte heeft Hij ze geleid, zeiden ze toch? Maar nu heeft Hij ons in de steek gelaten en uitgeleverd aan de Midjanieten!’

    Toen wendde de HEER zich tot Gideon en zei: ‘Toon je moed en bevrijd Israël, dat is mijn opdracht.’ ‘Mag ik U vragen,’ antwoordde Gideon, ‘hoe zou ik Israël kunnen bevrijden? Mijn familie heeft in onze stam, Manasse, niets in te brengen, en ikzelf ben de jongste van de familie.’

    De HEER antwoordde: ‘Dat kun je omdat Ik je bijsta. Je zult de Midjanieten verslaan alsof je met niet meer dan één man te doen had.’ Toen zei Gideon: ‘Heer, als U het bent die...

  • In deze tweede aflevering van 2024 gaan we dieper in op Bijbelse genres en dan vooral Bijbelse verhalen. Uit welke elementen bestaan deze? Wat is eigenlijk een plot? Je hoort het in de podcast.

    Vergeet niet je gratis eBook / audioboek te downloaden: 'De Bijbel in 1 Dag'.

    Wil je meer leren over Bijbelse genres en hoe je de Bijbel moet lezen? Lees dan 'Ik leer je de Bijbel lezen'.

    Transcriptie:

    Hallo en welkom terug bij de Bijbellezen met Jan-podcast. We zijn bezig met een korte serie over één van de genres in de Bijbel, namelijk Bijbelse verhalen.

    Je weet misschien wel dat het woord Bijbel is afgeleid van het Griekse woord ‘Biblia’. Dat betekent boeken. Ons woord ‘bibliotheek’ komt hier ook vandaan. De Bijbel is dus geen boek maar een bibliotheek.

    In een bibliotheek worden soortgelijke boeken meestal bij elkaar gezet. Je hebt romans, misdaadverhalen, thrillers, non-fictie en ga zo maar door. Bij videostreamingsdiensten als Netflix heb je precies hetzelfde. De films die in een bepaalde categorie vallen, staan in hetzelfde rijtje. Die categorieën noem je ‘genres’.

    De Bijbel heeft verschillende genres, maar de hoofdcategorieën zijn uiteenzettingen (dat is eigenlijk gewoon platte uitleg), Bijbelse poëzie (dat zijn liederen en gedichten) en Bijbelse verhalen waarin personages van alles meemaken.

    Dat ik ze verhalen noem, wil niet zeggen dat ze verzonnen zijn. Sterker nog, met dat onderwerp wil ik eigenlijk beginnen. Zo’n honderd jaar geleden was er een Belgische schilder genaamd René Magritte. Hij maakte een schilderij dat simpel was, maar toch wereldberoemd is geworden.

    Op het schilderij zie je een pijp en daaronder een tekst in het Frans: ‘Dit is geen pijp’. Toen mensen hem vroegen waarom hij die tekst onderaan zijn schilderij had geschreven, antwoordde hij: ‘Ik wil niet liegen. Dit is geen pijp.’

    Hij noemde zijn schilderij ‘Het verraad van de voorstelling’. Hij had namelijk gelijk. Als mensen voor het doek stonden, bekeken ze een afbeelding en geen pijp. Je kon er immers geen tabak instoppen en dat via het schilderij oproken. Zijn kunstwerk is geen pijp, maar een weergave van een pijp.

    Van Schindler’s List tot Erin Brockovic

    Ik weet niet of je bekend bent met films als Schindler’s List, Twelve Years a Slave en Erin Brockovic? Deze films gaan over personen die echt hebben geleefd. De film lijkt echt en realistisch, maar je weet dat je niet naar de echte gebeurtenissen en mensen kijkt. Eigenlijk gaat het om een weergave van die gebeurtenissen. Een interpretatie zelfs.

    De acteurs doen hun best om zo geloofwaardig mogelijk over te komen. Met hun woorden, hun intonatie en hun lichaamstaal proberen ze te communiceren hoe hun personage over iets denkt of wat hij of zij voelt. Dat is hun interpretatie.

    De regisseur maakt ondertussen slimme keuzes met zijn camera’s. Wil je weten dat iemand gevaarlijk is? Dan wordt ingezoomd op het pistool dat hij verborgen heeft in zijn jaszak. Zo word je als kijker een bepaalde kant opgestuurd, en soms de verkeerde. De redder in nood blijkt toch de schurk te zijn, bijvoorbeeld.

    En wat zie je niet in films of lees je niet in boeken? Dat mensen boodschappen doen of naar de wc gaan. Onbelangrijke details worden weggelaten, anders zouden de verhalen veel te lang duren. Je ziet alleen iemand boodschappen doen als het belangrijk is voor het verhaal.

    Het is ook heel belangrijk om te realiseren dat als je leest over Abraham, over David of over Jezus, dat je beseft dat je leest over mensen die werkelijk hebben geleefd, maar dat het verhaal zoals dat in de Bijbel is opgeschreven een weergave van dat leven is.

    De eerste mens, Adam, leefde bijna duizend jaar, maar toch beslaat zijn verhaal slechts enkele pagina’s. Hij wordt gemaakt, leeft in de tuin, geeft alle dieren een naam, krijgt een vrouw, eet van de verkeerde boom, wordt het paradijs uitgejaagd en krijgt nageslacht. Dat is alles wat we over hem horen.

    Als wij een verhaal over Adam zouden verzinnen, dan zouden we hier veel meer details in stoppen en we zouden het vrij psychologisch benaderen. Misschien wilde hij altijd al gelijk zijn aan God. Of hij was hopeloos naïef. Wat maakte dat hij geen stand kon houden tegen de slang? Voelde hij zich schuldig na afloop? Probeerde hij het goed te maken? Werd hij boos op Eva en op God? Probeerde hij de slang te doden?

    Dat zijn allerlei interessante plotlijnen die we zouden kunnen volgen en als ik een roman zou schrijven over Adam zou ik dat allemaal erin verwerken. Maar de Bijbel vertelt een op het oog veel simpeler verhaal en laat bovendien veel details weg die voor ons interessant zijn.

    Waren er bijvoorbeeld al andere mensen? Hoe kon Kaïn anders bang zijn voor andere mensen? De Bijbel is soms zo spaarzaam met details dat zo’n verhaal voor ons ongeloofwaardig wordt. Het klinkt meer als een sprookje dan iets dat werkelijk is gebeurd.

    Maar vergis je niet. De verhalen in de Bijbel zijn geen sprookjes. Dat wij de vertelstijl niet goed begrijpen, wil niet zeggen dat ze niet daadwerkelijk zijn gebeurd en dat ze geen geestelijke waarheden bevatten.

    Ja, de Bijbel volgt geen journalistieke normen uit de 21e eeuw. Wij willen de feiten op een rij hebben op een manier die voor ons logisch is. Toen en toen gebeurde dit en dat met die en die. Geen enkel boek uit de oudheid volgt die journalistieke normen. Deze vorm van communiceren is relatief nieuw.

    Wat is een verhaal?

    Dat brengt ons bij de vraag: wat is een verhaal?

    Een aantal jaar geleden las ik het boek ‘A million miles in a thousand years’ van Donald Miller. Het is een geweldig boek over een schrijver die al op vrij jonge leeftijd een autobiografisch verhaal had geschreven. Een verhaal over zijn eigen leven dus, en dan vooral over zijn studententijd.

    Op een ochtend wordt hij gebeld door een filmmaker die zijn levensverhaal wil verfilmen. Hij gaat akkoord en ze gaan aan de slag. Eerst moet een script worden gemaakt. Dat is gek, want hij heeft al een boek geschreven.

    Toch is een script nodig en daar brainstormt hij over met de filmmakers. De schrijver valt van de ene verbazing in de andere. Wat de filmmakers namelijk doen, is: ze pakken echte gebeurtenissen en vertalen die in scènes in een bepaalde volgorde zodat zich een verhaal ontvouwt.

    Waar in het echte leven de gebeurtenissen elkaar willekeurig lijken op te volgen, ontwikkelen de makers een verhaal. Dit leidt tot de onvermijdelijke vraag in het boek: wanneer is iets een verhaal?

    Donald Miller volgt een seminar bij een beroemde scriptschrijver van wie ik ook les heb gehad, Robert McKee. Deze McKee leert hem wat een verhaal is. Millers conclusie is dat een verhaal een personage is die iets wil bereiken en die obstakels moet overwinnen om dat te bereiken.

    De elementen van een verhaal zijn dus:

    - Personage

    - Wat iemand wil bereiken of wat iemand nodig heeft

    - Conflicten en obstakels

    - Een overwinning

    Je kunt het nog duidelijker zeggen. In een verhaal zijn één of meer personages. Dit zijn mensen over wie het verhaal gaat. Zij willen iets bereiken, maar worden tegengewerkt. Soms door zichzelf, soms door anderen of soms door de omstandigheden. Ze doen hun best die obstakels te overwinnen en dat lukt of dat lukt niet.

    In elk verhaal heb je met drie dingen te maken: met personages, met een plaats (waar gebeurt iets) en met het plot.

    In deze podcast-aflevering wil ik me richten op het plot. Wat is een plot? Een plot is eigenlijk de manier waarop een verhaal verloopt. In de Disney-film The Lion King wordt de vader van de kroonprins vermoord en het leeuwtje vlucht de jungle in. Daar wordt hij opgevangen door een zwijn en een stokpaardje. Ze vermaken zich opperbest, tot Simba erachter komt dat zijn eigen familie hem nodig heeft. Hij keert terug, verslaat zijn gemene oom en herstelt het koninkrijk. Het is bijna een Bijbels verhaal.

    De manier waarop deze gebeurtenissen, deze scènes zijn geordend, is het plot. Laten we eens kijken hoe dit naar voren komt in het verhaal van David die een ontmoeting heeft met een Filistijnse reus.

    1 Samuel 17:12-51

    David was een zoon van Isaï uit Betlehem, dat in de streek Efrata in Juda ligt. Deze Isaï had acht zonen. Hijzelf was in de tijd van Saul al te oud om nog onder de wapenen te gaan, maar zijn oudste drie zonen trokken met Saul ten strijde. De oudste heette Eliab, de tweede Abinadab en de derde Samma. David was de jongste. Zijn oudste drie broers waren met Saul ten strijde getrokken, maar David ging heen en weer tussen het kamp van Saul en Betlehem, waar hij de kudde van zijn vader hoedde.

    Ondertussen trad de Filistijn elke ochtend en elke avond naar voren, veertig dagen lang, en dan stelde hij zich op in het dal.

    Op een dag zei Isaï tegen zijn zoon David: ‘Hier heb je een zak geroosterd graan en tien broden. Breng die snel naar je broers in het legerkamp. En deze tien kazen moet je aan hun bevelhebber geven. Vraag je broers hoe het met ze gaat en neem een levensteken van hen mee terug.’ Saul was met de soldaten van Israël, onder wie Davids broers, nog steeds gelegerd in de Terebintenvallei, tegenover de Filistijnen.

    De volgende ochtend vroeg ging David met de proviand op weg, zoals Isaï hem had opgedragen. De kudde liet hij achter onder de hoede van iemand anders. Hij kwam juist bij het wagenkamp aan toen het leger onder het aanheffen van strijdkreten de linies betrok. De Israëlieten en de Filistijnen stelden zich in slagorde tegenover elkaar op. David gaf zijn spullen af aan de foerier en haastte zich naar de gevechtslinie.

    Daar vond hij zijn broers en hij vroeg hun hoe het met ze ging. Terwijl hij me...

  • Welkom terug bij de podcast. Het is begin januari 2024 als ik dit opneem en de podcast ‘Bijbellezen met Jan’ er even tussenuit geweest. Het was niet gepland, maar ik was gewoon iets te druk met mijn gezin en met de voorbereidingen van de Advent Challenge en de afronding van de Bijbel in 2 Jaar cursus.

    Het was prachtig om met ruim 750 mensen bewust toe te leven naar Kerst met de Advent Challenge. De reacties waren ook erg bemoedigend. Zo schreef Jose:

    ‘Dank je wel Jan, voor deze manier van uitleg, reizen door de Bijbel, voor elke dag. Het geeft houvast, meer inzicht en dichter bij Onze Vader. Wat is de Bijbel een geweldig mooi boek.’

    Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn. Daarom ben ik ook zo dankbaar dat er weer tweehonderd nieuwe mensen zich hebben aangemeld voor de Bijbel in 2 jaar-cursus. Daarin gaan we zoals de naam al zegt in 2 jaar door de hele Bijbel heen. Twee hoofdstukken per dag, vijf dagen per week is in twee jaar de hele Bijbel lezen.

    Het Oude Testament lezen we daarbij in de Hebreeuwse volgorde. Die is dus iets anders dan in je Nederlandse Bijbel staat, maar er zit wel een bijzondere logica achter. Het is bovendien de volgorde waarin Jezus de Bijbel las, dus dat maakt het extra speciaal.

    Daarna duik je het Nieuwe Testament in. Doordat je eerst het hele Oude Testament hebt gelezen, gaat het Nieuwe Testament veel meer voor je leven. Misschien wel de belangrijkste ontdekking van deze cursus is dat je ziet hoe de hele Bijbel draait om de komst van Jezus, Zijn leven, Zijn sterven en Zijn opstanding.

    We maken gebruik van tijdlijnen en van illustraties om de Bijbel te verduidelijken. Mocht je het ook leuk vinden om deze reis door de Bijbel te maken, dan kun je je nog aansluiten via https://bijbellezenmetjan.nl/bijbel2jaar.

    Het zou leuk zijn je te ontmoeten in deze cursus.

    Plannen voor de podcast

    In het eerste seizoen van de podcast was wat ik deed vrij simpel: ik ging aan de hand van mijn boek ‘De Bijbel in 1 Dag’ de hele Bijbel door. Ik vatte boek voor boek samen. In het tweede seizoen heb ik een beetje geworsteld met de podcast. Hoe wil ik verder? Vooral solo-afleveringen waarin ik de Bijbel lees en iets uitleg? Of vooral interviews en gesprekken waarin we samen de Bijbel lezen?

    Inmiddels heb ik meer duidelijkheid over de rol van deze podcast. Ik ga voornamelijk solo-afleveringen maken waarin ik thema’s en Bijbelgedeelten behandel. Daarbij kijk ik erg naar vragen die ik krijg van cursisten, lezers en luisteraars.

    Af en toe kunnen er bonus-afleveringen zijn met gasten. De reguliere afleveringen hoop ik elke maandag online te kunnen zetten maar het kan zijn dat het een enkele keer wat later in de week is of dat het helemaal niet lukt.

    Goed, terug naar de thema’s.

    Verreweg de meeste vragen die ik krijg van Bijbel in 2 Jaar-cursisten gaan over geweld in de Bijbel. God lijkt vaak zo liefdeloos. Maar is Hij dat ook? Of willen die moeilijk te lezen passages iets anders zeggen? Waarom staan ze in de Bijbel? En wat vertellen ze over God en de mens?

    Dat wil ik in een korte podcast-serie gaan onderzoeken. Waarschijnlijk zullen dit vijf afleveringen worden.

    Maar de eerste thema-serie van de podcast gaat over het leren lezen en begrijpen van Bijbelse verhalen. De Bijbel bestaat uit verschillende type teksten, voornamelijk verhalen, poëzie en uiteenzettingen.

    De geboorte van Jezus in Lucas is bijvoorbeeld een Bijbels verhaal. Als Matteüs in Matteüs 5 vertelt over Jezus’ toespraak op de berg, dan is dit een uiteenzetting. En Psalm 2, die gaat over de eeuwige koning, is een gedicht over Jezus.

    Bijbelse verhalen worden echter iets anders verteld dan wij gewend zijn. Voor ons is een verhaal vaak verzonnen, terwijl een journalistiek verslag voor waar wordt aangezien.

    Mensen die leefden in de periode dat de Bijbel zich afspeelde, zouden echter onze krantenartikelen niet begrijpen. Ze zouden waarschijnlijk niet snappen wat de boodschap was van die feiten.

    Andersom is het zo dat wij verhalen in de Bijbel toetsen aan onze verwachtingen. Dat leidt tot spanning, want de Bijbel laat bijvoorbeeld bewust veel details weg die voor ons zeer relevant zijn. Daarover in toekomstige afleveringen van de podcast meer.

    Nu wil ik als een soort van inleiding kijken naar één van de vreemdste verhalen in de Bijbel: het verhaal over de profeet Jona. Deze overdenking is ook onderdeel van de Bijbel in 40 Dagen-challenge. Geniet ervan.

    Jona’s satire, onze spiegel

    Jona is een kort verhaal en waarschijnlijk het meest bekende bijbelverhaal voor iedereen die ooit naar zondagschool is geweest. Het is een boek met een diepe boodschap en heeft bovendien een unieke vorm. Jona wordt tot de profeten gerekend, maar het is een heel ander boek dan die van de andere profeten.

    Het gaat namelijk niet over de profetieën van Jona, maar het is een verhaal over de profeet Jona zelf. Hij komt er bovendien niet best van af. Nu moet je ook nog weten dat Jona op één andere plek wordt genoemd in de Bijbel, namelijk 2 Koningen 14. Dit is een korte passage over één van Israëls slechtste koningen, Jerobeam II.

    Desondanks voorspelt Jona dat hij verschillende overwinningen zal behalen. Dat gebeurt ook, maar een andere profeet – Amos – vertelt Jerobeam juist dat Israël in handen zal vallen van een ander volk, en dat Jerobeams nageslacht zal worden uitgeroeid. Het punt is dat je je kunt afvragen of Jona wel zo’n goede profeet was. Vertelde hij de koning wat hij wilde horen? Of had hij de boodschap van Amos moeten brengen? Je kunt daarom vraagtekens zetten bij Jona’s karakter.

    En dan komen we aan bij het Bijbelboek dat zijn naam draagt. Jona blijkt een opstandige profeet te zijn die niet blij is met het feit dat God Zijn vijanden liefheeft. Jona is bovendien uniek in de Bijbel vanwege de literaire stijl. Het boek is namelijk satire. Dat wil zeggen dat het een humoristisch boek is waarin we te maken krijgen met platte personages die compleet anders reageren dan je zou verwachten.

    Zo heb je de profeet Jona, een man van God. Tenminste, dat zou je denken. Maar juist híj, de Israëliet die God vereert, is ontrouw en rent zelfs weg van Gods opdracht.

    Dan heb je nog de zeemannen, van wie je zou verwachten dat zij geen principes hebben en goddeloos zijn. Toch hebben juist zij ontzag voor God.

    Het volgende personage dat we zien, zijn de inwoners van Nineve, inclusief hun koning. Dit was een machtig volk en zij vereerden andere afgoden. Toch komen zij direct tot inkeer. Niet alleen zij trouwens. Zelfs de dieren moeten vasten en een rouwkleed aan doen.

    Als je tijd hebt, moet je alle vier de hoofdstukken van Jona maar eens lezen. Ze zijn kort, maar krachtig. In het eerste en derde hoofdstuk spreekt Jona met mensen die niet tot Gods volk horen. Eerst met de zeemannen, dan met de Ninevieten. In hoofstuk twee en vier spreekt Jona juist met God.

    We gaan Jona’s verhaal zo doornemen, maar voor we dat doen, wil ik toch even kort de historische achtergrond benoemen. Die pleit namelijk wel voor Jona’s houding. Zoals gezegd: Jona leefde in de tijd van koning Jerobeam II. Juda en Israël waren gescheiden van elkaar, en hadden ieder hun eigen koning. Vanuit het oosten naderde echter het onheil. Het Assyrische volk kwam steeds dichterbij. Zij waren een verschrikking en ook Israël had hier veel last van.

    Stel je voor dat Jona in de tijd van de Tweede Wereldoorlog had geleefd als Jood en God zou aan hem hebben gevraagd om naar Berlijn te gaan en daar openlijk iedereen op te roepen zich te bekeren. (En dan zou Hitler zich op zijn knieën werpen en vasten!)

    Waarom Jona weigert

    Dat is in feite wat God hier van Jona vraagt. Een gevaarlijke missie. Maar dat is niet de reden dat Jona de opdracht weigert. De reden is dat Jona wel degelijk God goed kent. Zo goed zelfs, dat hij voorziet dat God dit vreselijke volk genadig zal zijn. En dat is niet wat hij wil. Hij wil dat deze mensen omkomen.

    Hij moet naar het oosten, maar gaat naar het westen. Daar neemt hij plaats op een schip. Jona valt in slaap en heeft niet door dat een hevige storm hen overvalt. (Dit doet denken aan Jezus die ook eens op de boot sliep tijdens een storm.) De zeelui zijn bang en willen weten wie er voor verantwoordelijk is dat ze dreigen te vergaan. Ze werpen het lot en dat wijst Jona aan als de schuldige.

    Toen zeiden ze tegen hem: ‘Vertel ons: Hoe komt het dat deze ramp ons treft? Wat doe je hier aan boord? Waar kom je vandaan? Uit welk land kom je? Bij welk volk hoor je?’

    Jona antwoordde: ‘Ik ben een Hebreeër en ik vereer de HEER , de God van de hemel, de God die de zee en het droge gemaakt heeft.’

    Nu werden de mannen nog veel banger, want ze hadden van hem gehoord dat hij was weggevlucht van de HEER . Ze zeiden tegen hem: ‘Hoe heb je dat kunnen doen?’ En ze vroegen hem: ‘Wat moeten we met je doen, dat de zee ons met rust laat?’ Want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger. Hij antwoordde: ‘Gooi me in zee, dan zal de zee jullie met rust laten. Want ik weet dat het mijn schuld is dat deze storm zo tegen jullie tekeergaat.’ (Jona 1: 8-12)

    Dus… Jona weet dat hij de God dient die het land en de zee heeft gemaakt. En toch vlucht hij van het land de zee op. Lekker slim… Aan zo’n God kun je toch niet ontsnappen?

    Nu lijkt het erop alsof Jona zichzelf opoffert door voor te stellen dat ze hem overboord gooien. Is Jona dan zo nobel? Absoluut niet. Uit de rest van het verhaal blijkt dat Jona liever dood gaat dan dat hij naar Nineve gaat. Maar het is voor een Jood ondenkbaar dat hij zelfmoord p...

  • In 2016 stroomde de emmer over. Ik deed twintig spreekbeurten over vervolgde christenen in tien dagen tijd. Daarna was er niets meer voor me over.

    Ik moest rouwen om al die verhalen die ik jarenlang zo vluchtig in mijn hart had begraven. Ik ontdekte dat als het leven een brug was, trauma het gat in het midden was. Ik kon niet verder.

    Wat deed ik? Ik zocht droevige christelijke liedjes op. Ik had anderen nodig om te verwoorden wat ik doormaakte, want de schrijver in mij had geen woorden meer.

    In deze aflevering neem ik je mee naar het donkere bos waarin ik me bevond. Is dit een depressief stuk? Nee. Het gaat over kracht vinden om te preken tegen je eigen ziel.

  • De afgelopen tijd heb ik veel gekeken naar het onderwerp vervolging in de Bijbel, met speciale aandacht voor wat Jezus ons hierover leert.

    Zo heb ik bestudeerd hoe Jezus omging met vervolging en ik ontdekte zeven manieren. Een van die manieren is zelfs het geheime wapen van iedere (vervolgde) christen.

    Wat dit geheim is en op welke manieren Jezus verder omging met vervolging hoor je in de podcast.

    Wil je graag alle lessen leren van Jezus over vervolging? Schrijf je dan in voor de mini-cursus 'De vervolging van Jezus': bijbellezenmetjan.nl/vervolging-jezus.

  • Ik geloof dat we Bijbellezen makkelijker kunnen maken, maar ook leuker! De methode die ik daarvoor toepas, noem ik ‘Bijbellezen in 4D’. In 4 dimensies dus. Die dimensies zijn:

    1. De historische dimensie, waarbij je kijkt naar de historische feiten;

    2. De literaire dimensie, waarbij je kijkt naar hoe de Bijbel het verhaal vertelt;

    3. De Jezus dimensie, waarbij je kijkt naar wat deze tekst ons leert over Jezus;

    4. De levensles dimensie, waarbij je kijkt naar wat je vandaag de dag kunt met deze tekst.

    In deze aflevering van de podcast wil ik hier graag een voorbeeld van geven. Ik wil samen met jou kijken naar één van de langste verhalen uit de Bijbel: het verhaal van Jozef, de zoon van Jakob.

    Eerst kijken we naar de historische kant, dan naar hoe de auteur van Genesis dit verhaal vertelt, vervolgens zoomen we in op hoe je Jezus kunt ontdekken in Jozefs levensverhaal en tot slot halen we er een les uit voor vandaag de dag.

    Wil je meer weten over de Bijbel lezen in 4D? Lees dan mijn boek 'Ik leer je de Bijbel lezen'. Hierin gaat Daniëla op zoek naar de betekenis van de Bijbel in de 21e eeuw. Ze stelt alle vragen die jij en ik ook hebben.

    Kijk ook op https://bijbellezenmetjan.nl/ikleer.

  • Als je mij een tijdje volgt, dan weet je dat ik niet zo graag de controverse opzoek. Ik hou er niet van om thema’s te bespreken die mensen verdelen. Ik weet dat er veel gevoelige onderwerpen zijn en dat mensen hulp nodig kunnen hebben, maar dan is het beter dit 1 op 1 met een pastoraal medewerker te bespreken, en dat ben ik niet.

    Maar nu las ik iets wat me wel aan het denken zette. Afgelopen week ging de 81-jarige Harriët Tom naar het Bijbels Museum in Maarssen en vernielde daar een kunstwerk. Het was een verzameling beeldjes gemaakt door kunstenares Marieke Ploeg. Deze beeldjes waren gemodelleerd naar beelden van de godin Asjera.

    De actie van deze vrouw deed me denken aan de opdracht die God aan Israël gaf in de Bijbel om de afgodsbeelden neer te halen. Maar ja, dat was meer dan 2000 jaar geleden. We leven nu in de 21e eeuw. Wie vereert Asjera nog? Mag je niet laten zien hoe Israël omging met andere goden en dan bezoekers zelf een conclusie laten trekken? Of moet je ook nu nog deze beeltenissen verwoesten?

    Ik bespreek het in de podcast.

  • Op het moment dat ik deze aflevering online zet, zit ik midden in de lancering van mijn nieuwe boek ‘Ik leer je de Bijbel lezen’. Het is een verhalend boek waarin de hoofdpersoon Daniëla moeite heeft met lezen in de Bijbel. Haar buurman Bram met wie ze een toevallige ontmoeting heeft, neemt haar mee op reis door Gods woord.

    Hij vertelt haar over de grote lijn, maar laat ook zien welke technieken de auteurs van de Bijbel toepassen en hoe de Heilige Geest hen heeft geïnspireerd om een bijzonder verhaal op te schrijven.

    Ik zeg het vaker: de Bijbel is een lastig boek, omdat het lang geleden is geschreven in talen die wij niet kennen, in culturen die verloren zijn gegaan. In het boek én in deze podcast-aflevering beschrijf ik de vier brillen die je kunt opzetten als je de Bijbel leest.

    Ook deel ik de eerste les van de Bijbel in 40 Dagen met je. Hierin breng ik het 4D Bijbellezen in de praktijk.

    Heb je interesse in het boek? Kijk dan op bijbellezenmetjan.nl/ikleer.

    Heb je interesse in de volgende lessen van de challenge? Kijk dan op bijbellezenmetjan.nl/40dagen.

  • In deze aflevering ga ik opnieuw in gesprek met predikant Bart van Nes. Hij is gastspreker op het Bijbel in 1 Dag-seminar van 16 september 2023 in Harderwijk. Daar zal hij twee sessies verzorgen. De eerste gaat over de gelijkenissen van Jezus, de tweede over het Bijbelboek Openbaring.

    In het interview dat je zo zult horen, maken we vast een mooie start met het bespreken van dit mysterieuze boek in de Bijbel. We hebben het over de sleutels die je nodig hebt om het te openen.

    Dat is namelijk het interessante aan dit profetische boek. De profeet Daniël moest zijn boekrol verzegelen. Zijn boodschap was voor mensen van later. Maar Johannes die Openbaring heeft geschreven, kreeg juist de opdracht om de boodschap niet geheim te houden.

    Openbaring had een duidelijke boodschap voor de mensen uit de eerste eeuw en die boodschap is net zo krachtig voor mensen uit de 21e eeuw.

    Mocht je hier meer over willen leren, kom dan ook naar het seminar op 16 september. We gaan het dan hebben over de Verloren Wereld van het Nieuwe Testament.

    Naast de sessie over Openbaring gaan we ook dieper in op het het evangelie van Matteüs, de gelijkenissen van Jezus en de centrale rol van het kruis.

    Bovendien doen we een workshop ‘Hoe schrijf je een Bijbelse brief’. Je vindt alle informatie op bijbellezenmetjan.nl/seminar.

    Je vindt alle informatie op bijbellezenmetjan.nl/seminar.